Archief Etcetera


Een stuk Sehnsucht van



Sehnsucht

Een scenario van Guy Joosten naar een idee van Peter Handke.

Personages

Marianne de vrouw, de moeder; 30 jaar

Bruno haar man, de vader; 30 j aar

Stefan hun zoon, het kind; ± 13 jaar

Francisca vriendin des huizes, lerares van Stefan; 30 jaar

De bekende schrijver Ernst; dertiger

De traiteur

De postbode oude mannen De chauffeur

Jürgen vriend van Stefan; 13 jaar

EERSTE BEDRIJF

Eerste scène: moeder en kind I

De vrouw, 30 jaar oud. Ze woont in een terrasvormige bungalowwijk. Een late wintermiddag. Geel, oranjeachtig licht schijnt zwak de ruime woonkamer binnen. Waarschijnlijk is het licht afkomstig van een straatlantaarn. Ze zit aan een tafel en naait, naait niet. Naast haar zit haar twaalfjarig zoontje, hij schrijft een opstel. Soms stopt het kind met schrijven, kijkt door de glazen schuifdeur die uitgeeft op de tuin naar buiten en schrijft daarna ijverig verder. Zij kijkt naar hem. Als ze hem aankijkt wendt hij zijn hoofd af. Soms kijkt het kind naar haar en hoewel ze afgewend zit merkt ze het, kijkt terzij en glimlacht. Het kind is klaar met schrijven en leest voor.

Stefan Hoe ik mij een fijner leven voorstel

Ik zou willen dat het niet koud en niet heet is. Er moet altijd een lauwe wind waaien, soms een storm waarin de mensen op hun hurken moeten gaan zitten. De auto's verdwijnen. De huizen zouden rood zijn. De struiken zouden van goud zijn. De mensen zouden alles weten en niet meer hoeven te leren. De mensen zouden op eilanden wonen. Op de straten staan de auto's open en de mensen kunnen erin als ze moe zijn. De mensen zijn helemaal niet meer moe. De auto's zijn van niemand, s' Avonds blijven de mensen altijd op en vallen in slaap waar ze toevallig op dat moment zijn. Het regent nooit. Het waait ook nooit. Elke vriend bestaat vier keer, en de mensen waar je niet van houdt verdwijnen. Alles wat de mensen niet kennen verdwijnt.

De vrouw staat op en kijkt door het smalle raam. In de verte een vliegtuig. Het kind komt naast haar staan maar kan niet door het raam kijken. Waar kijk je naar?

De vrouw geeft geen antwoord. Het kind begint aan haar te

schudden,

Wakker worden!

De vrouw legt haar arm om de schouder van het kind. Het kind rukt zich los maar komt even later met een voetbankje teruggelopen. Moeder en zoon kijken door het raam. Na een tijdje...

Nu heb ik mij ook verkeken, net als jij.

Ze beginnen allebei te lachen en kunnen niet meer ophouden.

Als ze stil worden begint één van beide opnieuw te lachen. Ze

omarmen elkaar en vallen samen op de grond. De vrouw wil

hem koesteren. Hij rukt zich meteen los.

Mag ik de T.V. aanzetten?

Marianne We gaan toch Bruno van het vliegveld af halen? Het kind zet de T. V. aan en gaat er voor zitten.



Marianne Hoe moet ik dan je vader, die wekenlang in het buitenland was, uitleggen dat... Ze roept. Stefan!

Ze maakt van haar handen een toeter. Stefan!

Het kind blijft naar het toestel staren. De vrouw beweegt haar hand voor zijn ogen heen en weer. Het kind legt zijn hoofd opzij en kijkt met wijd open mond. De vrouw doet haar bontjas aan.

Tweede scène: thuiskomst.

De bel gaat net als Marianne hei huis wil verlaten. Bruno siaai voor deur met een koffer en een tas in zijn handen. Hij is jonger dan zij. Hij is moe. Ze kijken elkaar lang aan. Dan legt hij zijn hoofd op haar schouder alsof hij ter plekke wil inslapen. Ze neemt de tas en de koffer van hem over. Nu kan hij haar omarmen.

Bruno Het was de hele tijd alleen maar donker in Finland. Dag en nacht. En van de taal die ze daar spreken, heb ik geen woord begrepen. In elk land hab je toch tenminste een paar woorden die enigszins herkenbaar zijn, maar er zat niets internationaals meer bij. Het enige woord dat ik onthouden heb is het woord 'bier: olut'. Ik ben tamelijk vaak dronken geweest. Op een namiddag, toen het net een beetje licht was geworden zat ik in zo'n zelfbedieningscafé en ben ik plotseling de tafel stuk gaan krabben. De duisternis, de kou in mijn neusgaten, en ik kon met niemand praten. Dat ik zo nu en dan in een W.C.pot met de initialen van onze firma piste was al bijna een troost. Ik heb daarginds aan je gedacht, Marianne en aan Stefan, en ik had na al die jaren dat wij nu bij elkaar zijn voor het eerst het gevoel dat wij bij elkaar horen. Ik werd daar gek van het alleen zijn, gek op een gruwelijke, pijnlijke manier.

Ik begeer je, Marianne. Ik heb al vaak gezegd dat ik van je hou, maar pas nu voel ik me met jou verbonden, ja, op leven en dood.

Marianne En de onderhandelingen?

Bruno Er komen steeds meer bestellingen bij. Als de mensen

uit het noorden dan al slecht eten, dan doen ze dat tenminste

van ons porselein.

Hij lacht.

