Luk Perceval
'Het gevaar van een kleine groep is dat je mekaar gaat bewonderen. Dat wil ik doorbreken.'
In 1987 regisseerde Luk Perceval
Etcetera: Ben je nog altijd op zoek naar de naaktheid van het theater?
Perceval: Die uitspraak moet genuanceerd worden. Ik voelde toen emotioneel aan welke richting ik uit wilde maar had nog geen terminologie, nog geen abc.
Het is mij almaar duidelijker geworden waarom ik het theater wil weghalen uit zijn illustrativiteit, het steeds meer wil kaderen in... ik weet niet of je dat een 'nieuwe esthetiek' kan noemen. De film en de televisie hebben ons dat al lang voorgedaan. In een volgende fase wil ik een unieke vertelwijze bereiken. Dat vind ik het doel van BMC: op zoek gaan naar een unieke ensembletaal die het theater terugschenkt aan het moment, er een belevenis van maakt. Dat heeft nog altijd te maken met
Het theater na
Etcetera: Kan je die evolutie omschrijven ?
Perceval: Het heeft te maken met de psychoanalyse . Na
Etcetera: Een aantal dingen die je vroeger op de scène moest tonen, hoefje vandaag niet meer te tonen?
Perceval: Of dat 'moest' weet ik niet, wij dachten dat we ze moesten tonen, om een onderliggend verhaal, een thema duidelijk te maken. Het is voor mij een ontdekking dat het allemaal veel vrijer kan. Het valt me telkens op dat bij de eerste lezing van een stuk, nog los van
Luk Perceval /
enige interpretatie, een veelvoud van beelden, fantasma's en dimensies wordt gegenereerd.
Etcetera: Dat is dat associatieve kijken ?
Perceval: Ja, maar dan zonder dat je iets gezien hebt. Ik zag onlangs een documentaire over een
Het volgende dat ik ga doen, is een extreme stap in die richting. Ik zou gedurende drie weken met acteurs alleen maar aan een blanke tekstkennis willen werken. Ik heb daarvoor een soort truc ontwikkeld vanuit mijn voetbalverleden. Ik geef fysieke training, tesamen met het opdreunen van tekst die heel secuur moet gezegd worden, bijna blank. Waarom ? Omdat ook hier de psychoanalyse een parcours geopend heeft. In de traditionele tekstanalyse werden personages geduid vanuit psyche, emotie en situatie. Maar vandaag doen we duizend dingen tegelijkertijd, zowel geestelijke als materiële. Het is precies die complexiteit die dingen suggestief maakt, open, veellagig. Daar ligt een nieuw terrein om op te zoeken, niet alleen voor degene die moet vertellen, maar ook voor de toeschouwer. Hoever je daarin kan gaan, weet ik niet. Het is in elk geval het doel.
De leugens
Etcetera: Veel theatermakers onderzoeken hoe ver ze kunnen gaan in het afkalven van de theatrale middelen.
Perceval: Ja. Ik zoek sowieso een 'teken'. Ik ga niet zo extreem te werk dat het een oefening wordt die ontdaan is van alle tekens en die het publiek totaal isoleert in zijn wetendheid of onwetendheid. Ik probeer een vertelling te maken vanuit wat ik gemakshalve de 'essentie' noem. Wat mij fascineert in tekens is hun tegenstrijdigheid. Theater is een vorm van contradictie, van conflict. Zo heb ik het liefst een decor dat in de weg staat, omdat ik het essentieel vind in het leven dat je je bevrijdt van materiële dingen, maar ook omdat daardoor het decor een personage wordt dat door zijn oppositie een fantasie opent en een dialoog aangaat met wat erin gebeurt en dat tegenspreekt.
Hetzelfde geldt bij het zoeken naar tekens in het spel. Wat mij vaak opvalt is de leugen. We zijn allemaal katholiek opgevoed en hebben geleerd ons braaf en welvoeglijk te gedragen, maar zouden dat liefst niet zijn. Ik wil die leugen, de gesublimeerde ambitie die strijdig is met wat een personage verlangt, als een teken gebruiken, waardoor je bijna het tegenovergestelde toont van wat iemand zegt en er een vacuüm van interpretatie ontstaat dat inderdaad gelaagder is dan te zeggen: we tonen niets.
Etcetera: Dat is toch een vrij klassieke benadering? Het is de subtekst-opvatting die je ook bij
Perceval: Ik weet niet of
Etcetera: Er wordt wel eens gezegd dat de KNS of de
Perceval: Ik begrijp die redenering, maar wil ik dat wel? Je zou daar eerst schoon schip moeten maken, anders sleep je een erfenis mee, zoals Het Nationale Toneel of Toneelgroep Amsterdam. Ik denk dat je die huizen moet laten afsterven en daaruit iets nieuws moet laten groeien.
