Ballet/
Eric De Kuyper over de kunst van de vergankelijkheid
Als je de situatie van de dans vergelijkt met die van de andere kunsten, dan bevindt die kunst zich in een vrij afwijkende positie. Een en ander heeft wellicht te maken met de bizarre geschiedenis van de danskunst. Om te beginnen het ontstaan van het ballet als podiumkunst. Het is alsof dat van de ene op de andere dag ontstaat. Een beetje te vergelijken met het ontstaan van de opera een paar eeuwen eerder en de geboorte van de film aan het einde van de negentiende eeuw. Als nieuw kunstgenre valt het ballet zo maar uit de lucht; zo lijkt het wel. Gedurende anderhalve eeuw dan - tot midden van deze eeuw - blijft het ballet zich verder ontwikkelen. Met erg vreemde verschijnselen zoals de heropleving (en de bekroning!) van het romantische ballet met de werken van
In het begin van de eeuw ontstaan echter geregeld dansrichtingen die zich willen bevrijden van de dwang van de klassieke danstechniek (
Het opgeven van de academische techniek is nu zo goed als voltrokken en ook de afhankelijkheid van de zogenaamde balletmuziek is verdwenen. Techniek en muziek: de twee pijlers waarop het ballet rustte.
Als je nu deze geschiedenis vergelijkt met die van andere kunsten dan merk je dat (trouwens hierin gelijklopend met de opera) de dans zeer wisselende golven van prestige, respectabiliteit, erkenning en succes heeft gekend, maar ook verguizing en vergrijzing. Van een bloeiende doch elitaire bourgeoiskunstvorm, komt de dans als podiumkunst na verschillende ups and downs - waarbij de grenzen van de muffige marginaliteit soms angstaanjagend nabij waren - terecht in de huidige situatie van moderne podiumkunstvorm. Opvallend is ook dat - ook weer in tegenstelling met andere kunstvormen - behalve in de bloeiperiode van het romantisme en de daaropvolgende decennia in de negentiende eeuw, maar ook dan slechts beperkt tot de grote burgerlijke cultuurcentra en afhankelijk van de ontwikkeling van de operacultuur in die centra - het ballet nooit een universeel (westers) verschijnsel was. Er waren landen waar er gedurende lange periodes hoegenaamd geen balletcultuur was (de
Dat zijn een paar van de redenen - voor een deel zijn ze inherent aan de dans als een kunst van de vergankelijkheid - die maken dat het inderdaad moeilijk is om zoiets als een danscultuur te verwerven, in stand te houden en over te dragen. Enkele jaren terug vertrouwde Anne Teresa De Keersmaeker me toe dat een van haar hoofdbekommernissen was, het opbouwen van een repertoire. Hoe doe je dat met hedendaagse dans? En is 'repertoire' nog wel een adequaat middel?
Hoe gezond en vitaal de dans heden ten dage er ook mag uitzien, ik maak me zorgen en constateer dat er grote problemen zijn - nogmaals inherent aan de kunst zelf - wat betreft: continuïteit, traditie en vernieuwing. Daarbij mag traditie beslist een nieuwe inhoud en impuls krijgen, anders dan die welke we in het ballet hebben gekend en waarbij vernieuwing dient losgekoppeld van het vrijblijvend experiment. Kortom, hoe hou je een dynamisch proces in stand? Geen eenvoudige vraag.
Auteur Eric De Kuyper
Publicatie Etcetera, 1999-10, jaargang 17, nummer 69, p. 36
Trefwoorden ballet • dans • eeuw • opvoeringskunsten • romantisme • danscultuur • vergankelijkheid • aangelegenheid • equivalent • hoegenaamd
Namen Balanchine • België • Dans • Duitse • Engeland • Hans van Manen • Isadora Duncan • Londen • Markant • Martha Graham • Merce Cunningham • Nederland • New York • Parijs • Paul Taylor • Petipa-Tsjaikovski • Rudolf von Laban • Verenigde Staten • William Forsythe
Development and design by LETTERWERK