Tegen Stefan. Ah, cadeautje. Stefan Dank u papa. Bruno Alstublieft, jongen.

Ze spreken daar niet eens Engels. We moesten via een tolk met elkaar praten, een alleenstaande vrouw met een kind die hier heeft gestudeerd, geloof ik. Marianne Geloof je?

Bruno Neen, ik weet het zeker natuurlijk. Ze heeft het mij verteld.

Marianne merkt dat ze nog steeds de koffer en de draagtas in

haar handen heeft. Ze gaat naar de slaapkamer.

Bruno Trek de jurk met het decolleté aan, alsjeblieft. Ben je

nog altijd graag hier? Ik heradem in elk geval als ik hier

terugkom.

Marianne glimlacht. Bruno gaat naar de fauteuil waarin Stefan zit te lezen. Het kind leest verder. Slaat slechts na een tijd het boek dicht en loopt naar de kapstok om in alle zakken van Bruno's jas te zoeken of die iets heeft meegebracht. Marianne komt uit de keuken met een zilveren dienblad met daarop een glas wodka. Bruno pakt het glas van het blad. Bruno Drink je niets? Ben je vannacht nog iets van plan? Marianne Ben ik anders dan anders? Bruno Anders dan altijd. Marianne Hoe bedoel je?

Bruno Je behoort tot de weinige mensen van wie je niet bang hoeft te zijn.

En bovendien ben je een vrouw voor wie niemand zich anders wil voordoen dan hij is.

Bruno geeft Stefan een tik op zijn achterwerk. Het kind blijft tussen hen instaan. Dan haalt Bruno een pakje uit zijn



binnenzak en geeft het aan het kind. Het kind loopt weg. Hij grijpt Marianne vast. Overdreven. Ze laat hem begaan. Bruno Mijn oren zoemen nog van het vliegtuig. Laten we heel feestelijk eten. Ik bestel wel iets.

Bruno geeft telefonisch de bestelling door. Als hij inhaakt wordt er gebeld. De traiteur is er. Bruno Oh, u bent er al.

Derde scène: tafelscène

Bruno en Marianne zitten aan tafel. De traiteur staat te wachten in de gang.

Bruno Vandaag was ik er echt aan toe om zo bediend te worden. Wat een geborgenheid! Wat een kleine eeuwigheid! Betoverend!

Hij zit met zijn voet tussen haar benen. De vrouw ontwijkt hem.

Bruno Marianne! Marianne!

Ze kijkt zonder hem aan te kijken. Bruno wenkt de traiteur.

Bruno Weet u, mijn vrouw en ik zouden graag met elkaar

gaan slapen. Onmiddellijk.

Traiteur Ik wens u een prettige nacht.

Waarom is die man zo groot?

Onsmakelijk om zo groot te zijn. En het idee dat hij zijn belachelijk zaad in de scharminkelijke buik van zijn vrouw spuit. Lachwekkend.

Marianne kijkt hem lang aan.

Vanavond heb ik een gevoel alsof alles in vervulling zal gaan wat ik ooit heb gewenst. Alsof ik me van de ene geluksplek naar de andere kan toveren zonder daartussen een afstand te moeten overbruggen. Ik voel een toverkracht, Marianne. En ik heb je nodig, nu. En ik voel me gelukkig. Alles in mij gonst van puur geluk. Beiden ontkleden zich. Ik verlang naar je, Marianne, ik begeer je... Verdomme, Marianne... Oh God...

Marianne blijft schijnbaar onbewogen. Ze schudt haar hoofd. Bruno Sorry liefste.

Marianne 't Is niets... Vrouwen voelen niet zo snel walging.

Black Out.

Ze kleden zich aan.

Marianne Er is een merkwaardig idee bij mij opgekomen, eigenlijk geen idee, maar een soort openbaring. Maar ik wil er niet over praten.

Ze wil weggaan. Bruno houdt haar tegen. Bruno Oh wee, als je het niet zegt. Marianne Wee jou, als ik het wel zeg. Beiden lachen. Ze kijken elkaar lang aan. Bruno Zo, vertel het nu.

Marianne Ik had ineens de openbaring dat je bij mij weggaat, dat je mij alleen laat. Ja, dat is het: Ga weg, Bruno. Laat mij alleen.

Na enige tijd. Bruno Voor altijd?

Marianne Ik weet het niet. Je zult alleen maar weggaan en mij alleen laten. Bruno glimlacht.

Bruno Om te beginnen ga ik in het cafetaria om de hoek een kop hete koffie drinken. En vanmiddag kom ik mijn spullen halen.

Marianne De eerste dagen kun je zeker bij Francisca intrekken. Haar collega, die leraar heeft haar net verlaten. Bruno Ik zal er onder het koffiedrinken over nadenken. Bruno vertrekt. Het kind komt in pyama de woonkamer binnen.

Stefan Wat ben je aan het doen?

Marianne Ik ben opgelucht bedrukt..., geloof ik.

Stefan Ah, zo.

Marianne Kleed je maar aan, Stefan. Het is tijd om naar school te gaan.



Ik rooster intussen je brood. Ze loopt naar de spiegel in de gang. Marianne Jezus, Christus. Black Out.

Vierde scène: Francisca

De bel gaat. Marianne doet open. Francisca en Stefan staan voor de deur. Het kind holt binnen.

Francisca Ik weet alles. Bruno heeft me meteen opgebeld. Ik

heb tegen hem gezegd: 'Eindelijk is die Marianne van jou wakker geworden.' Bedoel je het zo? Meen je het überhaupt serieus?

