Bart Caron: "We denken niet in termen van ruimtelijke ordening"
OVER HET VERSCHIL TUSSEN EEN PUBLIEKE VOORZIENING EN EEN KUNSTORGANISATIE
Katrien Darras & Dries Moreels
De eerste versie van het ontwerp van decreet op de culturele centra en het gemeentelijk cultuurbeleid zorgde voor nogal wat opschudding. Zowel journalisten als cultuurwerkers verbaasden zich over de nieuwe indeling van de culturele centra, waarbij het
Bart Caron: Je moet een fundamenteel onderscheid maken tussen een 'kunstenhuis' in brede zin en een cultureel centrum. Een 'kunstenhuis' gaat uit van de artistieke visie van de artistiek leider, die een tijdlang een inhoudelijk project uitzet. Zo'n 'kunstenhuis' beoordeel je op artistieke gronden; de fysieke plek is op zich niet belangrijk. Je voedt als beleidsmaker hierin de kunstproductie, de creatie, het 'privé-initiatief' van de kunstenaars. De culturele centra daarentegen vertrekken niet van een artistiek project, maar van het idee van een publieke voorziening, d.w.z. ze zijn een initiatief van de overheid. De decreten die er sinds 1978 geweest zijn, hebben het begrip cultureel centrum altijd breed benaderd en dat heeft zijn doel niet gemist: dit is een belangrijk succesverhaal geworden, ik geloof zelfs enig in
Het woord 'voorziening' geeft veel meer de 'garageboxfunctie' van de culturele centra aan: ze zijn ter beschikking van wie ze wil gebruiken. Voor een gemeente of stad is een cultureel centrum een publieke voorziening, zoals ook de burgerlijke stand er één is.
De decreten waren zo gemaakt dat de gemeentebesturen die initiatieven namen, geld kregen. In het begin was dat alleen voor de infrastructuur, later ook voor de werking. In de loop van dat lange traject zijn er twee belangrijke bevindingen gemaakt. Ten eerste, met de horizontale spreiding van infrastructuur alleen krijg je niet het gewenste effect van cultuurparticipatie; er zijn meer drempels dan alleen maar de fysieke nabijheid. Ten tweede, in het landschap van de culturele centra heb je een ontwikkeling gehad van interessante mensen, 'trekkers' (soms zijn dat directeurs of staffunctionarissen, soms schepenen of voorzitters van de raad van beheer) die ervoor gezorgd hebben dat er in hun cultureel centrum een ongelooflijke dynamiek kwam en een bepaald profiel. Met andere woorden: de voorzieningen blijven dezelfde, maar daarbinnen krijg je gezichten.
Breed sporen
Etcetera:
Caron: Er is een belangrijke knik richting kunsten op plekken waar zich geen andere 'kunstenhuizen' (ensembles, kunstencentra, enz.) aandienen, of waar kunstenaars de facto moesten terugvallen op het cultureel centrum. Ook daarvan is
dans hun cultureel centrum op de kaart te zetten. In een kleinstedelijke context heb je minder 'concurrenten', waardoor de rol van de culturele centra sterker wordt.
Etcetera: Van het gegeven van de stedelijke inbedding van cultuur naar het huidige strakke 'masterplan' op basis van het
Caron: Mensen uit de kunstenwereld vinden dit alles vreemd. Zij vinden dat je moet kijken wat zich lokaal ontwikkelt en dat moet je ondersteunen. Wat niet 'tof' is moet je volgens hen afstoten. Maar zo werkt het dus niet: we werken hier niet met particuliere, wel met publieke voorzieningen. Een cultureel centrum begint met een infrastructuur. Die wordt niet gebouwd door de man of vrouw die het leidt, maar door een gemeentebestuur. Vaak wordt de directie zelfs maar aangenomen nadat het gebouw er staat, waardoor je natuurlijk problemen krijgt van een niet aangepaste infrastructuur, enz. Pas dan begint de werking, en niet omgekeerd; het gaat om de publieke voorziening en die blijft het vertrekpunt. Meer nog, dat in één of andere gemeente een interessante staf werkt, is puur toeval.
