Archief Etcetera


Manifest: Tijd die voorbijgaat



Manifest

Tijd die voorbijgaat

René Boomkens is de eerste hoogleraar popmuziek van de Lage Landen. Etcetera vroeg hem om een tekstfragment dat hem nauw aan het hart ligt te becommentariëren. Hij koos een verhaal van de Italiaanse auteur Gianni Celati.

Een vrouw gaat elke dag met de auto naar haar werk, zo'n vijftig kilometer heen en terug. Het moeilijkste moment van haar dag komt als ze op de terugweg naar huis begint te luisteren naar de tijd die voorbijgaat.

Van Cremona naar het oosten rijdende over de Padana Inferiore kom je bij een groot winkelcentrum met een reclamebord dat van veraf zichtbaar is. Twee supermarkten, lage, langgerekte gebouwen met elk hun eigen parkeerplaats aan de kant van de weg, nemen daar tussen de velden een enorme ruimte in. Over de parkeerplaatsen klinkt een muziekje, zo nu en dan onderbroken door een stem die een speciale aanbieding omroept, en je hoort de fluitjes van bedrijfsagenten die het autoverkeer op de parkeerplaatsen regelen. Uit de auto's stappen meestal hele gezinnen die van het omliggende platteland komen om hun boodschappen te doen, en altijd als de vrouw daar langskomt valt het haar op dat ze zich allemaal een beetje ongemakkelijk bewegen, zich niet prettig voelen in die open ruimte met duizenden anderen zoals zij.

Even verderop ligt een dorp dat Cicognolo heet, en als je daar de Padana Inferiore verlaat kom je in een vlak landschap dat zich uitstrekt tot aan de lage horizon. In de verte zie je rechte, door lichtmasten in stukken gesneden wegen waarover af en toe een vrachtwagen rijdt, soms ook een tractor. Hier in de velden vindt de vrouw elke avond een stilte die vreemd aandoet.

Tot ze bij een rij huizen komt die gebouwd zijn op ophogingen, met tuintjes ervoor, en bij andere rijtjeshuizen van twee verdiepingen met balkon, buitentrap en overal bloemen. In die omgeving is duidelijk te horen dat de vage stilte niet die van de open ruimte is, het is een woonstilte die rond de dorpen hangt en zich verbreidt over de velden.

De vrouw zegt dat je daar wel auto's ziet rijden, maar je ziet nergens honden of kinderen. Alsof het vermijden van vervelende, lastige of moeilijke situaties hun enige doel is in het leven verschuilen de bewoners zich in die huisjes, komen alleen te voorschijn als ze naar hun werk moeten of boodschappen gaan doen in de supermarkt.

Niemand weet zelfs meer wat er daarbuiten zou kunnen zijn, afgezien van de uren van de dag, de tijd die voorbijgaat. Daarom is er in die ruimte waarin die woonstilte heerst niets dan tijd die voorbijgaat, waarneembaar omdat de stilte hem zo traag maakt dat hij nooit voorbij lijkt te gaan.

Niemand hoort meer de verre geluiden van de anderen, die ons zeggen dat daarbuiten alles gewoon doorgaat. En binnen in huis is die afwezigheid van geluiden het enige waar de mensen aan denken terwijl ze wachten tot het tijd is voor het middageten, het avondeten, of tot het tijd is om televisie te kijken. Maar doordat ze eraan denken rekt de tijd nog verder uit, als een elastiek, zodat de bewoners daarbinnen vaak bang zijn van een minuut die nooit voorbijgaat.

Als de vrouw door Pieve San Giacomo rijdt voelt ze dikwijls iets van solidariteit met de inwoners van dit dorp, die allemaal binnen in huis zitten te denken. Aan de rand van het dorp staat een reusachtig reclamebord van een verkoopkantoor; in het dorp zelf is meestal geen levende ziel te bekennen, alleen soms een vrouw op een fiets, goed ingepakt, die in een oogwenk weer verdwenen is.

Na een spoorwegovergang kom je op een weg met woonhuizen die op kleine modelvilla's lijken: daar woont de vrouw. Er is een rijkere villa met een groot gazon en een buldog die altijd doodstil op het gazon zit te kijken als een standbeeld, terwijl bij de minder rijke huizen beelden van de dwergen uit een film van Walt Disney aan weerskanten van de deur staan. De meeste van die huizen hebben een betegelde gevel en aan de voorkant een piepklein gazonnetje, miniatuurboompjes, perkjes met de vreemdste bloemen.

Vaak heeft de vrouw geen zin om naar huis te gaan, naar haar ouders die televisie kijken in een soort rigor mortis van het wachten tot de tijd voorbijgaat. Dan rijdt ze door naar San Daniele Po of nog verder, over de provinciale weg naar Casalmaggiore. En ook daar allemaal woonhuizen langs de weg, veelal quasi-rustieke modelvilla's met een laagje imitatienatuursteen op de muren en met een paadje van onregelmatige tegels dat over het gazon naar het hekje loopt. Het gazon staat vaak vol madeliefjes, voor het huis een namaakput van gips, dwergboompjes en sierheesters als laurier of magnolia. Veel tuinen hebben een zwembad in Hollywoodstijl in het klein.

Als ze naar die huizen kijkt is de vrouw vaak ontroerd door de eindeloze details, waar de bewoners een hoop zorg aan besteed moeten hebben. Ze geven haar het idee dat de leegte eromheen eindeloos veel gestructureerder is, veel meer tot in details geordend dan ze zich ooit zou kunnen voorstellen: als een heel ingewikkelde val om de onzekerheden en de schaamte op afstand te houden door de gebeurtenissen van het leven te ontdoen van al het wezenlijke.

Ze zegt dat de tijd tegen die onwezenlijke achtergrond enkel en alleen tijd is, tijdloos geworden tijd aangezien hij nergens toe leidt; en de bewoners, die stakkers, zitten in die val en zijn zozeer de kluts kwijtgeraakt dat ze bij het minste of geringste een rigor mortis krijgen van het wachten.

Op sommige avonden dat ze zo rondzwerft gaat ze naar een café op het pleintje van San Daniele. Het terras is altijd bezet door een stel jongens die onderuitgezakt op hun stoelen en met een dromerig gezicht naar de juke-box luisteren. En waarom weet ze niet, maar als ze naar die jongens kijkt heeft ze ineens schoon genoeg van haar meningen en oordelen over alles wat ze ziet, over de huizen en hun bewoners. Geen zin meer om over wat dan ook te oordelen, laat alles maar voorbijgaan, laat het maar gaan zoals het gaat: uiteindelijk, zegt ze, is het niet meer dan tijd die voorbijgaat.

Uit: Gianni Celati, Vertellers uit de Po-vlakte, Meulenhoff, Amsterdam, 1987


Development and design by LETTERWERK