Marianne Ik kan nu niet praten, Francisca.

Francisca Ik zie hem vanavond in het theater. Ik ben helemaal

opgewonden.

Marianne glimlacht. Stefan komt tussen de beide vrouwen instaan. Hij leest een stripverhaal.

Francisca Die eend is de enige stripfiguur die ik in mijn klas toelaat. Ik stimuleer zelfs dat zijn verdrietige avonturen worden gelezen. De kinderen komen aan de hand van dit altijd te kort komende dier meer aan de weet over de bestaansvormen dan hen hier anders ooit zal lukken, in deze goedgesitueerde sfeer van huizen, en grondbezitters, waar het leven alleen bestaat uit het naspelen van televisie. Marianne en Stefan kijken elkaar aan. Francisca En wat ga je nu doen, alleen? Marianne glimlacht.

Marianne In de kamer zitten en raad noch daad weten. Francisca Nee, serieus. Is er iemand anders? Marianne kijkt naar Stefan.

Francisca Heb je erover nagedacht waar jullie tweeën van gaan leven?

Marianne Neen. Maar ik wil graag weer gaan vertalen. De

uitgeverij is altijd tevreden geweest over mijn werk. Zij hebben

mij nog regelmatig dingen aangeboden.

Francisca Romans? Gedichten? En zoiets dan voor 400 fr. per

pagina, uurloon 60 fr.

Marianne 300 fr. per pagina, geloof ik.

Francisca Ik zou graag willen dat je zo gauw mogelijk bij onze

groep komt, Je zult zien: We zijn een gemeenschap waar elk

van ons opbloeit. En we wisselen geen kookrecepten uit. Je

weet niet hoeveel paradijselijks er onder vrouwen mogelijk is.

Heb je eigenlijk ooit alleen geleefd.

Marianne schudt haar hoofd.

Francisca Ik wel. En ik veracht het alleen zijn. Ik veracht mezelf als ik alleen ben. Bruno zal trouwens voorlopig bij mij komen wonen. Tenminste, als jij hem niet, zoals ik vermoed, vanavond weer terug wilt hebben. Ik kan het allemaal nog niet geloven. Absoluut niet. En toch ben ik enthousiast, Marianne, en merkwaardig genoeg, trots op jou. Ze trekt Marianne naar zich toe. Francisca Hou je taai, liefste. Ze zoent Marianne. Francisca vertrekt. Het kind kijkt Marianne aan. Het haalt zijn schouders op. Marianne lacht. Het kind loopt de slaapkamer in.



Vijfde scène: Het vertrek

Marianne gaat naar de slaapkamer. Ze begint Bruno's kleren uit te zoeken. Ze pakt de koffers. Als ze één van de koffers opendoet springt Stefan eruit. Uit de andere komt Jürgen, Stefans vriend. Ze pakt de koffers. Het belt. Bruno komt binnen.

Bruno Marianne! Marianne!

Ze komt uit de keuken. Hij wijst naar de koffers.

Ze geven elkaar de hand.

Bruno Waar is Stefan?

Marianne wijst naar het grote raam waar de kinderen gezichten staan te trekken.

Bruno Merkwaardig wat ons vanmorgen is overkomen, nietwaar? En dat terwijl we toch helemaal niet dronken waren. Nu vind ik mezelf een beetje belachelijk. Jij niet? Marianne Ja, ook wel. Neen, eigenlijk niet. Bruno pakt de koffer.

Bruno Goed dat ik morgen weer naar het kantoor moet.

Jij hebt nog nooit alleen geleefd. Marianne En jij komt dus van Francisca?

Bruno Jouw zorgeloosheid... Herinner jij je eigenlijk nog wel dat er tussen ons eens een innigheid heeft bestaan die inging boven het feit dat wij man en vrouw waren en die er toch door werd bepaald dat we dat waren?

Hij vertrekt. Zij sluit de deur achter hem en steekt haar hoofd tussen de kledingstukken in de vestiaire. Ze gaat T. V. kijken. Black Out.

TWEEDE BEDRIJF

Eerste scène: moeder en kind II

Marianne en Stefan zitten aan tafel. Marianne heeft geen trek. Stefan slurpt en smakt. Hij zit terwijl te schilderen. Ze kijkt naar hem.

Marianne Zal ik je naar bed brengen? Stefan Ik ga toch altijd alleen naar bed? Marianne staat op.

Marianne Laat mij dan met je meegaan.

Ze wrijft door zijn haren. Hij duwt haar weg. Ze buigt zich

opnieuw naar hem toe.

Stefan Je ruikt naar uien.

Ze wil hem kussen. Het kind holt de woonkamer uit. Marianne blijft alleen achter. Even later komt het kind terug en zwiert zijn boekentas op tafel.

Stefan Er is nieuws van 't school. Onze klas heeft nu nog maar vier minuten nodig om de jassen en de schoenen uit te trekken en de pantoffels en schooljasjes aan te trekken. De directeur heeft de tijd opgenomen met een echte stopwatch. De directeur zei dat we vóór het einde van het schooljaar het record met gemak tot drie minuten kunnen terugbrengen. Zo



snel waren we vandaag ook al geweest als de dikke Jürgen niet zo met de knopen van zijn jas had zitten prutsen. En toen heeft hij de hele morgen zitten huilen. In de pauze heeft hij zich tussen de jassen verstopt en in zijn broek gedaan. Weet je hoe we de drie minuten zullen halen. Marianne Neen.