Iedereen zegt: repertoire, ensemble, dat moet je afschaffen, de toeschouwer is in de ban van de televisie en stelt zich op als individu. Ik denk echter dat onze tijd een grote behoefte heeft aan een groepservaring, wat niet fascistoïde bedoeld is. Ik hou wel van het grote-zalentoneel. De grote zaal is een uitdaging, je moet er een andere muzikaliteit aanspreken, het vereist een andere kundigheid, een ander ritueel.
Claus
Etcetera: Is diefascinatie niet in tegenspraak met de beperkte equipe waarmee je werkt en blijkbaar wil werken?
Perceval: Ik wil geen grotere kern dan ik nu heb, maar ik wil wel die grote dimensie bereiken met een minimum aan middelen. Het is zeker niet mijn ambitie een groot bedrijf te runnen. Ik geloof daar ook niet in. Ik geloof niet in het repertoiretheater zoals dat nu gebracht wordt omdat het te onpersoonlijk is. Ik denk dat theater meer en meer een persoonlijk statement wordt. Wil je die authenticiteit en die persoonlijkheid behouden, dan kan dat alleen maar vanuit een intense samenwerking met een kleine groep.
Het verschil tussen ons onderzoek en dat van andere gezelschappen is dat er bij ons een soort engagement meespeelt. Je kan dat politiek of maatschappelijk noemen. We zoeken naar vertellingen die niet louter schoon zijn, maar ook schoon omwille van de woede, de onrechtvaardigheid, de vreugde, de belachelijkheid.
Etcetera: De meeste van je voorstellingen zijn diep geworteld in de
Perceval: We overwegen om een Claus te brengen, maar ik vind Claus te naturalistisch. We zouden een levend auteur op de scène geweld moeten aandoen om weg te gaan van het naturalisme. Bovendien schuift Claus de schuld te veel op de pastoors en de nonnen. Het is complexer dan dat.
Etcetera: Vind je die kritiek op de
Perceval:
eeuw zoals
Etcetera: Worden die duidelijke tekens geen clichés?
Perceval: Hoe meer ik tegen clichés vecht, hoe meer ik merk dat ze inderdaad waarheid bevatten.
Vaudeville
Etcetera: Nog even terug naar de
Perceval: Nee, het betekent voor mij louter dat de realiteit soms het theater overstijgt waardoor ze expressionistisch wordt. Stap een volkscafé binnen, de toon, de klankkleur, de hardheid, het cynisme dat tussen die mensen leeft, is eigenlijk niet te ensceneren. Als je dat op het toneel zet, zeggen de mensen dat je overdrijft.
Etcetera: Het teruggrijpen naar vaudevilleske en cabareteske elementen, al vanaf
Perceval: Het sluit vooral aan bij mijn temperament. Ik lach graag. Ook dat heeft met drama, met contradictie te maken: dat je in je ondergang naar humor blijft zoeken. Dat fascineert me bij
Etcetera: Het is dan wel mooi dat je nu in de
Perceval: Absoluut. Het doet me ontzettend veel plezier wanneer ik bij
Etcetera: Dat groepsgevoel van daarstraks, misschien?
Perceval: Ja, hoewel ik dat groepsgevoel niet met het publiek deel. Dat groepsgevoel is eigen aan theatermaken, denk ik. Theater is een vreemde mengeling van narcisme en exhibitionisme . Je moet narcist zijn om jezelf op de scène belachelijk te maken. Anderzijds toon je via het materiaal van anderen wat je in een interview niet gezegd krijgt, wat je voelt en wat je wil delen. Dat heeft te maken met een algemeen menselijk verlangen om iets te delen, geborgenheid.
Etcetera: Je gaat heel vrij om met de teksten die je gebruikt. Je hebt eens gezegd dat je
Perceval: Ik heb veel respect voor Discordia. Hel is een gezelschap mei een zeer persoonlijke taal. In dat opzicht is het een model. Alleen vind ik dat hun voorstellingen te zeer gaan over acteurs en niet over mensen, over hoe een acteur anno 1992 tegen theater aankijkt en daaraan maken zij hun vertelling ondergeschikt. Ik ben niet ontroerd door een acteur die nadenkt over zijn vak. Dat vind ik ook meer voor het café. Ik word gesubsidieerd voor het maken
van theater, dus heb ik de morele plicht om voor dat volk dat betaalt te spelen. Daar is natuurlijk een grens aan. Ik vind dat ik eerlijk moet zijn en eerlijk moet vertellen wat mij beroert.
