Archief Etcetera


Niets is wat het lijkt: De Tooverfluit (Het Muziek Lod & Het Paleis)



Niets is wat het lijkt: De Tooverfluit (Het Muziek Lod & Het Paleis)

de tooverfluit

(het muziek lod & het paleis)

Niets is wat het lijkt

De scène oogt als een klassiek schouwburgtoneel: een donkerrood fluwelen gordijn dat met een goudkleurig koord langs weerszijden bijeengehouden wordt en daarachter een aantal zwarte coulissen- en bovengordijnen. Maar niets is wat het lijkt: de gordijnen zijn van bordkarton, de steeds kleiner uitgesneden openingen in de coulissenplaten en de op de vloer aangebrachte perspectieflijnen creëren een vals dieptezicht. Dit soort spel met illusies is het waarmerk van Alessandro Libertini, een Italiaanse marionettenspeler, schrijver en regisseur. In 1979 richtte hij Piccoli Principi op, een gezelschap waarmee hij al snel door Europa begon te reizen. In 1991 introduceerde Kristel Deweerdt Piccoli Principi in België, op het Gentse Stekelbeesfestival, waar componist Dick van der Harst één van de toeschouwers was. Ook nadien bleef Alessandro Libertini een graag geziene gast in Vlaanderen, onder meer met de wondermooie voorstelling Babel (1993) en een aantal coproducties met Vlaamse gezelschappen, zoals Jeux Interdits (Twaalf 1992-93), Victoria (In het spoor van Miles, 1994-95) en Blauw Vier (Pinokkio, een vertelling, 1995-96).

Voor De tooverflnit hebben Alessandro Libertini, Dick van der Harst en Kristel Deweerdt de handen in elkaar geslagen. Die Zauberflöte van Mozart mag dan wel het vertrekpunt geweest zijn, De tooverflnit is hun eigen creatie 'voor iedereen vanaf 8 jaar'. Het verhaal werd sterk vereenvoudigd tot alleen de belangrijkste verhaallijnen overbleven en legt het zwaartepunt op de vrouwelijke personages. Zoals in het origineel is er een afwisseling van gesproken en gezongen delen. De soms langdra-

dige dialogen zijn vervangen door het gebalde relaas van een verteller (Merel De Vilder Robier), die soms ook even in de huid van een personage kruipt. Paola Bartoletti neemt het gros van de zangpartijen (en de personages) voor haar rekening. De diverse personages zijn niet te herkennen aan kostuums of attributen, maar aan hun specifieke gebarentaal, wat soms mooie beelden oplevert. Dick van der Harst schreef de compositie voor 'zijn' instrumenten: gitaar, contrabas en accordeon. Uit Mozarts opera koos hij een aantal sleutelfragmenten, waarop hij een variatie maakte of een eigen antwoord gaf. Zo krijgt het lied van de Koningin van de Nacht een tango-inslag en lijkt het slotlied van Papageno en Papagena zijn inspiratie te halen uit Heimatliederen. De muziek wordt uitgevoerd op scène. De muzikanten zitten links vooraan het toneeldecor en worden regelmatig betrokken in het spel van de twee actrices.

Ondanks een aantal kwaliteiten valt deze Tooverflnit toch wat tegen. Door de verregaande vereenvoudiging verlies je natuurlijk een deel van de rijkdom van het origineel. Van het sterk gelaagde libretto van Emanuel Schikaneder, met o.a. verwijzingen naar de wereld van de vrijmetselarij, blijft alleen het bovenste laagje - het sprookje -over, en dan nog in zijn meest rudimentaire vorm: prins wordt verliefd op prinses, die hij moet bevrijden uit de handen van de slechterik... die bij nader inzien nog niet zo slecht is. Niets is wat het lijkt: voor Alessandro Libertini is dat de essentie van deze opera, maar juist dit aspect gaat wat verloren in de verregaande vereenvoudiging van het verhaal. Op het niveau van de enscenering daaren-

etcetera 79 O O O 63



De tooverfluit het muziek lod, het paleis, piccoli principi fotojan van deuren

tegen is het één en al 'niets is wat het lijkt'. Geen decor, op het lege namaaktoneel na. 'Beeld je in', zo zegt Merel De Vilder bij het begin van de voorstelling. 'Links een rotspartij, rechts een bos, een man die roept "Zu Hilfe!"...' De actrices spelen geen rol, maar verwijzen in hun zang en bewegingen naar een personage. Als klap op de vuurpijl stort het namaaktoneel gedeeltelijk in op het einde van de voorstelling. Alessandro Libertini wil met eenvoudige middelen de verbeelding stimuleren, maar wanneer je - bij wijze van spreken - met neonletters opgevorderd wordt om je ver-

64 ® ® ® etcetera 79

beelding te gebruiken, doe je toch liever je ogen dicht om de muziek zijn werk te laten doen.

Dick van der Harst heeft gelukkig wel begrepen dat wanneer je iets wegneemt, je daar iets anders voor in de plaats moet stellen. Met zijn instrumentarium brengt hij een gamma aan muzikale sferen ten gehore, dat tegemoet komt aan de rijkdom van het origineel. Toch gaat hij in De tooverfluit minder ver dan in La Tristeza Complice (1995-96), waarbij de muziek van Purcell het referentiepunt vormde. Al bij al heb ik de indruk dat zowel Dick van der Harst als Alessandro

Libertini zich enerzijds wat ingehouden hebben uit respect voor eikaars werk en anderzijds onvoldoende ruimte hebben gegeven aan de actrices-zangeressen. Anders dan bijvoorbeeld An De Donder in 'haar' Anton (1998-99), een qua opzet en ingezette middelen vergelijkbare productie van Het muziek Lod, zijn Paola Bartoletti en Merel De Vilder in De tooverfluit uitvoerders van een concept dat te weinig 'speels' is (letterlijk en figuurlijk) om de hele voorstelling lang de verbeelding te stimuleren.

Marleen Baeten

De Tooverfluit

REGIE, SCENOGRAFIE, KOSTUUMS Alessandro Libertini MUZIEKBEWERKING EN COMPOSITIE Dick van der Harst TEKST Kristel Deweerdt LICHT Claudio Coloberti DRAMATURGIE Véronique Nah, Veerle Keuppens

SPEL EN ZANG Paola Bartoletti, Merel De Vilder Robier

MUZIKANTEN Ivan Smeulders (accordeon), Arne Van Dongen (contrabas), ReinierVoet (gitaar) PRODUCTIE Het muziek Lod & HetPaleis

COPRODUCTIE Piccoli Principi


Development and design by LETTERWERK