Stefan We beginnen meteen in het trappenhuis te hollen en trekken onder het hollen alles uit!

Marianne Daarom wil je ondanks de kou altijd je dunste jas aan - omdat je daar de knopen makkelijker kunt van losmaken. -Ze lacht.

Stefan Lach niet zo. Je lacht net als dikke Jürgen: die doet altijd zijn best te lachen, om maar te kunnen lachen. Nooit ben je echt blij. Jij ben maar één keer blij om mij geweest: dat was toen ik bij het zwemmen plotseling zonder band naar je toe ben gezwommen. Je stond echt te jubelen toen je me opving. Marianne Dat weet ik helemaal niet meer. Stefan Maar ik wel! Ik wel! Ik wel!

Het kind loopt weg. Marianne alleen. Ze neemt de typmachine en ze typt een brief verder af.

Marianne .. .op uw herhaalde aanbiedingen om vertalingen uit het frans te maken, deelt u mij mee wat uw condities zijn. Op het ogenblik zou ik mij liever met populair-wetenschappelijke teksten bezighouden. Ik wacht op een telefoontje van u. Ze stopt de brief in een omslag, doet haar bontjas aan en gaat naar buiten, naast de brievenbus staat een telefooncel. Ze staat vóór de cel. Ze wordt bij haar arm gegrepen. Bruno. Hij duwt haar de cel in. Ook hij gaat erin.

Tweede scène: Bruno op bezoek I

Bruno Moet dit spel dan altijd blijven daargaan, Marianne? Ik heb in elk geval geen zin meer om mee te spelen. Marianne En begin nu alsjeblieft niet over het kind. Hij slaat haar.

Bruno Francisca meent dat je helemaal niet weet wat je doet. Ze zegt dat bij jou het bewustzijn van de historische voorwaarden voor je handelswijze ontbreekt. Hij lacht.

Weet je hoe ze jou noemen? Privé-mystica. Ja, een mystica ben je. Mystica. Foei, je bent ziek. Ik heb tegen Francisca gezegd dat een paar electro-shocks je weer tot rede zouden brengen.

Ze zwijgen.

Marianne Je kunt het kind in het weekend komen halen om met hem naar de dierentuin, of het historisch museum te gaan. Bruno En ik? Geloof je dat ik niet besta? Jouw ziekelijk verlangen naar je kind en jezelf! Verbeeld jij je dat jij van alle mensen de enige bent die in leven is? Ik leef ook, Marianne. Ik verlang ook, Marianne.

Ze onderbrak hem door zich voorover te buigen naar haar bloes alsof ze daar iets ontdekt had.

Heb je geld nodig? kom neem het maar, ook als je niet nodig hebt. Alsjeblieft. Ze neemt het geld.

En groet Stefan van mij. Francisca vindt dat Stefan opvallend gesloten is. Bovendien wast hij zich volgens haar ook niet meer. Hij schijnt erg wanordelijk te zijn. Naar mijn mening wijst...

Marianne En wat vindt Francisca nog meer?

Bruno lacht. Marianne lacht. Hij steekt zijn hand naar haar

uit. Zij schrikt.

Bruno Ik wilde toch alleen maar wat beter naar je jas kijken.

Daar is namelijk een knoop af. Verzorg je, schat.

Hij gaat weg. Van ver roept hij nog eens.

Denk erom dat je niet te veel alleen bent. Anders sterf je daar

op een dag aan.

Ze rent binnen.

Derde scène: moeder en kind III

Marianne Het wordt tijd dat ik eens over mezelf begin na te denken. Alleen hoe? Mijn vader was, mijn man is... Bestaat er



dan geen mogelijkheid dan enkel door anderen over mezelf na te denken?

Denken jullie maar wat jullie willen. Hoe meer jullie over mij menen te kunnen zeggen, hoe meer ik van jullie bevrijd raak. Als iemand in de toekomst verklaart hoe ik ben, ook als hij me wil vleien of een hart onder de riem wil steken, dan zal ik hem zeggen dat ik van die brutaliteit niet gediend ben.

En als ik mezelf nu eens van kant zou maken?

Ze kijkt rond. Denkt na. Stefan en Jürgen begluren haar.

Dan zal er enkel nog maar orde worden achtergelaten. Wat is

alles hier, buiten mezelf, hopeloos ordelijk.

Wat is alles definitief in verval geraakt. Zelfs de dingen

worden onomkeerbaar uit hun verband gerukt. Die klootorde

trekt de bezieling uit het bestaan van de dingen.

Ze loopt naar de stereo-installatie, zet een plaat op, gooit de

hoes door het huis. Ze begint willekeurig meubels te verzetten.

Stefan en Jürgen helpen haar. Ze gaat naar buiten en komt

met een kruiwagen zand terug die ze in de living omkipt. Ook

de kinderen komen met speelgoedkruiwagens vol zand naar binnen. Ze begint witte schoenen zwart te blinken. Stefan

komt met een kruiwagen schoenen binnen. Jürgen trekt zijn

schoenen uit en gooit ze bij de hoop. Ze hebben plezier. Na

een tijd vallen ze alle drie in de zandberg. Ze slapen samen in.

DERDE BEDRIJF

Eerste scène: de bekende schrijver

De bel gaat. Marianne doet open. De schrijver Ben je alleen?

Marianne Het kind is bij mij, zoals altijd. Hij slaapt.

De schrijver Ik ben ook alleen, het is een heldere nacht. Ik kan

omhoogkijken tot aan de heuvels waar jij woont.

