In het spoor van Laban
In het spoor van Laban
Op 14 mei 1995 overleed op 89-jarige leeftijd
Lea Daan (1906-1995)
Lieve
Enkele maanden voor haar overlijden op 14 mei 1995, sloot Lea Daan haar school op de
Wat zal overblijven van Lea Daan in de school van nu? Wat zal overblijven als ook de generatie van de door Lea Daan gevormde acteurs, zoals
De context:
De theoretische basis van het werk van Lea Daan wortelt in de
denzen van 1910 tot 1930 - zowel door de filosofie die deze tendensen schraagt als door de vernieuwingen in dans en beweging die er uit voortvloeien. De combinatie van een vernieuwde interesse voor lichaam en beweging enerzijds en de exploratie van het onderbewustzijn anderzijds zijn de voornaamste motor van deze omwentelingen.
Als bres tegen de snelle industrialisering en de explosie van nieuwe technieken die het alledaagse leven grondig verstoren en de mens van de natuur en zichzelf vervreemden, ontstaat een vernieuwde interesse voor het lichaam die al snel uitgroeit tot een ware lichaamscultuur (
zijn 'natuurlijke' bewegingspotentieel en zijn 'natuurlijke' ritme - in harmonie met een groter kosmisch ritme - te hervinden. Er wordt vaak in de vrije natuur gedanst. Het is de weg naar een herstel van de eenheid met de natuur.
Omdat de traditionele ruimte- en tijdsopvattingen onderuitgehaald worden, net als de wetenschappelijke objectiviteit, richt men de blik naar binnen: het individu wordt uitgeroepen tot spil van alle dingen. In navolging van psychoanalysten als
Binnen de leefgemeenschap van anarchisten, antroposofen, naturisten, schrijvers en filosofen die in het
ETCETERA XIV I 55
31
Radioturnles NIR (1935-1940)
strument: uit oefeningen voor het lichaam, vocale oefeningen, zang en spraak. Hierbij moet de danser niet alleen zijn lichaam leren hanteren, maar ook inzicht krijgen in de relatie tussen de ruimte en zijn lichaam, tijd en ritme leren gebruiken en een breed scala van bewegingskwaliteiten leren beheersen.
Zijn ervaringen als pedagoog en als choreograaf verwerkt Laban systematisch in theoretische geschriften. Die beschouwt hij als bijdragen tot de ontcijfering van de dans: zijn wetten, grammatica en syntaxis, zijn communicatie. De studie krijgt de naam choreologie en omvat zowel de studie van ruimtelijke vormen (choreutiek) als de studie van dynamiek en ritme in beweging (eukinetiek). Wat een beweging uitdrukt, wordt volgens Laban bepaald door haar diverse bewegingskwaliteiten, zijnde de ruimte waarin de beweging plaatsvindt, het gewicht van de beweging, de duur van de beweging en de kracht of stroom van de beweging. Via een correcte analyse van deze vier factoren kan de betekenis van de dans begrepen worden. Jarenlang werkt Laban samen met assistenten en leerlingen aan dit theoretische kader dat bewegingsanalyse koppelt aan uitdrukkingsleer. De dans die van binnen naar buiten gaat, aanvankelijk een zaak van individuen die'expressie aan hun individuele emotie geven', wordt een leer met een eigen pedagogie en techniek.
De revolutie die zorgde voor een radicale breuk met het klassieke ballet in het begin van de twintigste eeuw sijpelt slechts langzaam door in
tenlandse gezelschappen en choreografen is pas na enige tijd een beperkte weerslag voelbaar. Van
In Antwerpen brengen alleen de sporadische activiteiten van de 'Cercles Artistiques' de niet-academische dans onder de aandacht. Hoewel de bewust avantgardistische en experimentele Cercles Artistiques zich toeleggen op de dans, blijft dit beperkt tot het opnemen van werk van 'de bevriende artiest' op een kunstzinnige avond. Voor meer ontbreken de middelen en het potentieel. In de jaren twintig is het aanbod moderne dans daarom nagenoeg onbestaande.
