De nieuwe creatiepremies
Na de afschaffing van het NVT brak een hongerperiode aan voor de Vlaamse toneelauteur. Af en toe een ereteken of een symbolische prijs, maar geen structurele plaats in het theaterproces en geen financiële stimuli van de overheid. Met het nieuwe systeem van creatiepremies komt daar nu drastisch verandering in.
Maar welke criteria worden daarbij gehanteerd?
Vlaamse toneelschrijvers? Een klaagmuur in een vergeten straat! Overheid en theaters investeren niet, omdat er geen kwaliteit is. En er is geen kwaliteit omdat er niet geïnvesteerd wordt, zeggen de auteurs. De patsituatie is algemeen bekend.
Nu gebeurde er natuurlijk wel iets. De toneelsectie van de
Daarnaast is er ook de driejaarlijkse
De provinciale prijzen voor toneel (b.v. de
Het is trouwens niet de taak van de privé-sector maar van de overheid, om een actief auteursbeleid te voeren dat er op gericht is de kwaliteit van de teksten te verbeteren.
Er is ooit wel een actief auteursbeleid geweest. De jonge liberaal-katholieke staat moest een eigen theater hebben en daartoe werd het premiestelsel opgezet (1861-1926). De bedoelingen waren kwantitatief: zo vlug mogelijk zo veel mogelijk Vlaamse stukken. Er werd gesubsidieerd per bedrijf. Wie vijf bedrijven bij mekaar kreeg, kreeg driemaal zoveel als iemand die twee of drie bedrijven schreef. Kwalitatief stelde het allemaal niet zo veel voor, maar dat was geen punt voor de staat om te investeren in de auteur, toen nog de paus van het theaterdom.
Tussen 1930 en 1980 daalde de investeringswaarde van de auteur gevoelig. Zijn rol als initiatiefnemer werd overgenomen door de regisseur en later door het acteurscollectief. Tijdens de jaren zeventig sloop de auteur langs een achterpoortje het theater weer binnen als dramaturg, huisschrijver,... In de jaren tachtig werd hij opnieuw een volwaardig gesprekspartner als leverancier van "weerspannig tekstmateriaal voor het theater" (H.
Toch wist
Hoe dit systeem van creatiepremies nu in de praktijk functioneert, volgens welke criteria, procedure en timing de creatiepremies toegekend worden, blijft op dit moment onduidelijk. Een beetje 'glasnost' van de initiatiefnemers, vooral naar de auteurs toe, zou niet misplaatst zijn.
Timing en procedure
De creatiepremies voor 1989-'90 werden begin 1989 toegekend. De aanvraag moest al voor 1 oktober 1988 binnen. Concreet betekent dit dat de gezelschappen een jaar van tevoren moeten weten welke stukken ze op het repertoire zetten. De maatregel is misschien een haalbare kaart voor de grote theaters, maar niet voor het experimentele theater. Zo komt b.v. een interessant schrijfproject als de startopdrachten van OH Stekelbees niet in aanmerking voor een creatiepremie, omdat de evaluatie van de stukken (en de beslissing over contract en opvoering) pas later gebeurt.
De procedure voor de creatiepremies is gecopieerd van de projectsubsidies. Het geld komt trouwens voorlopig ook nog uit de zg. 'projectenpot'.
Bij het begin van het seizoen sturen de gezelschappen en niét de auteurs een aanvraag op voor de stukken, die het seizoen daarna gecreëerd zullen worden. De premie komt dus niet langer als bekroning NA het kunstfeit, maar er VOO
De auteur beschikt bij de aanvraag meestal nog niet over de volledige tekst en de beoordeling gebeurt dan ook op basis van een uitvoerige omschrijving en motivering van het schrijfproject. Hij kan evt. een aantal bladzijden bij de projectomschrijving voegen ter illustratie. Bij de documenten moet ook een contract tussen auteur en gezelschap gevoegd worden. De beslissing om te subsidiëren wordt genomen door een ad hoc-commissie samengesteld uit twee leden van de
Deze commissie probeert een consensus te bereiken over de toekenning van de premies.
Een openbare discussie is pas zinvol als men weet op basis van welke criteria de toekenning gebeurt. Een reden om ze expliciet te maken.
Evaluatiecriteria
1.
