Archief Etcetera


Twee stukken op één dag - het is een verslaving



Twee stukken op één dag - het is een verslaving

Jacques Vincent (69) woont in Ekeren. Hij is ingenieur op rust en een fervent theaterliefhebber. In 1994 en 1995 figureerde hij in Oedipus, een KVS-productie in een regie van Franz Marijnen. Vorig seizoen woonde hij 251 toneelvoorstellingen, concerten en musicals bij.

Het 'maximum maximorum' was het seizoen 1998-1999, toen ik aan 294 voorstellingen kwam. Naar toneel gaan was eerst een hobby, dan een passie, op den duur is het een verslaving geworden. Ik ben doodgelukkig als ik 's zondags twee stukken op één dag kan zien: een matinee en 's avonds nog iets. Ik streef naar een soort volledigheid. Als ik iets niet gezien heb, ben ik slecht gezind. De laatste tijd heb ik onder andere (Onkel) Vania van Ensemble Leporello en Kortom van transquinquennal en Dito'Dito gemist. Dan ben ik kwaad op mezelf. Ik zou waarschijnlijk veel meer zien mocht ik een planning van een ganse maand maken. Nu gebeurt het dikwijls dat ik op de dag zelf in de krant kijk en zie wat er die avond speelt. Gewoonlijk wacht ik wel de commentaar van Pol Arias af. Als ik naar een aantal dingen geweest ben die me tegenstaken, dan ben ik enkele dagen gedemotiveerd en ga ik niet meer.

Ik beperk me wel in afstand, en blijf zowat binnen de vierhoek Gent, Turnhout, Brussel en Leuven. Een enkele keer ga ik naar Eindhoven of Roosendaal. Verder ben ik met de auto nog niet geweest omdat ik het dan moeilijk vind de weg terug te vinden. De autosnelwegen in Nederland zijn niet verlicht, en de camions duwen je bijna van de kant.

Liefst zie ik stukken die ik ken. Naar stukken van Shakespeare, Tsjechov, Ibsen, de klassieke Grieken (Sophocles, Euripides en Aeschylus), Strindberg, Molière, Goldoni, Beckett en Pinter ga ik eerst kijken. De auteur komt op de eerste plaats. Dan volgen de gezelschappen, acteurs als Bert André, Warre Borgmans, Sofie Decleir, Sien Eggers, Chris Lomme, Jurgen Delnaet en Benjamin Verdonck, en regisseurs als Franz Marijnen, Ivo van Hove, Guy Cassiers en Lucas Vandervost. De Monty is de zaal waar ik het meest naartoe ga.

Indertijd heb ik nog Hélène Van Herck en Ivonne Lex als de zusters Dubois weten spelen in A Streetcar Named Desire. Maar waarom zou ik mij aan die generatie houden? Die is bijna uitgestorven. Ik volg de jongeren, maar soms slaat dat tegen. Naar Rob [van Dood Paard en Nieuw West] ben ik gaan zien omdat Benjamin Verdonck meespeelde. Ik vond het afschuwelijk. Daar deed een Hollander [Marien Jongewaard] in mee, en ik heb me echt moeten inhouden of ik was rond zijn nek gevlogen om te zeggen: 'Zwijg!'

Ik ben ervan teruggekomen verzameld werk te kopen en verkies het boek dat aan een bepaalde voorstelling gebonden is. Meestal koop ik de brochure achteraf, ofwel als ik een stuk zodanig goed gevonden heb dat ik het nadien nog eens wil lezen, ofwel als ik het niet begrepen heb, bijvoorbeeld omdat het in het dialect was. In totaal heb ik meer dan tweehonderd brochures in mijn bezit.

Na in Oedipus te hebben meegespeeld, ben ik meer op het technische, op het werk van de regisseur beginnen letten. Als een stuk mij aanstaat en ik het ken, dan merk ik waar afgeweken wordt van de tekst. Als een stuk mij niet aanstaat, kan het gebeuren dat ik het gewoon laat vlotten. Bij een Rob probeer ik zelfs niet meer te volgen, dan zit ik gedurig op mijn uurwerk te kijken.

Ik zit vaak op de eerste rij omdat ik artrose in mijn knieën heb. Ik heb de schouwburgen opgedeeld in die waar je zonder probleem op de eerste rij kunt zitten en die waar je met je knieën tegen het podium stoot. Ik ondervind dat acteurs je sneller leren kennen als je daar zit. Ramsey Nasr is eens spontaan naast mij in de trein komen zitten. En in 'den Boer van Tienen' stond er ooit ineens een pint van Damiaan De Schrijver voor mijn neus.

Naar film ga ik weinig, soms op maandagavond, omdat er dan geen toneel is. Maar dan nog ga ik vaak naar verfilmd toneel, zoals A Streetcar Named Desire of Hamlet. Naar Team Spirit ben ik gaan zien omdat ik de acteurs ken. Maar er zijn zoveel domme Amerikaanse films. En dan zit iedereen daar met een zak popcorn, vooral in Metropolis. Ik noem dat popcornmassacultuur. Neen, film is niet zo goed meer. Ook in toneel zie ik dingen die niet goed zijn, maar dat is dan mijn eigen schuld, omdat ik me niet goed geïnformeerd heb of zo.

Opgetekend door Peter Anthonissen


Development and design by LETTERWERK