Lange pauze...

Werk jij ook flink aan mijn vertaling, Marianne? Of zit je alleen maar te kijken in de eenzaamheid? Marianne Ik ben vandaag met Stefan naar de stad geweest. Hij is zo merkwaardig. Hij houdt van de buildings, de metro's, de tankstations.

De schrijver Misschien is dat wel de nieuwe schoonheid die je

nog niet kan zien. Ik hou ook van de stad.

En na een pauze...

Wat ga je nu doen, Marianne?

Ze haalt haar schouders op.

Slik je tabletten?

Marianne Soms, om wakker te blijven.

De schrijver Ik wil daar liever niets over zeggen omdat je toch

elke waarschuwing als een inmenging in je privé-leven

beschouwt. Pas alleen op dat je niet ook die milde, verdrietige

blik krijgt die zo veel van mijn vriendinnen vertaalsters

hebben.

Ze glimlacht.

Marianne Ben je weer aan het schrijven? De schrijver Soms. Het komt me soms voor alsof het schrijven een uitvlucht is, een verkeerd gekozen levensdoel. Soms natuurlijk ook weer niet. Ik ben zozeer alleen. En hoe moet je schrijven als je niemand hebt om over na te denken? Na een pauze.

Je moet me helpen, Marianne.

Hij grijpt haar vast, zij blijft onbeweeglijk... En na een tijd. En jij zult ook zo eindigen als ik, Marianne. Hij laat haar los.

Een opmerking trouwens waarmee het doel van mijn missie hier is vervuld. Ze glimlachen.

Marianne Het wordt koud hier.

Ze gaat verder naar binnen, hij echter draait zich om en gaat naar buiten.

Tweede scène: Francisca op bezoek II

Marianne draait zich om. Francisca. Ze gaat naar Marianne

toe en omhelst haar.

Francisca Hoe gaat het met je, lieverd?

Ik ben gisteren tijdens de vooravondsessie van onze praatgroep tot een merkwaardige ervaring gekomen, namelijk dat het mij vroeger ook zo ging als jij nu. Ik kon bijvoorbeeld op een dag niet meer praten. Ik slikte tabletten. Ik communiceerde door op briefjes te schrijven. Ik werd erg dronken. Of ik stond urenlang voor de open kast te huilen omdat ik niet wist wat ik moest aantrekken. Ik was zo



afhankelijk... Onwaarschijnlijk... Destijds was ik natuurlijk nog veel jonger... Verlang jij nog niet naar geluk samen met anderen?

Marianne Neen, gelukkig niet. Hoogstens tevredenheid. Ik ben bang voor geluk, ik zou het niet uithouden, hier in mijn hoofd. Gek.

Francisca Ja, maar daar heb ik een verklaring voor. Ik heb het

allemaal ook moeten doormaken, schat. Ik ben volledig op de

hoogte van deze identiteitscrisis. Ik ...

Marianne Wat heb jij met je kindergezicht voor recht om 'IK'

te zeggen. Wat heb ik met je ontwikkelingsgang te maken? En

als ik ernaar zou vragen dan zou het enkel zijn om er later mee

te spotten. Ik heb genoeg van jouw belevenissen!

Francisca Marianne, je bent overstuur, liefste. Het wordt de

hoogste tijd dat je je aansluit bij onze vereniging. De hoogste

tijd!

Marianne Bol het af! Francisca Je bent over je toeren.

Ze gaat naar buiten. Bruno komt binnen.

Ze is over haar toeren. Francisca gaat weg.

Derde scène: Bruno op bezoek II

Marianne zit ineengedoken op een stoel.

Bruno Maar je leeft dus nog. Ik heb trouwens vanmorgen

gemerkt dat ik gestopt ben de dagen te tellen die ik nu zonder

jou doorbreng.

Hij glimlacht.

Hoe is het eigenlijk met je? Ik heb gedroomd dat je gek geworden was. Na een korte pauze.

Je laat trouwens 's nachts het licht aan. Weet je dat? Hij kijkt om zich heen.

Een mooi boeltje. En de meubels heb je ook anders gezet. Hij neemt een muziekcassette. Andere cassettes zijn dat. Hij loopt terug naar haar.

Jij hebt waarschijnlijk ook niet meer die parfum die ik uit

Finland voor je heb meegebracht. Vraagt Stefan naar mij?

Marianne Wil je iets drinken?

Bruno Maar zeg toch meteen 'U' tegen me.

Na een pauze.

En jij? Heb je al kanker?

Hij loopt rond. Hij schenkt zich een wodka in.

Is roken hier toegestaan.

Hij gaat zitten.

Jij neemt het er dus goed van, alleen met JOUW zoon, in een mooi warm huis met tuin en garage.

Hoe oud ben je eigenlijk? Je zult spoedig een rimpelige hals hebben en haren op je levervlekken. Dunne spillebenen en hangborsten en tussen je benen enkel wat uitgerokken vodden. Ouder en ouder zul je worden. Je zal wel zeggen dat het je



niets kan schelen en op een dag hang je je op. Je zult even onnozel ten grave worden gedragen als je hebt geleefd. Hoe vergaat eigenlijk je tijd op dit moment? Vingernagels bijten zeker? Masturberen dat het niet meer netjes is! Marianne Schreeuw niet zo, het kind slaapt. Bruno HET kind! Wie? HET kind! Alsof het voor mij geen naam meer mag hebben. Verstandig! Jullie vrouwen met jullie armtierige verstandigheid! Met jullie brute begrip voor alles en iedereen! En nooit vervelen jullie je. Stelletjes nietsnutten! Heel entousiast de tijd laten verstrijken. Piepend van nietigheid. Kriskras langs de grond, snuffelend kruip je maar wat rond tot de dood je bakkes openscheurt! Je zou eens goed zat moeten zijn. Jij en je nieuwe leven! Hij spuigt.

