Dans in het kwadraat
de draagwijdte van improvisatie
'Improvisatie bleek binnen de programmering van het
Als dans vluchtig wordt genoemd, ongrijpbaar en dicht bij het ritueel, dan zou je improvisatie dans in het kwadraat kunnen noemen. Wanneer het klopt dat heel wat dansers en choreografen zich voelen stikken onder de druk om continu goedlopende stukken te produceren en dat heel wat choreografen het moeilijk hebben om voortdurend de artistieke verantwoordelijkheid alleen te dragen, dan kan improvisatie hierin misschien iets betekenen. Improvisatie als vrij terrein en breekijzer?
Improvisatie als werkinstrument is heel gewoon in de wereld van de hedendaagse dans. Anders dan de academische dans zoekt de dans vandaag voortdurend naar nieuw bewegingsmateriaal door middel van improvisatie. Choreografen zijn hoe langer hoe meer van hun dansers gebruik gaan maken om materiaal te creëren, waarbij de dansers behalve uitvoerders ook bron worden. De choreograaf blijft hier wel de controlerende instantie: de improvisatie wordt geleid door inhoudelijke uitgangspunten of vormelijke richtlijnen en kan onderbroken worden om er meteen materiaal uit te selecteren. Dat materiaal kan dan op zijn beurt uitgangspunt worden.
Meteen stelt zich hier de vraag naar het auteurschap. De choreograaf haalt materiaal uit zijn dansers en gaat dat inpassen in een choreografie die zijn eigen naam draagt. Talrijk zijn dan ook de gezelschappen waarin de dansers vroeg of laat erkend willen worden voor die inbreng. Zij zijn niet langer tevreden met een vermelding als danser, als louter uitvoerend kunstenaar. Dit probleem stelt zich vaak nog scherper wanneer een danser zelf aan het choreograferen slaat en dan nagewezen wordt als adept of kopie van zijn gewezen choreograaf. De vraag die improvisatie hier doet rijzen, is relevant voor alles wat met dans te maken heeft. In dans is de overname, de reproduktie en de vervorming van materiaal immers veel eenvoudiger dan in bijvoorbeeld de muziekwereld, waar sampling aan de orde van de dag is. Geen geknoei met computers en cd-spelers; de drager van het dansmateriaal is meteen ook de uitvoerder die tegelijkertijd kan creëren.
Positie
Anderzijds zijn er ook choreografen die zich zodanig zijn gaan toespitsen op improvisatie dat er een techniek is ontstaan, een arsenaal aan opdrachten en richtlijnen, aan de hand waarvan een choreografie zich als het ware zelf ontwikkelt. De choreograaf van het
Groepsimprovisatie als voorstelling maakt het mogelijk om nog verder te gaan in de afbraak van de positie van de choreograaf als alleenheerser. (Een voorbeeld hiervan is het
Ongefilterd
Hoe werkt het dan? Omdat bij improvisatie elke seconde op dat bewuste moment moet worden gemaakt, zijn beschikbaarheid, alertheid en bewustheid erg belangrijk. Omdat improvisatie een onmiddellijke reactie vraagt op impulsen, dan is de kinetische de meest voor de hand liggende taal in de lichaamskunst: een gesprek van spieren, botten en pezen met de zwaartekracht en de wet van de traagheid. Het zwaaien van een arm kan genoeg zijn om,
het gewicht van die arm volgend, verplaatsing te veroorzaken en het hele lichaam in beweging te brengen. Grote concentratie en alertheid zijn nodig om de kleinste impuls te onderkennen en te gebruiken. Ook de bereidheid om een impuls te volgen en te laten inwerken is noodzakelijk: de bereidheid controle te laten varen, het lichaam los te laten en ongekende, ongeplande bewegingen niet tegen te houden.
In het licht van die concentratie op het moment en van die bereidheid tot reactie op wat komt, wordt ook duidelijk dat een lichaam meer is dan een louter fysisch gegeven. Bewegingen en lichaamshoudingen hebben betekenissen, zowel sociaal als privé, betekenissen die daarom niet meteen duidelijk gemaakt kunnen worden met woorden. Via het lichaamsgeheugen kan een specifieke beweging iemand in een bepaalde emotionele 'staat' brengen. Het feit alleen al dat baby's worden gewiegd als ze huilen, is daar een alledaags voorbeeld van. Het wiegen zorgt ervoor dat ze zich rustig en beschermd gaan voelen, zo rustig en beschermd als toen ze nog wiegden in mama's buik. Door de ontvankelijkheid voor die lichamelijke associaties en door erop te reageren met een beweging, worden beweging en emotie heel echt in improvisatie. Ze worden totaal beleefd, wat op zich eerlijker is dan gespeelde emotie en aangeleerde beweging. Net omdat de energie niet gericht wordt op het strekken van een voet, de juiste uitvoering van een beweging, maar op ontvankelijkheid, het laten gebeuren van een beweging zonder meer, is er ruimte voor dergelijke associaties. Zo wordt radikaal komaf gemaakt met het beeld van de danser als louter lichaam.