We willen op de tendensen die we vaststelden inspelen en de culturele centra die nu uitstraling hebben duidelijk blijven subsidiëren en ze meer aantrekkingskracht, meer profileringkansen aanbieden, en een groter publieksbereik, een grotere spreidingscapaciteit van professionele voorstellingen, tentoonstellingen, enz. Als je dat wil doen moet je een zekere ordening maken en tegelijk de artistieke en sociaal-culturele inventiviteit en dynamiek belonen. We willen twee dingen bereiken. Ten eerste, in de kleinste gemeenten in Vlaanderen moet er een minimale infrastructuur zijn, we noemen die 'gemeenschapscentra' of 'lokale culturele centra', waar geen specifieke professionaliteit aan vast hangt. Deze centra variëren van kleinst naar heel groot. Ten tweede, vanaf een bepaald niveau moet je extra investeren in die culturele centra, zodat die profileringkansen krijgen en een artistieke ontwikkeling mogelijk wordt. Daarvoor moet je parameters ontwikkelen. En op een bepaald punt moet je een keuze maken.
Op de schaal van één inwoner tot de allergrootste stad hebben we cesuren aangebracht: tot hier spreken we over 'gemeenschapscentra' of 'lokale culturele centra', zoals ze in de definitieve tekst van het decreet zullen heten; de grotere zijn 'regionale culturele centra'. Het ontwikkelen van parameters voor het vastleggen van die cesuren was het moeilijkste, omdat er in Vlaanderen weinig of geen wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn die publieksstromen, aantrekkingskrachten, motieven voor deelname en motieven voor niet-deelname op bepaalde plekken en ten aanzien van een bepaald aanbod in kaart brengt. Er is enkel het onderzoek geweest van
Het
Nu, wij zijn er ook van overtuigd dat cultuur in de stad geen alleenstaand gegeven is.
Wij zijn van dat structuurplan uitgegaan, maar je moet dat relativeren: we zeggen niet dat steden met een bepaalde stedelijkheid een bepaald type cultureel centrum moéten hebben. We vinden wel dat ze een cultureel centrum in een bepaalde categorie kunnen hebben.
Vangnet
Etcetera: In de hoogste categorie verandert er structureel niet zoveel; in bijna alle grote steden is er een goed uitgerust cultureel centrum. De nieuwe categorieën zullen toch vooral onder aan de ladder voor ernstige verschuivingen zorgen.
Caron: Aan de onderkant van de categorieën heb je natuurlijk altijd een probleem. Als je de lat op 1m80 legt en ik spring 1m81 en jij 1m79, dan verschilt dat niet veel, maar jij valt er wel uit. En dat is een probleem. Daarom is er een vangnet gecreëerd. Elke gemeente kan een infrastructuur hebben; ze kunnen er via de cultuurbeleidscoördinator en het cultuurbeleidsplan van de gemeente ook een subsidie voor krijgen. In de laatste ontwerpteksten hebben we nu ook een extra budget voorzien voor variabele subsidie, om de leukste projecten van de lokale centra te kunnen honoreren. Dan kunnen we zo in de kritische zone nog corrigeren; want als je de lat een beetje lager legt, dan zijn er natuurlijk weer andere mensen die er nipt uitvallen. Je moet als beleidsmaker nu eenmaal een keuze maken, en die is onvermijdelijk arbitrair.
