Een zee van gele paasbloemen
Puccini's visie op de bohème is burgerlijk en clichématig, maar bij de Vlos werden de clichés van de gangbare opvoeringspraktijk een hak gezet.
Met
In deze produktie ageren de personages op een vierkant 'eilandje'; verder is de bühne leeg, ze wordt ook niet betreden: een luik in de toneelvloer geeft toegang tot het eilandje dat volgestouwd is met rekwisieten, een oude piano, een kachel met een schouwpijp die in de nok van de toneelopening verdwijnt, een bed, dekens, een schildersezel, doeken, stapels boeken en vellen papier.
Aan de zangers werd hierdoor extraweinig bewegingsruimte gegund. En dat bleek een uitgekiend hulpmiddel om hen 'filmisch' te doen acteren, sober, precies en toch heel vlot, zonder het repertoire van brede, pathetische bewegingen waarop operazangers een monopolie lijken te hebben. Carsen en zijn decorontwerper gingen uit van het principe dat je een zanger niet te veel ruimte moet laten, zoniet bezwijkt hij voor de verleiding ze met holle gestiek te vullen. Die opgedrongen fysieke nabijheid dwong de protagonisten tot samenspel; de zangers konden zich niet aan de dramatische handeling onttrekken en 'stilvallen' om hun succesnummers zo voordelig mogelijk de zaal in te slingeren.
Koude handen
Het kleine speelvlak contrasteert met de grote, lege ruimte van de rest van het toneel: de grote 'open' ruimte becommentarieert de handeling in de kleine 'gesloten' ruimte. Ijzig blauw en duister, lijkt het grootste gedeelte van het toneel onder de sneeuw te zitten. De strijd tegen de winterse koude bepaalt niet alleen het doen en laten van de Bohémiens, koude en duisternis zorgen voor de toenadering van Rodolfo en
Die 'commentaar' is ook niet van ironie gespeend. Tientallen vellen papier liggen verspreid over het toneel, een referentie aan de wisselvallige schrijversloopbaan van Rodolfo. Hij en zijn companen benaderen hun kunstenaarschap met een duidelijk gebrek aan ernst. Hun werk ontspruit niet aan een innerlijke drang, maar aan de behoefte de rol van kunstenaar te spelen. Deze bohémiens zijn poseurs, die hun leegte als (over) levenskunst verkopen.
In het vierde bedrijf keert de grond-constellatie van het eerste bedrijf terug, maar de lege bühne is nu bedekt met een zee van gele paasbloemen. De lentestemming wordt het publiek in de maag gesplitst, alle voorwaarden voor het happy end zijn aanwezig. Toch weet elke toeschouwer dat
Deze visie van regisseur en scenograaf kon op algemene instemming rekenen, want de knipoog was discreet genoeg. Het einde plaatst Carsen dan weer haaks op alle pathetiek in de partituur: na
Het eerste bedrijf gaat zonder onderbreking over in het tweede. Dat gebeurt spectaculair, want in een oogwenk wordt het hele toneel gevuld met koor, figuranten en een vermenigvuldiging van de rekwisieten die we al kennen uit het kamertje van de Bohémiens: piano's, bedden en schildersezels. 'Kerstavond. Een plein waarop verscheidene straten uitkomen: winkels, handelaars van alle slag; aan de ene kant café Momus' zo ziet het decor eruit volgens het libretto. Daar blijft in deze produktie niets van over. Wat hier getoond wordt, is een uitvergroting van de armoedige leefwereld van de bohémiens, die gaat fungeren als het raam voor de collectieve wensdroom van de vier mannelijke protagonisten.
Hun verlangen naar de geneugten van het leven neemt hier concreet gestalte
aan: er wordt champagne gedronken en kreeft gegeten en vanaf het moment dat
Inderdaad het toneelbeeld van het derde bedrijf is veruit het meest sombere en kale van de hele opera. Een massieve, dreigende toren verbeeldt de kroeg aan de '
Geen doetje
Carsen beschikte over een jonge cast die de rollen met overtuiging vertolkte. Hun vocaal presteren hield gelijke tred met hun dramatische présence. De regisseur slaagde erin hen tot een echt ensemble om te vormen, er was geen plaats voor egotripperij.
Met deze produktie werd in de
De clichés van de gangbare opvoeringspraktijk werden een hak gezet, maar het cliché Puccini bleef ongemoeid. Zijn visie op de bohémiens is door en door burgerlijk, elke scherpere maatschappelijke tekening wordt vermeden. Een liefdesverhaaltje in een exotische omgeving, vrolijke schelmen die de dag melken, een lach en een traan, dat heeft hij ervan gemaakt. De veelduidigheid van het fenomeen ontging hem volkomen. Levend in de marge van de maatschappij, droomde de bohémien ervan zich te assimileren door zijn talenten aan de meest biedende te verkopen. Opportunisme was hem niet vreemd om het marktmechanisme dat ook de kunst infiltreerde, naar zijn hand te zetten. Over hem zegt
Auteur Gunther Sergooris
Publicatie Etcetera, 1994-04, jaargang 12, nummer 45, p. 20-21
Trefwoorden rodolfo • bohémiens • mimi • bohème • puccini • levine • carsen • musetta • bedrijf • koude
Namen Antwerpen • Barrière de l'Enfer • Baude-laire • Devant • Fabio Armiliato • Flaneur • Gia-cosa • Giacomo Puccini • Gunther Sergooris • Illica • Italiaanse • Jean Glennon • KVO • Käufer • La Bohème • Marcello en • Markt • Michael Levine • Mimi • Musetta • Ned Barth • Piet Vansichen • Quando • Robert Carsen • Rodolfo's • Silvio Varviso • Vlaamse Opera • Wahrheit • Walter Benjamin • Werner Van Mechelen
Development and design by LETTERWERK