Archief Etcetera


De Nachten durven niet mere te durven



De Nachten durven niet meer te durven

Het literair en muzikaal festival De Nachten lijkt definitief zijn bedding te hebben gevonden: een geschikte locatie, een vast recept, een trouw en ruim publiek en erg gewillige voorbeschouwers alom.

De zesde aflevering, op 12 en 13 januari 2001, betekende de consolidatie van het publiekssucces. Maar als je alles op een rijtje zet, lijkt het moment gekomen om je af te vragen of er eindeloos gevarieerd kan worden op hetzelfde recept en of een paar aloude ingrediënten niet dringend aan verversing toe zijn.

Succes is sowieso gegarandeerd. Zoals in andere nabeschouwingen ook vaak is opgemerkt, zijn De Nachten in de eerste plaats een sociaal gebeuren voor publiek en performers. Wie van de jonge literaire en muzikale scène niet zelf op een of alle vier de podia staat, is wel ergens in het publiek, backstage of in de foyer terug te vinden. Op De Nachten moet je blijkbaar geweest zijn, en dat geldt ook voor het publiek. De gangen zijn dan ook constant even druk bevolkt als de vier zalen en je kan je zelfs niet van de indruk ontdoen dat er in de zalen meer verloop is dan in de gangen. Dat heeft ook te maken met de snelle opeenvolging van relatief korte acts en hun verspreiding over zowat de hele podiuminfrastructuur van de Antwerp­se Singel. De bezoeker dient dus Pukkelpop-gewijs een eigen verscheurende keuze te maken, want er gebeuren meestal vier dingen tegelijk. En ook al staan een paar performers meerdere keren geprogrammeerd, het is onmogelijk alles te zien.

Qua sfeer hebben De Nachten het meeste weg van een rustig popfestival. Een ouderwetse happening, een soort van Dranouter voor literair geïnteresseerden, die komen om vrienden te ontmoeten, bekenden tegen het lijf te lopen, af en toe een optredentje mee te pikken en vooral veel rond te hangen met de bijbehorende pinten, sigaretten en zelfs een occasionele joint.

Wie vindt dat zulks verfrissend is voor een ondertussen eerbiedwaardige instelling als deSingel, die is met weinig tevreden.1 Het lijkt me niet essentieel dat het jonge volk onbeschroomd een cultuurtempel betreedt en er zich gedraagt als op de gemiddelde zomerfestivalweide. Als De Nachten vernieuwend en belangrijk willen blijven of beter: terug vooruitstrevend en toonaangevend willen worden, zal dat van de kwaliteit en de originaliteit van de podiumacts afhangen. En daar wringt het schoentje hoe langer hoe meer.

Het was ook al tijdens De Nachten on tour te merken. Veel acts blijven niet of nauwelijks overeind op een podium. En dan heb ik het niet over de clown van dienst, het terecht miskende talent Vital Baeken, die op zijn best een vrij geslaagde persiflage van een zatte nonkel neerzet. Wat echt stoort op De Nachten zijn de vele ad hoc-creaties die in dat eenmalige blijven steken: soms een goed idee, bijna altijd een ondermaatse uitwerking. Er wordt heel wat kruisbestoven, maar voorbij lijkt de tijd dat zulks ook buiten De Nachten verder kon groeien, zoals destijds De Gebeurtenissen van Peter Verhelst, Paul Mennes, Jeroen Olyslaegers en Eavesdropper. De verpersoonlijking van het eenmalige niets was dit jaar schrijver Dimitri Verhulst en zijn humor uit de onderbuik, gecombineerd met gitaargeweld. Een andere muzikale afknapper was Dimitri Leue, die vermomd als konijn flauwe liedjes mocht brengen en dat op beide avonden. De man leek zich te amuseren, maar werd vooral een pijnlijke illustratie van het blijkbaar totale gebrek aan coaching vanuit de organisatie van De Nachten. Dat kwam ook naar voor bij de flauwe, zogenaamd humoristische aankondigingen door wat moet doorgaan voor stand-up comedians (met als absoluut dieptepunt Günther Lamoot van Studio Kafka) en een enkele Ketnet-wrapper. Het was een pijnlijk verschil met de traditionele aankondigingen, die ten tijde van De Nachten on tour nog in handen waren van Chantal Pattyn en Luc Janssen, die wel de juiste droge toon wisten te treffen.



Ook een groot deel van de muziek zónder Vlaamse acteurs of auteurs was weinig vernieuwend, met als voorbeeld het akoestisch geneuzel van A Silver Mt. Zion, een soort Velvet Underground op slaappillen. Een ander treurig fenomeen is dat van de schrijver die niet kan voorlezen. Nederlander Ronald Giphart zal nooit doorbreken in Vlaanderen als hij voor de zoveelste keer verveeld voordreunt uit Phileine zegt sorry, ook al was het dit jaar nog wat jachtiger en galmender dan anders. Mieke Debruyne, columniste van De Standaard Magazine, ook bekend als de vrouw die haar volk leerde praten over pijpen, had een stel krukken meegebracht alsof ze al bij voorbaat wist hoe zwaar ze zou afgaan. Als je haar columns in stilte leest, hoor je natuurlijk haar West-Vlaamse klanken niet. En als je pu­bliekelijk voorleest over je brandende kut, moet je al uit erg goed hout gesneden zijn om niet roemloos ten onder te gaan. Ook Humo-columnist Patrick De Witte heeft hopelijk vastgesteld dat een scherp satirisch pennetje nog geen garantie vormt voor een geslaagd optreden. Enige sturing had dergelijke pijnlijke momenten misschien kunnen vermijden.