De leerjaren
Haar eerste danservaring kent Lea Daan in een cursus van
Op aanraden van
ETCETERA
Hier maakt ze voor het eerst kennis met de icosaëder, het twintigvlakkige geometrische lichaam dat centraal staat in de ruimte-leer van Laban. Ze bekwaamt er zich in het dansschrift dat Laban ontwierp als analyseinstrument en geheugen voor de dans en lekendans. Volgens Laban kon immers ieder mens een danser zijn. Naar analogie met de muziekkoren was de koordans daarom ook de meest geschikte kunstzinnige uitdrukkingsvorm voor leken. Laban ging daarbij veel verder dan de voor die tijd in zwang zijnde gymnastische lichaamsoefening. Hij legde meer nadruk op creativiteit. Het creatieve gebruik van beweging kon de diepere gevoelens van de mens beroeren. De exploratie van het symbool en de rite, de mythe en het archetype in de koordans hielp hem bij de ontwikkeling van zowel zijn gemeenschapsgevoel als zijn individualiteit. In
Lea Daan als danseres en choreografe
Op 17 januari 1930 treedt Lea Daan voor het eerst op in '
nuet,
Met enkele van de door haar geschoolde dansers richt Lea Daan in 1934 de
Enkele hoogtepunten kleuren het bestaan van de groep voor de
De deelname van Lea Daan met
Een vaststaand feit is evenwel de werkkracht van Lea Daan om haar ideëen te realiseren en het belang dat zij vanuit haar kennis van de beeldende kunsten aan decor en kostuums hecht. De scenario's, voor Lea Daan een onmisbare basis, zijn vaak in opdracht geschreven; voor de muziek doet ze dikwijls beroep op Vlaamse componisten. Lea Daan wil
ETCETERA XIV I 55
33
Bewegingskoor - Studio van het
de eigen Vlaamse cultuur centraal stellen en werkt dan ook liefst met kunstenaars van hier. Toneeldans is volgens haar een 'spectacle total' dat vertrekt van een 'argument'. 'Een goede choreografie bezit duidelijkheid van het geheel, van het argument, harmonie van de ruimte. Het menselijke instrument moet zo bespeeld worden dat er uit het lichaam gehaald wordt wat er uit te halen is om het argument te dienen'. Hoewel de danssolo als vorm nauw aansluit bij de behoefte aan zelfexpressie kiest Lea Daan snel voor de mogelijkheden van het groepswerk. Lea Daan gaat steeds meer verhalende balletten creëren met uitgetekende personages en gebeurtenissen. De verhalen hebben vaak een sociale en opvoedende toon. Sommige, zoals
Ook na een inactiviteit tijdens de
Tourmenté). Voor elk dansfestival worden steeds één of twee grotere werken -
De Nationale Dansfestivals (1947-1953) waaraan
dans valt dan ook stil. Lea Daan, die in de eerste festivals nog 'grote' balletten naast solo-werk van haar leerlingen presenteert, moet voor de laatste edities beroep doen op leerling-acteurs om voldoende mensen op de vloer te krijgen. Na het opheffen van de festivals ensceneert Lea Daan nog twee keer een 'groot werk': Het lied van de straat (1954), een 'théâtre total' waarbij woord (9 sprekende personages), dans (31 dansers/acteurs) en zang (10 koristen) samen het verhaal vertellen en
Hoe komt het dat de artistieke vonk die in het begin van de jaren dertig duidelijk en tastbaar aanwezig is, niet alleen bij Lea Daan maar ook bij figuren als
Het oordeel dat er gewoon te weinig artistiek potentieel in de Vlaamse moderne dans zat, lijkt gevaarlijk. Als het vandaag al moeilijk is om de waarde in te schatten van het werk dat gisteren in première ging, hoe kunnen we dan de artistieke kracht achterhalen van voorstellingen waarvan alleen een spoor achterblijft in een opsomming van feiten en vage omschrijvingen. Enkele factoren zullen het uitdoven van de Vlaamse moderne dans zeker in de hand hebben gewerkt. Om te beginnen zijn er het gebrek aan een danstraditie en de enigszins te beperkte dynamiek in het begin van de jaren dertig. Maar even bepalend is het feit dat de aanknoping met de
ETCETERA XIV I 55
haar artistieke hoogtepunt heen was en zich in scholen en theorieën had geconsolideerd -de pedagogen in plaats van de artiesten speelden de hoofdrol.