Marianne Dat heb je allemaal van te voren bedacht. Hij slaat haar.

Wat zie je er verdrietig uit, Bruno.

Bruno Tracht mij niet te ontwapenen.

Ze zwijgen. Na een tijd gaat hij naar haar toe.

Marianne Raak mij niet aan! Raak mij alsj blieft niet aan!

Bruno Ik ben eigenlijk gekomen om je te vernietigen, maar bij

nader inzien...

Hij grijpt haar wild vast. Ze tracht te ontkomen. Hij bespringt haar. Geen verweer meer. Het licht dooft langzaam uit en gaat dan langzaam weer aan. Marianne alleen.

Vierde scène: Marianne alleen

Marianne zit nog op de grond. Stefan komt over gelopen ziet zijn moeder zitten. Stopt even. En loopt dan lachend verder. Marianne staat op en loopt vermoeid, uitgeput met gesloten ogen kriskras door het vertrek. Heen en weer. Ze zet de radio aan. Ochtendmuziek. Ze krabt met haar hand haar voorhoofd open. Ze raapt één papiersnipper op en brengt die naar de keuken. Ze herhaalt die handeling enkele malen. Ze gaat naar de W.C. en ontrolt de rol toiletpapier, waarna ze deze opnieuw begint op te rollen, etc... Tenslotte zet ze zich in de zetel. Het kind komt naast haar zitten. Ze duwt het weg. Het komt opnieuw naast haar zitten. Ze duwt het uit de zetel. Het kind gaat achter haar staan en trekt aan haar oren. Ze werpt haar schoen naar het kind. De bel. Ze springt op. Ook het kind holt naar de deur. Ze duwt het kind achteruit. De postbode. Ze trekt de post uit zijn handen, frommelt de brieven op en gooit ze weg. Ze trekt de postbode binnen en omhelst hem innig. Marianne Mijn God, voor jou ben ik tenminste uitwisselbaar. De postbode die van zijn verbazing bekomen is wil binnenkomen en zijn jas uitdoen. Marianne duwt hem buiten. De deur dicht. Black Out/Stromend water.

Vijfde scène: Moeder en kind IV

Marianne en Stefan zitten in bad. Stefan gooit met een

emmertje het water uit het bad. Marianne leunt achterover.

Marianne Ophouden, Stefan!

Het kind stoort zich niet.

Marianne Hou er in Godsnaam mee op!

Stefan stopt ermee maar begint dan met een krijtje op de muur

te tekenen. Marianne merkt het na een tijd en duwt het kind

met zijn hoofd onder water. Het kind spartelt, rukt zich los,

spuwt en holt de badkamer uit.

Marianne als ik hem tenminste een verhaal kon vertellen over de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Stefan staat in de deuropening en lacht. Ga toch weg!

Ze staat op, doet haar kamerjas aan en gaat naar het toilet. Ze laat de deur openstaan.

Ik wil niet alleen in Londen zitten, zei ik hem, en nu zit ik hier als een vrouw die in een vreemde stad in haar hotelkamer zit. Het kind hindert mij bij het nadenken. Na een pauze.

Maar misschien zou ik juist van het kind een andere manier van nadenken kunnen leren. God. Wat zit ik hier onsmakelijk alleen.

Stefan slaat de deur dicht. Jürgen komt uit de muurkast en samen barikaderen ze de deur. Marianne komt gewoon naast de deur naar buiten. De kinderen lachen en lopen weg. Marianne achter hen aan. Ze lopen rond de tafel. Stefan blijft staan en lapt Jürgen voetje. Jürgen valt. Marianne valt op



hem. Uitgeput. Jürgen staat op en verlaat met Stefan het huis. Marianne Nu helpt alleen nog maar een plan. Alles vooruit berekenen. Zakelijk correct.

Vóór dat er in het zakenleven iets tot stilstand komt vindt men een nieuwe formule. Waarom dus ook niet voor mezelf. Mijzelf opnieuw uitvinden. Opwindend, spannend. Mensen uitnodigen om geduldig te bekijken, om mezelf aan de hand daarvan opnieuw samen te stellen. Ze loopt naar de telefoon. Licht uit/aan

Zesde scène: het feest I

De deurbel. Stefan doet open.

De schrijver Wat is klein, heeft vermoeide ogen en is na het kinderprogramma nog niet in bed? Marianne Bent u er al?

De schrijver haalt een fles champagne uit de zak van zijn overjas.

De schrijver En in de auto liggen er nog meer. Marianne Laat u de chauffeur toch ook binnenkomen! De schrijver aarzelt, draait zich om en wenkt de chauffeur. Deze komt, nadat hij lang zijn voeten heeft staan vegen, aarzelend binnen.

De schrijver U wordt uitgenodigd om een glaasje met ons te drinken.

Marianne Of twee.

De schrijver Pardon?

Marianne Of twee... een glaasje of twee.

De chauffeur knipt begrijpend. De deurbel. De chauffeur doet

open. Jürgen zit voor de deur. Stefan gooit de deur terug

dicht. De telefoon. Marianne loopt er snel naartoe.