Etcetera: Toch staat het
Perceval: Maar met de bedoeling om dat begrijpelijk te maken voor mijn buurman. Je moet dat theatrale kader meer zien in het perspectief van
Etcetera: Het dialect in
Perceval: Ik denk dat
Andere mensen, andere vragen
Etcetera: Je had het over het (politieke) engagement van het gezelschap. Kan het theater op een geschikte manier reageren op de politieke en sociale problemen waarmee
Perceval: Ik denk dat de tijd zo confuus is dat je er geen statement over kan maken, tenzij een naief utopisch. Theater heeft te weinig slagkracht om als platform voor een politieke toekomst gebruikt te worden.
Etcetera:
Perceval: Je zou die utopie ook kunnen genereren door heel precies te tonen hoe het is op dit moment. De kracht van het theater ligt in al wat loskomt bij een eerste lezing, of bij een opvoering, die 'stream of consciousness'.
Als je vragen stelt over de maatschappij, dan ga je ook vragen stellen over hoe je daarin functioneert, ook als gezelschap. Wat er gebeurd is in de jaren dat we samen zijn, heeft alles te maken met die vraagstelling. Een aantal mensen gaat weg en anderen komen, omdat de behoefte tot vragen wegdeemstert en nieuwe, anders geformuleerde vragen zich aandienen. Als kunstenaar, als groep wil je steeds verder, dieper het duister in, tastend naar het ultieme antwoord . Daarom wordt zo' n groep voortdurend herzien in zijn samenstelling. Je taktiek wijzigt van dag tot dag. En daarom wil ik mezelf na een tijdje ook losscheuren. Ik wil nog een aantal zaken...
Hip hip hoera
Etcetera: Begin je daarom met
Perceval: Zeer zeker. Johan is niet in het theater opgeleid en heeft een totaal andere kijk. Precies omdat onze opvattingen zo diametraal tegenover elkaar staan, kunnen we mekaar op een krachtige manier bevragen. Niet zozeer voor mijn eigen genoegdoening, maar om het settlement te voorkomen, het doods theater waar
Etcetera: In jullie publiciteitsfolders staat dat werken in groep centraal: in korte interviews benadrukken de acteurs voortdurend hoe vruchtbaar en aangenaam het is bij BMC te werken. Dat discours is een eigen leven beginnen leiden en loopt in de pers soms vooruit op jullie produkties. Wat moet je met opmerkingen als 'weer een schitterende produktie van
Perceval:
Etcetera: Dat succes heeft je in bepaalde kringen een slechte naam bezorgd. Je wordt buiten een bepaald circuit gehouden.
Perceval: Dat is zo. Het is een heel complexe problematiek die ik het liefst zou willen bespreken buiten de context van BMC, omdat het anders te veel op een burenruzie gaat lijken. Het probleem is dat huizen als de
Etcetera: Die voorstellingen krijg je toch geboekt? Perceval: Jawel, maar we willen niet langer losse voorstellingen spelen, omdat dat een zware belasting is voor de technische ploeg. We willen in reeksen spelen. Die moet ik op voorhand kunnen plannen. Als deSingel afwachtend reageert, word ik geconfronteerd met een totaal andere onderhandelingsbasis.
Etcetera: Dat is het fenomeen van de verhouding tussen artiest en programmator. De programmator is een tussenschakel en kiest wat hij aan het publiek wil tonen. De vraag is: van wie is het publiek ? Van de kunstenaar of van de programmator ?
Perceval: Het is een bijzonder complex probleem. Enerzijds zijn er programmatoren die hun zalen afschermen, anderzijds is
Luk Van den Dries
Erwin Jans
Auteur Luk Van den Dries, Erwin Jans
Publicatie Etcetera, 1992-04, jaargang 10, nummer 37, p. 18-21
Trefwoorden perceval • etcetera • voader • othello
Namen Arne • BMC-repertoire • BMCie • België • Blauwe Maandag • Boste • Brook • De Opdracht • Europe • Fellini • Freek de Jonge • Freud • Guy Joosten • Het Witte Paard • Humo • Jan Ritsema • Johan Dehollander • KVS • Kantor • Luk Monsaert • Maatschappij Discordia • Minardschouwburg • Monty • Muller • NTG van • Othello • Poolse • Shakespeare • Stad Antwerpen • Stanislawski • Strange Interlude • Strindberg • Thomas Bernhard • Tsjechov • Up With People • Victoriaanse • Vlaamse • Vlaanderen • Voader • Wilde Lea
Development and design by LETTERWERK