Dat geldt ook voor de videobeelden die tijdens de optredens werden vertoond. Het grote scherm van de Blauwe Zaal is misschien te goed om niet te gebruiken, maar de geïmproviseerde en puberale projecties van kitsch, poppetjes en vieze beeldjes bij sommige podiumacts, waren veel slechter dan een wit doek. Maar buiten die ‘readymades' waren er ook knappe en doorwrochte films te zien, suggestief-pornografisch bij werk van Dirk van Bastelaere en een verbluffend sterke animatiefilm van Koen van Mierlo en Michaël Perdieus, geïnspireerd op een kortverhaal van Tom Naegels.

Als je het programma in zijn geheel bekijkt en er de vijf voorgaande edities naast legt, zijn er wel erg veel gelijkenissen. De Vlaamse en Nederlandse literaire en muzikale vijver waaruit organisator Villanella vist, is blijkbaar wel erg klein. Zo waren onder anderen Daan Stuyven, Mauro Pawlowski, Serge van Duijnhoven en Vital Baeken vijf jaar geleden ook al van de partij. Marc Verstappen formuleerde het toen als volgt in De Morgen: ‘Ach, eigenlijk is het helemaal niet zo moeilijk om een schitterende affiche samen te stellen. Er loopt zoveel talent rond in Vlaanderen – en dan vooral in Antwerpen.'2 Die theorie wordt nog steeds in de praktijk omgezet. Een wild om zich heen schoppende Luc Janssen had het in een van zijn columns op De Nachten dan ook niet onterecht over het incestueuze sfeertje van de Antwerpse scène.

Bovenal ontbrak het De Nachten 2001 aan een echt sterke buitenlandse topact (zoals Nick Cave twee jaar geleden), literaire oude rotten die nog steeds een lichtend voorbeeld zijn (destijds Gerrit Komrij, nu kreeg je in de gangen enkel wat video's van bijvoorbeeld W.S. Burroughs te zien), vernieuwende muziek (buiten het geschifte Add N to (X)) en theater (behalve de alomtegenwoordige Roovers).

Toch was het niet allemaal kommer en kwel. Zeker de schaarser wordende elektronische muziekjes werken nog altijd wonderwel als soundscape bij een geslaagde tekst, zoals Bart Meuleman en Sen Jan zowel on tour als ter Singel bewezen, en Eavesdropper, zij het helaas enkel on tour. Het funky punky Add N To (X) kreeg de voorste rijen van de Rode Zaal zelfs aan het dansen, maar viel na enkele nummers helaas compleet in herhaling.

Waarom is iedereen dan blij, publiek, organisatoren en sommige recensenten incluis en wij niet? Om te beginnen waren het mijn zoveelste Nachten, en ik had er al betere gezien, met bijvoorbeeld Peter Verhelst en Tom Lanoye die on tour overigens nog mochten meedraaien. En ik heb al betere Crossing Border gezien, het Nederlandse oudere broertje van De Nachten, met een overvloed aan sterke en buitenlandse muzikale en literaire acts. De blijdschap voor, tijdens en na de Nachten 2001 is eigenlijk vooral een kwestie van geslaagde marketing. Want, toegegeven, er is een wonder gebeurd. Generatie niks, de stille generatie, de generatie die nergens voor te vangen was, is dan toch gevangen. Te jong voor Klara, te oud voor Donna, te braaf voor Pukkelpop en niet blasé genoeg voor Saint-Amour: dàt publiek. Mediasponsors van De Standaard, Studio Brussel en de marketingjongens van Red Bull en Strongbow Cider konden tevreden zijn: ook deze niche is nu gevuld. Voor de toekomst is het te hopen dat De Nachten ook terug durven te durven. Om dat te kunnen, moet de organisatie verder durven te kijken dan de Antwerpse scène lang is. Meer Nederlanders, meer buitenlanders en minder eigen volk uit Antwerpen. En vooral: de algemene herwaardering van het repetitielokaal.

Jan Bosteels

de nachten

productie

Villanella & 5 voor 12 i.s.m. deSingel

1 Zoals Peter Vantyghem in De Standaard van 15 januari 2001: ‘Zo zouden we deSingel graag meer zien. Als een sociale trefplaats voor veel volk, dat zich laaft aan de ideeën van zangers en dichters. Jonge bezoekers met open geest, die in een akoestisch superieure zaal het program­ma op zich laten afkomen.

Die niet de definitieve afwerking willen eren, maar de creativiteit van het moment. De ideeën én de mislukkingen.'

2 DeMix, 15 januari 1997.


Development and design by LETTERWERK