Bovendien hebben een aantal historische elementen meegespeeld. Denk maar aan centra als
Eén van de anomalieën in het
Omwille van deze scheeftrekkingen zijn wij vragende partij voor het onderzoek naar culturele regio's: het in kaart brengen van de fluxen, uitwisseling van publiek, zodat we een aantal dingen kunnen oplossen. Want nu is alles strikt vanuit de gemeente gedacht. Je zou natuurlijk ook stadsgewestelijk kunnen denken, of culturele regio's afbakenen en een geïntegreerd cultuurbeleid ontwikkelen voor die hele regio. Je hebt dan geen verhaal meer van steden, maar van interferenties. Je hebt b.v. Gent, Waregem en
Etcetera: Het ontwerp van decreet moet dus tegelijkertijd de spreiding (geografisch en economisch) optimaliseren én een geïntegreerd gecoördineerd cultuurbeleid in de gemeenten stimuleren én kwaliteitsnormen invoeren, maar een nieuw decreet is altijd een bijsturing van, een ingreep in een bestaande situatie. De centra die nu groot geworden zijn (zowel in infrastructuur als in artistieke werking) hebben daar een lange tijd over gedaan. Kleinere of recentere culturele centra hebben een kleiner parcours afgelegd en misschien minder adelbrieven voor te leggen. Zullen zij niet vastlopen in het formele karakter van de spreidingsparameters? Worden ze niet op voorhand al de vleugels ingeknipt?
Caron: Ja en nee. Het feit dat wij hun een zekere rol toebedelen, lokaal of regionaal, d.w.z. met of zonder spreidende opdracht, mag hen niet beletten om dingen te doen.
'Feel free.' Als ze ruimte hebben, dat ze die dan benutten en er fantastische dingen doen. Maar ze kunnen niet verwachten dat de overheid die fantastische dingen ook een voor een gaat subsidiëren. Wij subsidiëren hun rol, en als ze vinden dat de rol die ze moeten spelen groter is, dan is dat geen enkel probleem, maar daarvoor moeten ze niet bij de
De hele discussie over de categorieën is erg relatief, want de subsidie die wij aan de culturele centra geven is, zoals gezegd, slechts een fractie van hun omzet en door het nieuwe geïntegreerde gemeentelijk cultuurbeleid zullen ze finaal meer middelen krijgen dan nu. Het is niet dat ze niet kunnen blijven werken of zo. Het gaat enkel om de status: run je een lokaal cultureel centrum of een regionaal? En dat is psychologisch wel moeilijk, maar het illustreert wel een ander punt. Bijvoorbeeld: je werkt in een klein cultureel centrum en je doet er fantastische dingen, maar je loopt met je kop tegen de muur, omdat je raad van bestuur of je politiek bestuur je niet wil volgen, of omdat je te hoog mikt. Wat doe je dan? Je zoekt een andere job, een plek waar je je creativiteit wel kwijt kunt. Als je in een kunstencentrum zou werken, dan zou je een eigen subsidiedossier indienen om op die plek te doen wat jij wilt. Ook daarin ligt het verschil tussen een publieke voorziening en een kunstorganisatie. Want, als jij in een kleine gemeente werkt, zoals bijvoorbeeld
Wat het ontwerpdecreet eigenlijk doet, is de hardheid van die vraag in een indelingsgrond omzetten en er tegelijkertijd een kwaliteitsbeoordeling aan koppelen. Iedereen in de sector is daar bang van; zij willen hard geld en rechtszekerheid. Wij blijven hen prikkelen want ondanks het aspect 'publieke dienst' of 'voorziening' moet er een kwaliteitsverschil gedefinieerd kunnen worden. Het zijn culturele centra, maar van mij mogen de goede mensen er ook uitspringen. Dienstverlenend zijn staat niet noodzakelijk haaks op een artistieke ontwikkeling.
Coördinatoren
Etcetera: Een sleutelrol daarin is weggelegd voor de nieuwe 'cultuurbeleidscoördinatoren'. Is er al duidelijkheid over het profiel van die mensen?
Caron: Afhankelijk van de grootte van de gemeenten heb je natuurlijk wel verschillende rollen. In de steden heb je iemand die vooral coördineert, en die maakt dat er een geïntegreerd beleid tot stand komt. In kleine gemeenten zal het veeleer iemand zijn die het gemeenschapscentrum exploiteert en een kleine aanvullende programmering maakt, die zich bezighoudt met de problematieken van het verenigingsleven en de infrastructuur. Het wordt ook een contactpersoon voor de particuliere initiatieven, iemand die 'on speaking terms' kan zijn met de kunstenaars, waardoor er ook een spanning kan ontstaan tussen die twee soorten culturele aanwezigheid in de stad. Eigenlijk willen we gewoon dat er discussie komt, dat er ruzie gemaakt wordt. De cultuurcoördinator moet iemand zijn met voldoende autoriteit. Hij of zij moet op hetzelfde niveau kunnen staan als de hoofdbibliothecaris en de directeur van de muziekschool. Als je daar de jongste en minst ervaren persoon bent, dan lukt dat dus niet. Je moet er wel staan.