Marianne Jij bent het, nietwaar? Je stem is zo dichtbij. Je

bent in de telefooncel om de hoek, ik hoor het!

De deurbel. De chauffeur wil opendoen. Stefan is vlugger.

Bruno en Francisca.

Francisca En wij dachten hier de eenzaamste vrouw op aarde aan te treffen.

Marianne Neem me niet kwalijk.

Francisca Tegen Stefan. Ik heb ook een naam.

Vanavond ben ik niet 'juffrouw' maar Francisca.

Stefan lacht en loopt naar Bruno. Hij zoekt in diens jaszakken.

De schrijver Ik wil vanavond ook niet steeds de bekende schrijver heten, maar Ernst.

Marianne kust Bruno. De schrijver gaat naar Francisca. De schrijver Laten we elkaar toch ook kussen.

Bruno U bent de vriend? U slaapt met mijn vrouw, hé?

Tenminste, daar ben u op uit, nietwaar? U bent zeker één van

die mensen die in een kleine oude auto rijdt en op de

achterbank van die seksbladen heeft liggen.

De schrijver Dit is mijn chauffeur, Wolfgang. Wolfgang, de

chauffeur.

Stefan is tussen hen in op de grond aan het spelen. Bruno hurkt naast hem neer en bekijkt hem. Stefan Speel je mee? Bruno Ik kan vanavond echt niet spelen. Francisca komt naast Stefan zitten en dobbelt met hem mee. Bruno knijpt in haar wang en zij steekt haar vinger in zijn oor. De schrijver Tegen Marianne. Ik heb je vandaag in de stad gezien. Je was veranderd. Dat was een fijn gevoel. Als ik je anders van tijd tot tijd ontmoette dan zag je er altijd hetzelfde uit. Maar vandaag was je veranderd, omdat je er wanhopig net als vroeger wilde uitzien, dat ik geschrokken ben als van iemand die gestorven is en waarvan je plotseling op straat het evenbeeld van tegenkomt. Het heeft trouwens geen zin als je mij nu extra in mijn ogen kijkt.

Op die manier kun jij van mij niets meer te weten komen. De chauffeur komt met verschillende flessen champagne van de auto terug.

Bruno Ik denk dat je niets van andere mensen wilt weten omdat het opvallend bijzondere dat jij overal onmiddellijk in wilt ontdekken uitgeput is. Het enige dat nu nog te ontdekken valt is het onuitputtelijke, het alledaagse, dat jij vol walging over het hoofd ziet.



Marianne Ik ben sinds een paar minuten weer nieuwsgierig naar iemand. Bruno Naar wie?

Marianne Naar jou, mijn beste Bruno. Ze gaat naar de keuken.

Bruno Tegen Francisca. En jij, je bent zo vreemd stil. Francisca haalt haar schouders op. Ze gaan allemaal in de sofa zitten.

Francisca Wat duurde die dag vandaag lang. Ze legt haar hoofd in haar nek. De schrijver naast haar maakt een beweging alsof hij haar haren wilde grijpen. De chauffeur laat achter elkaar iedereen foto 's zien die hij uit zijn portefeuille heeft gepakt. Marianne komt binnen met een dienblad vol snacks.

Bruno We hebben het over jou gehad voordat je binnenkwam. Marianne Er valt helemaal niets over mij te zeggen. Bruno Toen Wolfgang net je glas volschonk, heb je bijvoorbeeld onmiddellijk daarna achter je hand de nootjes opgepakt die naast het bakje waren gevallen. Na elke slok heb je de afdrukken van je lippen en van je vingers van het glas geveegd. Je wil ook niet dat iemand iets voor je doet, Marianne. We mogen niet eens jou de chips aanreiken, alsof je bang bent dat iemand je, door iets voor je te doen, zo dicht kan benaderen dat je doorzien wordt. Francisca Zou je toch geen lid worden van onze vereniging, Marianne?

De chauffeur Welk sterrenbeeld hebt U? Iedereen behalve de schrijver begint te lachen.

Black Out.

Zevende scène: Het feest II

Iedereen zit te eten. Francisca laat haar mes vallen. De schrijver grijpt naar haar hand en kust haar vingertoppen.

De chauffeur Tegen Stefan. Een servet leg je op je ... knie. Stefan lacht hem uit en loopt weg.

Bruno Het alleen-zijn Marianne, veroorzaakt de meest ijselijke, walgelijke pijn: die van de wezenloosheid. Dan heb je iemand nodig die je duidelijk maakt dat je helemaal niet zo beroerd bent.

De chauffeur knikt energiek. Francisca kijkt de schrijver aan.

De schrijver Ik heb dat niet tegengesproken.

Francisca Ik heb de indruk dat jij andere mensen alleen nog

maar beleeft als vreemde geluiden in je woning. Wil je dan je

hele leven zo alleen blijven? Verlang je niet naar een mens die

met hart en ziel je vriend zou zijn?

Marianne Hoe gaat het trouwens met jou en Bruno?

Francisca Bruno is geschapen om gelukkig te zijn. Daarom is hij nu zo verbijsterd. En zo theatraal. Hij werkt op mijn zenuwen. Ik zet hem het huis uit.

Bruno zoent haar. De schrijver die zijn arm rond haar heeft gelegd wil dat verhinderen. Speels. Bruno slaat hem impulsief De schrijver staat op, ontdoet zich van zijn stropdas. De chauffeur wil tussenbeide komen.



Chauffeur Messieurs, vous n'êtes pas gentil.

De schrijver Bemoei je er niet mee.