Bovendien bloedden de contacten na een aanvankelijk enthousiasme langzaam dood. De eerste generatie, de stormlopers, hadden zich voornamelijk toegelegd op het pedagogische werk, hun enige bron van inkomsten. Voor een systematische uitbouw van hun eigen choreografieën ontbraken de tijd en de middelen. Een professioneel produktiekader dat de alternatieve groepen kon opvangen en ondersteunen ontbrak en het receptieve apparaat had zich alleen tot taak gesteld grote buitenlandse namen te afficheren, liefst klassieke, soms exotische en zelden moderne gezelschappen. De grote operahuizen, de enige professionele podia, bleven exclusief voorbehouden voor de academische dans. Ook de tweede generatie kwam dus vast te zitten in een vicieuze cirkel. Ze kreeg bovendien haar opleiding net voor of tijdens de oorlog, waardoor ze in een isolement moest werken, kleinschalig en zonder veel mogelijkheden tot contact met een publiek. Na de oorlog sloot de tijdgeest zich af voor de intussen ideologisch verdachte
Lea Daan als pedagoge voor dansers
De kennis die Lea Daan in
stelt Lea Daan de academische dans niet lijnrecht tegenover de expressieve dans, maar gebruikt ze de academische dans als onderdeel van de vorming van de danser zonder er de esthetiek van over te nemen. De 'professionele studenten', die meedansen in de
Lea Daan was als het ware een lerares voor iedereen, zonder onderscheid in talent en ervaring. Ze leek zoveel mogelijk mensen voor de dans, voor beweging te willen winnen. Vijf jaar, van 1935 tot 1940, geeft ze live ochtendgymnastiek op de radio, op verzoek van Gust De Muynck en Yvonne De Man geeft ze bewegingskoor aan de
'Het onderricht poogt, zich steunende op een grondige studie van het verband tussen de houdingen en de bewegingen van het lichaam, en de ermee gepaard gaande gemoedstoestanden, deze beide levensmodaliteiten derwijze te beïnvloeden dat de mens tot het volle bewustzijn komt van zijn aard als mensch en als persoon' (programmaboekje school 1939). Dit credo maakt duidelijk dat er een spanningslijn in het. onderricht van Lea Daan zit. Enerzijds de theorie - voor Lea Daan het enig
mogelijke vertrekpunt - en het lichaam dat getraind moet zijn om de opgelegde vormoe-feningen en eventueel de choreografieën te kunnen uitvoeren. Anderzijds het hoge doel van de 'zelfrealisatie', het ontdekken van de eigen bewegingsdrift, de eigen bewegingstaal, het individuele. Een spanningslijn tussen systeem en individualiteit, of zeg maar: tussen theorie en het vrije dansen op de heide.
Misschien is het daarom dat Lea Daan zich als pedagoge profileert en haar ambities als choreografe nooit vooropstelt: de onderliggende filosofie was haar te dierbaar. Ze kiest een andere weg dan haar leerlinge Jeanne Brabants, die absoluut professionele danseres wil worden, de techniciteit van de dans in de opera bewondert en daarom voor het ballet kiest, om vervolgens vanuit de instellingen haar 'revolutie' te maken.
Wanneer de mogelijkheden om met de creaties van haar dansgroep naar buiten te komen in het begin van de jaren vijftig definitief verdwenen lijken, sluit Lea Daan dat hoofdstuk af. Ze blijft actief waar de theorie en filosofie van de
ETCETERA XIV I 55 37
reren bij het zoeken naar materiaal en. te helpen bij de compositie van zijn werk, geen doel an sich. Aan de acteurs zou Lea Daan zeggen: 'En nu moet je alles vergeten, en theater spelen', maar kon ze dit ook zeggen aan haar dansers 15 jaar eerder?
Lea Daan als pedagoge voor acteurs
Vanaf 1946 geeft Lea Daan les in beweging aan acteurs, eerst in de
Lea Daan leert haar acteurs diverse scala's, ze brengt ze beweginszinnen bij gebaseerd op verschillende bewegingskwaliteiten (ruimte, tijd, zwaarte). Ook moeten ze choreograferen en dansen. Zo leren ze hun lichaam en zijn expressieve mogelijkheden kennen,
alsook het belang van bewuste keuzen om tot precieze communicatie te komen. Hoe beweging authentieke communicatie kan worden als zij een aanzet krijgt van binnen naar buiten toe, hoe het bewust bewegende lichaam een instrument van creativiteit kan worden. Hoe voelen en denken daarbij in eeuwige wisselwerking moeten staan. Een proces waarbij de acteur/beweger met zichzelf wordt geconfronteerd. Steeds opnieuw wordt hij gedwongen om het bekende los te laten op zoek naar oorspronkelijkheid. De chaos, zo gelooft Lea Daan, zal met behulp van intuïtie en creativiteit op een hoger niveau worden omgezet tot een nieuwe harmonie. Het gaat niet om het aanleren van een stijl; haar pedagogie haalt haar bestaansrecht uit het leven zelf en is minder gericht op de acteur in wording, dan wel op de mens die later acteur zal worden, minder op het theatrale, dan wel het wezenlijke.
Personen die Lea Daan gekend hebben als lerares roemen haar begeestering, enthousiasme en overtuiging, haar zin yoor precisie en detail. Ze bezat de gave om dingen over te brengen en haar werklust stimuleerde velen om tot het maximum te gaan. Haar mensenkennis, scherpe blik, ruime culturele bagage, filosofische interesses en liefde voor beweging maakten van Lea Daan meer dan alleen een pedagoge van beweging.