2. Bij voorkeur dialogen. Geen monologen. De zin van dit criterium ontgaat me. Zo'n formeel criterium beperkt de artistieke vrijheid en doet een beetje denken aan negentiende-eeuwse ongerijmdheden als de subsidie per bedrijf en per genre.
3. Auteurs die op de loonlijst van een gezelschap staan komen niet in aanmerking. Zo werd b.v. een stuk van Josse
Deze maatregel remt een kwalitatief auteursbeleid af en vermindert de kans op levend theater. De interessante auteurs debuteren toch allemaal vanuit een of ander gezelschap:
Strauss in
Ook het idee van een resident dramatist, vaak gehoord in het grijze verleden van de cultuurkabinetten, wordt hierdoor resoluut afgewezen. De creatiepremies zijn er toch niet voor kamer-auteurs?
4. Auteurs die ruim gesubsidieerd worden door de
Waarom moet P.
5. Er wordt rekening gehouden met de reputatie van de schrijver, maar ook debuten en interessante projecten worden gestimuleerd.
6. Het gezelschap moet een traditie hebben in het creëren van Vlaamse auteurs. Een bittere pil voor de erfgenamen van het vijf jaar geleden opgedoekte NVT. Het criterium speelt ongetwijfeld in het voordeel van een gezelschap als het
7. Het stuk moet speelbaar zijn. Eindelijk een kwalitatief criterium. Maar het is zo vaag geformuleerd dat het de commissieleden tot niets bindt. Speelbaar is het equivalent van leesbaar in de literatuur. Het wil zoveel zeggen als 'geschikt voor een voorstelling' of 'aanvaardbaar binnen een spelcon-cept'. Terwijl er vandaag minstens evenveel voorstellingsconcepten als theateropvattingen zijn. Het zevende gebod blijft stom.
8. Men krijgt niet meer geld dan men aanvraagt.
9. Er wordt slechts één stuk per auteur bekroond. Zo werd
Voorlopige conclusies
1. De evaluatiecriteria blijven even veilig en formeel als die van het decreet. Zo voert men geen kwaliteitsbeleid. Misschien moet de discussie over de rol en de kwaliteit van toneelteksten op een openbaar forum gehouden worden en niet in besloten kamerruimtes.
We moeten natuurlijk niet overdrijven. De ad hoc-commissie heeft toch wel blijk gegeven van een kritische benadering. Men had de creatiepremies ook kunnen cadeau doen aan volkse en commerciële stukken, die antichambreren voor een
2. De déontologie van instellingen als de
3. Ten slotte is het huidige systeem geen krachtig beleidsmiddel, zolang men de kwalitatieve intenties en de speelbaarheid niet aan de praktijk kan toetsen. Misschien is het niet slecht om een controlemoment in te bouwen.
De auteur zou b.v. 3/4 kunnen krijgen voor de schrijfopdracht en het resterende gedeelte na de beoordeling van de uiteindelijke tekst, een voorstelling of een try-out door de jury.
Maar dan moet de betaling wel stipt gebeuren! Op dit ogenblik kijken de auteurs nog altijd uit naar de eerste sporen van de creatiepremies op hun rekening.
Creatiepremies 1989-1990
Auteur Geert Opsomer
Publicatie Etcetera, 1989-03, jaargang 7, nummer 25, p. 52-53
Trefwoorden creatiepremies • criterium • auteursbeleid • creatiepremie • koeck • auteurs • auteur • maatregel • beleidsmiddel • aanmerking
Namen Blindeman • Brandstof • Claus • Commissie Letteren • Congo van Pourveur • De Caluwe • De Montprijs van Oost-Vlaanderen • De Morgen • De Pauw • Decorte • Duitsland • Geert Opsomer • J. • Jan De Vuyst • Jan Misselyn • Jessical Erg • Joosten • Kaaiteater • Koeck • Lettercommis-sie • Letterencommissie • MMT • Marain • Mechelse • Muller • Nederland • Oorspronkelijk • Parade • Perceval • R. • RAT • Roodkapje • Roofthooft • Rozalie Niemand • Staatsprijs voor Toneel • VTM-optre-den • Van Den Broeck • Van Peene-Miry-prijzen • Verreth • Visser-Neerlandiaprijzen • Vlaamse Toneelschrijfkunst
Development and design by LETTERWERK