Tegelijk werpt dit vragen op in verband met de grens tussen publiek en privé. Hoe eerlijk kan je zijn als kunstenaar? Hoe direct kan je het publiek met iets confronteren zonder dat het afknapt op die directheid? In hoeverre moet iets omgevormd zijn of gemaskerd, moet er afstand en abstractie ingebouwd zijn voor je het op scène kan zetten? Improvisatie als voorstelling maakt bewegingsmateriaal op een ongefilterde manier tot kijkvoer. Ongefilterd en ongeremd - betekent dat dan eigenlijk ook niet privé? Wordt het publiek niet in de positie van voyeur geduwd? Alsof je aan de andere kant van een raam staat, iets ziet wat niet voor jou bedoeld is en erdoor gefascineerd geraakt?
Die eerlijkheid in improvisatie betekent echter niet dat alle remmingen volledig verdwenen zouden zijn. Uiteindelijk is het einddoel beweging, niet persoonlijke therapie. Eén van de dingen die je als danser leert doorheen improvisatie is het vinden van de grens tussen loslaten en controleren, en dit zowel op puur fysiek als op emotioneel vlak. 'De opwinding en het plezier voor het publiek lijkt te komen van interacties waar verantwoordelijkheid heen en weer gaat tussen de partners, waar de actie van richting verandert, soms vertikaal, soms horizontaal, variërend van het werken dicht bij de vloer naar hoog in de lucht, en waar het verplaatsen van gewicht gebeurt op onverwachte punten. Het is meestal
interessant om dansers te zien die risico nemen maar die dat met zorg doen. Minder overtuigend is het om mensen te zien die voorzichtig zijn in plaats van aandachtig, die zich grotendeels passief opstellen of die gewicht alleen maar loslaten of opvangen op een agressieve manier. De danser die zijn of haar 'grens' vindt - het punt waar het gevaar net niet opduikt - maar die toch soepel blijft bewegen, doet dit meestal met evenveel plezier voor hem/haarzelf als voor de partner en het publiek...'
Ook 'eurocrash', de gooi- en valstijl waarmee bij ons Wim Vandekeybus in de jaren tachtig zo'n furore maakte, speelt in op die grens. Als iemand een steen naar je gooit, hoelang kan je dan blijven staan? Wat is het allerlaatste moment waarop je moet wegspringen om niet geraakt te worden? De dansers zijn er doorheen de jaren virtuoos in geworden, te virtuoos misschien. De paniekerige adrenalinestoot die nog net onder controle kon gehouden worden, is vervangen door virtuositeit, zekerheid en soms bijna nonchalance. Alles is immers gepland en tientallen keren gerepeteerd. Improvisatie is daarentegen spannender, blijft spannender, want alles gebeurt altijd de eerste keer.
Politiek
Net zoals het in improvisatie nodig is dat dansers op een andere manier, met een ander soort bewustheid, op scène staan, zo wordt ook van het publiek een ander soort kijkhouding verwacht. Zoals voor dansers geldt dat geen enkele beweging juist of fout is, maar alles gewoon 'is', zo is ook geen enkele interpretatie, geen enkele manier van kijken juist of fout.
Omdat er voortdurend iets aan de gang is heb je als publiek altijd wel wat gemist. Er is geen te volgen verhaallijn, geen personage, geen danser die op om het even welk moment meer of minder belangrijk is dan zijn collega's. Ook als toeschouwer heb je enkel jezelf om op terug te vallen. En het is pas op het moment dat je jezelf toelaat intuïtief te 'zappen' van het ene groepje naar het andere en wanneer de associaties bij wat je ziet vrij worden gelaten, dat improvisatie echt interessant wordt. Ook in dit opzicht is improvisatie dans in het kwadraat. Een dergelijke kijkhouding is misschien wel dé basishouding om naar dans - om het even welke dans - te kijken. De druk van het zoeken naar wat 'achter' de dans zit laten vallen en gewoon kijken, zien wat je ziet, parallellen tussen dansers, lijnen, beelden die je opeens heel hard aan iets doen denken. Het kijken vluchtig laten zijn als de dans zelf, dat is wat kijken naar improvisatie je aanreikt op een schoteltje.
Improvisatie is politiek in de zin dat het alles te maken heeft met machtsverhoudingen en hiërarchie, vertrouwen en overgave. Niet alleen de hiërarchische verhoudingen tussen dansers en choreografen worden erdoor uitgewist, maar ook die tussen de dansers onderling. In
Improvisatie kan ook politiek zijn ten opzichte van het dansbeleid. In haar recente boek Writing Dance in the Age of Postmodernism heeft
Dominiek Van Besien
Auteur Dominiek Van Besien
Publicatie Etcetera, 1995-12, jaargang 13, nummer 53, p. 41-43
Trefwoorden improvisatie • dansers • beweging • dans • postmodernism • choreograaf • danser • kwadraat • choreografen • privé
Namen Ballett Frankfurt • Bebe Miller • Christian Schroth • Contact Improvisatie • Dancing in Leaner Times • Donna Uchizono • East Houston Street • Grand Union-improvisatiecollectief • Hannover and London • Klapstukfestival • Marga • Nancy Lewis • New York • Oosterse • Paxton...baf • Robert Steijn • Royal Opera Ballet • Sally Banes • Steve Paxton • Trisha Brown • William Forsythe • Yvonne Rainer
Development and design by LETTERWERK