Lieve
Met dank aan An-Marie Lambrechts, Jeanne Brabants, Alfons Goris en
Bibliografie
Brabants, Jeanne. Een trede die een trap moest worden, onuitgegeven tekst
Brulin, Tone. Bewegingsonderricht voor toekomstige toneelspelers, in: Hulde aan Lea Daan, 27 oktober 1976,
Godelaine, C. Het Vlaams Volkstoneel, Davidsfonds, 1939
Goris, Alfons. Terugdenkend aan Lea Daan, in: Jaarboek 1994-1995 van het
Hodgson, John &
Introduction to the work of Rudolf Laban, Northcote
House,
Laban, Rudolf von. Die Welt des
Gedankenreigen, Verlag von
1922
Laban, Rudolf von.
Maletic,
Nève,
36
ETCETERA XIV I 55
Auteur Lieve Demin
Publicatie Etcetera, 1996-04, jaargang 14, nummer 55, p. 31
Trefwoorden daan • laban • dans • pedagoge • ausdrucktanz • beweging • rudolf • haar
Namen AMVC • Adage • Akarova • Albrecht Knust • Alicia Borghten • Anabas-Verlag • Angst • Annette • Antwerpen Avermaete • Arbeidersjeugd • Archief Lea Daan • Arlequi-nade • Ascona • Ausdrucktanz • Balen-Reet of Turnhout • België • Berlijn • Berlin-New York-Amsterdam • Bloedprocessie • Boekengilde De Clauwaert • Boschgeest • Brinson • Brugge • Brussel • Centraaleuropese School • Cercle Artistique • Christelijke Bedienden • Concours International de Danse • Conservatoria van Antwerpen en Gent • Dansgroep Lea Daan • Darja Colin • Davidsfonds over de Socialistische • De Folkwangschu-le • De Kredietbank • De Vrije Academie • De Vrije Akademie • Delsarte • Demin • Deutschland • Dora Van der Groen • Dré Poppe • Duitse • Duitsland • Dulle Griet • Eisa Darciel • Eisden • Emile Dalcroze • Erfgenamen • Esco PVBA • Essen • Francesca d'Aler • Francine Drohé • Frankrijklei • Fred Engelen • Freud en Jung • Fünf • Ge-samtkunstwerk • Gesamtkunst • Glessen • Gordon Craig • Grieken • Gunther Starck • Hamburg • Harald Kreuzberg • Hedwig • Henri Van Straeten • Het Heilig Graf • Hilde Uyterlinden • Hoger Instituut voor Dramatische Kunst • Hongaarse • Huib Hoste • Idylle • Internationale Tanzfestspiele • Isadora Duncan • Jean-Jacques Noverre • Jeanne d'Arc • Jo Dua • Johan De Meester • John Weaver • Joris Minne • KAV- en Davidsfondsverenigingen • Kitty van de Poel • Koninklijk Kunstverbond • Koninklijke Vlaamse Opera van Antwerpen • Kunst- en Cultuurhuizen • Körperkultur • La Nuit • La Vieille du Village • Labannotatie • Labans Tanz-Ton-Wort-pedagogie • Larghetto • Le Chätelet • Lia Bel-mont • Lien Engelen • Lily Vinck • Lisa Ullmann • Lumière • Marijke Van Hedde-gehem • May Neama • Mevrouw Delfa • Meyerhold en Vakhtangov • Mimi Crombecq • Mouton de Gruyter • Mouvement • Müller • München • Nand Buyl • Nationaal Toneel • Negro Song • Northcote House • Nouvelles de Danse • Olymische Spelen • Onstuimigheid • Opbouwen • Overijse • Paleis voor Schone Kunsten • Patricia • Paula Gombert • Peter • Phantasma • Pionier van de Vlaamse • Plymouth • Polichinelle • Preston-Dunlop • Proserpina • Psalm • Renier van der Velden • Retie • Rijk • Roger Avermaete • Rudolf von Laban • Sigurd Leeder • Sonia Korty • Stanislavski • Ste Catharina • Stichting Kunstboek • Stockemann • Studio Herman Teiiiinck • Studio Herman Teirlinck • Studio van • Stuttgart • The Development • The Mastery of Movement • Tone Brulin • Trudi Schoop • Trui Hoste • Tweede Wereldoorlog • Tänzer • Valerie • Vera • Vlaams Economisch Verbond • Vlaanderen • Vrouwen • Walter Seifert • Ward Ravet • Ward de Ravet • XIV[55 • Zig Zag • Zwitserse • theorieën van Laban
Development and design by LETTERWERK