HOE VERTEL JE EEN MASSAMOORD?
In 'Honderd jaar eenzaamheid' beschrijft Gabriel García Márquez de moord op zo'n drieduizend arbeiders uit de bananenindustrie.
'Er zijn nu vijf minuten voorbijgegaan,' zei de kapitein op dezelfde toon. 'Nog één minuut en dan openen wij het vuur.'
Na die kreet gebeurde er iets wat hem geen schrik maar een soort van hallucinatie bezorgde. De kapitein gaf bevel tot vuren en veertien machinegeweren gehoorzaamden onmiddellijk. Maar het leek allemaal niet meer dan een klucht. Het was alsof de machinegeweren geladen waren met losse flodders, want men hoorde hun gretige geknetter en men zag hun fel oplichtend vuurspuwen wel, maar niet de minste reactie, geen stemgeluid, zelfs geen zucht viel te bespeuren onder de samengepakte menigte die als versteend leek in een plotseling verkregen onkwetsbaarheid. (...)
Meerder stemmen schreeuwden tegelijkertijd: 'Ga liggen! Ga liggen!'
De mensen van de eerste rijen hadden dat al gedaan, weggevaagd door de vlagen mitrailleurvuur. De overlevenden gingen niet op de grond liggen, maar probeerden naar het pleintje terug te keren en toen zwiepte de paniek met zijn drakenstaart en liet hen in één hechte golf opbotsen tegen de andere hechte golf die in tegenovergestelde richting kwam, in beweging gezet door het zwiepen van de drakenstaart in de tegenoverliggende zijstraat, waar de machinegeweren eveneens zonder ophouden vuurden. Zij zaten in de val en wervelden rond in een gigantische maalstroom die langzaam maar zeker afnam tot aan zijn eigen epicentrum omdat de randen - al draaiende en als bij het schillen van een ui - systematisch werden afgesneden door de onverzadigbare en methodisch werkende messen van het mitrailleurvuur. (...)
Toen
Aangetrokken door de geur van koffie stapte hij een keuken binnen waar een vrouw met een kindje in haar armen gebogen stond over een fornuis.
'Goedemorgen,'zei hij, aan het eind van zijn krachten. 'Ik ben
Hij sprak de naam volledig uit, letter voor letter, om zichzelf ervan te overtuigen dat hij nog leefde. En daar deed hij goed aan, want toen de vrouw die magere, sombere gestalte in de deuropening had zien staan, hoofd en kleren onder het bloed en aangeraakt door de donkere ernst van de dood, had ze gedacht dat het een spookverschijning was. Ze herkende hem. (...)
'Het moeten er drieduizend zijn geweest', mompelde hij toen.
'Wat?'
'De doden,' verklaarde hij nader. 'Waarschijnlijk waren het alle mensen die bij het station stonden.'
De vrouw nam hem op met een medelijdende blik. 'Hier zijn geen doden geweest,' zei ze. 'Al sinds de tijd van uw oom, de kolonel, is er in
Hij liep over het stationsplein en zag er de eetkraampjes, die keurig op elkaar gestapeld stonden, maar ook daar vond hij geen spoor van het bloedbad. De straten lagen verlaten onder de onophoudelijke regen en de huizen waren dicht, zonder een teken van leven binnen hun muren. De enige menselijke noot kwam van het eerste klokkegelui voor de mis. (...)
De officiële lezing van de gebeurtenissen, duizend maal herhaald en in het gehele land ingehamerd met alle communicatiemiddelen die de regering maar ten dienste stonden, drong zich ten slotte aan iedereen op; er waren geen doden gevallen, de arbeiders waren tevreden naar hun gezinnen weergekeerd en de bananenmaatschappij schortte alle activiteiten op zolang het regende. (...) 'Dat is vast een droom geweest,' hielden de officieren vol. 'In
'Het waren er meer dan drieduizend,' was alles wat
Gabriel García Márquez, 'Honderd jaar eenzaamheid', vertaald door C.A.G. van den Broek, Meulenhoff Amsterdam, 4de druk, 1974, p. 314 e.v.
Auteur Gabriel García Márquez
Publicatie Etcetera, 2000-10, jaargang 18, nummer 73, p. 49-51
Trefwoorden arcadio • segundo • josé • machinegeweren • wagon • trein • doden • drakenstaart • gabriel
Namen José Arcadio Segundo • Macondo • Schoften
Development and design by LETTERWERK