Het moet ook iemand zijn die de rode draad weeft, die ervoor zorgt dat de mensen samen rond de tafel zitten, zodat hun werkingen op elkaar afgestemd worden, en die een vertrouwenspersoon is tussen de politiek en het veld. Het is een vrij delicate positie, maar dat heeft allemaal veel te maken met het feit dat er vroeger veel eilandjes gecreëerd zijn door al die aparte decreten. En dat die opnieuw samengebracht worden zal zeker spanning en discussie teweegbrengen. Hoe kan je cultuur nu belangrijk maken, tenzij je erover begint te discussiëren? De coördinator is geen compromisfiguur, maar iemand die de aandacht voor cultuur in de gemeente aanzwengelt. Verroeste structuren van cultuurraden moeten doorbroken worden voor nieuwe vormen van overleg, plaatsen waar gediscussieerd kan worden over het cultuurbeleidsplan. En wij weten ook wel dat het op een aantal plaatsen oude wijn in nieuwe zakken zal zijn, of dat er gewoon niets zal gebeuren. Maar in andere zal er veel vernieuwing zijn. Met dat nieuwe beleid geven we tegelijkertijd ook nieuwe 'tools' aan schepenen, zodat de schepen van
Op zich kost het nieuwe decreet weinig aan de gemeenten. Er is relatief veel financiële ruimte: cultuur is al met 2,5 miljard BEF (dat is 25%) gestegen sinds het begin van de legislatuur. Wij investeren nu in totaal 1,2 miljard BEF nieuw geld in de gemeenten. De kosten voor een cultuurbeleidscoördinator worden quasi integraal door ons betaald; daar bovenop krijgt men 40 BEF per inwoner, die men vrij kan besteden. Het budget voor de culturele centra zelf stijgt gering, maar dan wel voor 40 à 50 centra minder. Maar wanneer het opmaken van het beleidsplan ongelooflijke ideeën losmaakt, dan zal dat wel iets kosten. En daar is het ons ook om te doen, laat ons eerlijk zijn. Als je aandacht wil voor cultuur, dan gaat dat iets kosten; en ook op gemeentelijk vlak gaat het dan om een strijd tussen beleidsterreinen. Met het decreet zoals het er nu ligt jagen we niemand op kosten, maar gaan ze ver mee, dan zal het hen extra geld kosten. Wij willen gewoon dat cultuur stijgt op de rangorde van de gemeentelijke beleidsterreinen. En het is toch gewoon leuk dat je op landelijk niveau de dingen kan dynamiseren, zonder het lokale beleid al in te vullen.
Auteur Katrien Darras, Dries Moreels
Publicatie Etcetera, 2001-06, jaargang 19, nummer 77, p. 9-12
Trefwoorden centra • culturele • gemeenten • caron • cultureel • structuurplan • centrum • infrastructuur • gemeente
Namen A-categorie • Antwerpen • Antwerpse • Bert Anciaux • Brasschaat en Schoten • Brugge • Brussel • CC Strombeek • Colpaert en De Kepper • Cultuur • De Nieuwe Snaar • De Warande • Dendermonde • Dilbeek • Etcetera Bart Caron • Europa • Focus op het Zuiden • Gentse Evergem • Gordel van Smaragd • Grimbergen • Hans Waege • Het Gevolg • Jan Colpaert • KU Leuven • Kommil Foo • Kortrijk • Lier • Lint of Opglabbeek • Mechelen • Miek De Kepper • Monty • Oostende • Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen • Theater Stap • Turnhout • Van • Van Elslande • Van Hecke • Vlaamse Gemeenschap • Vlaamse Rand • Vrije • Waregem en Gent • Westrand
Development and design by LETTERWERK