Zij staan tegenover elkaar en beginnen elkaar af te ranselen,

langzaam, slag na slag. Systematisch en taai.

Francisca Tegen Marianne. Het ziet er naar uit dat jouw parel

vandaag in een slecht humeur is. Jammer want ik heb zo graag

harmonie om me heen, want tenslotte laat ik ook niet merken

hoe het met mij gaat. Trouwens, hoe gaat het met jou? Nog

niet rijp voor de verzoening?

Marianne glimlacht. De chauffeur komt met een verbandkist uit zijn wagen binnengelopen, kipt ze om en loopt terug naar buiten.

Marianne Er ligt nog zoveel stof bij mij. Ze lacht.

Ach, waarom niet eigenlijk. Ze glimlacht.

Bruno Tegen Marianne. Ik heb juist, nu, vanmiddag, in mijn bureau met een meisje op de grond gelegen waarvan ik daarvoor niet eens de naam wist.

Marianne glimlacht.

Francisca Tegen Marianne. Ben je dan nergens kwetsbaar? Ze neemt Bruno mee naar buiten.

De schrijver Bijna had hij jou te pakken gehad. Ook hij glimlacht.

Het moet een triomfantelijk gevoel zijn om zo om anderen te kunnen lachen.

Marianne Het lucht vooral de anderen op. Beiden lachen.

De schrijver Misschien ruil ik nog eens een keertje met je. Marianne Ik wil niemand meer bestuderen. Vanmiddag vroeg ik mij bij het zien van de mensen op straat af: zou ik hen misschien bij hun werk of thuis in hun woning moeten zien? Maar toen wist ik al dat ze daar nog veel voorspelbaarder zouden optreden dan buiten op straat. Als iemand over zijn leven bij mij komt klagen dan kijk ik liever televisie.

Ze staan voor het raam, kijken elkaar aan, betasten elkaar. Als ik een mooie man tegenkom denk ik: daar heb je er weer één. En als ik dan toch iemand bestudeer dan vraag ik mij plotseling af: Hoe is het met mijzelf? Ik vind het gruwelijk om naar links of rechts te kijken: Overal is er wel iets dat om aandacht schreeuwt. Een ordelijke woonkamer, een volgepropte diepvries.

De schrijver kijkt over haar schouder naar buiten.

De schrijver Ik verbaas me hoe mensen in sterrenbeelden

kunnen zien.

Marianne Toen Bruno terug kwam uit Finland nam ik me voor om hem alle aandacht te schenken. Maar toen ik daarna vóór hem stond dacht ik: Waarom eigenlijk? Ik keek lange tijd vól afkeer in zijn vervelende gezicht.

Er zijn zoveel ver verwijderende melkwegstelsels. Merkwaardig.



Marianne Gaat het jou ook zo ongeveer, Ernst? Word je nooit

wakker met het gevoel dat er ineens geen banden meer

bestaan.

Na een pauze.

De schrijver

Ik zou graag op jouw vraag antwoorden met 'ja, mij gaat het ook zo', want ik weet datje daarnaar verlangt. Maar ik kan het mij niet veroorloven om wat ik doe zinloos te vinden.

Marianne

Ik ben echt gekrenkt als het iemand anders anders gaat dan mij.

De schrijver

Dat is merkwaardig. Marianne rukt zich van hem los.

Dat kan je toch niet van mij verwachten dat ik jou nu nog de

zin van je leven geef.

Marianne slaat hem.

Marianne Lafaard!

Hij kust haar en gaat weg.

Hij is mij voor geweest. Nu kan IK niet meer weggaan. Voor

iemand anders zou er nu iets kunnen beginnen.

EINDE

Volledig artikel als PDF

Auteur Guy Joosten

Publicatie Etcetera, 1987-12, jaargang 5, nummer 20, p. 41-53

Trefwoorden mariannebrunofranciscastefanschrijverchauffeurglimlacht

Namen Black OutBruno AlstublieftBruno DrinkBruno GoedBruno Het alleen-zijn MarianneBruno IkBruno JeBruno JouwBruno MaarBruno MarianneBruno MerkwaardigBruno MijnBruno MoetBruno NaarBruno NeenBruno OhBruno OmBruno Tegen FranciscaBruno Tegen MarianneBruno Toen WolfgangBruno TrachtBruno TrekBruno VandaagBruno VoorBruno WeetBruno ZoBruno vanChauffeur MessieursErnstFinlandFrancisca DieFrancisca HebFrancisca HoeFrancisca HouFrancisca IkFrancisca JaFrancisca JeFrancisca Tegen MarianneFrancisca Tegen StefanFrancisca WatFrancisca ZouGodsnaamGuy JoostenJürgenLondenMarianne BentMarianne BolMarianne DaaromMarianne DatMarianne DeMarianne EnMarianne ErMarianne GaatMarianne GeloofMarianne Het kindMarianne HoeMarianne HouMarianne IkMarianne InMarianne JaMarianne JeMarianne JijMarianne KleedMarianne LaatMarianne LafaardMarianne Mijn GodMarianne NaarMarianne NeemMarianne NeenMarianne NuMarianne OfMarianne OphoudenMarianne RaakMarianne SchreeuwMarianne Toen BrunoMarianne WatMarianne WeeMarianne WilMarianne ZalMarianne de vrouwMarianne en aan StefanMisschienMoederOh GodPardonPeter HandkeSorryStefan AhStefan DankStefan ErStefan HoeStefan IkStefan JeStefan LachStefan MaarStefan SpeelStefan WatStefan WeT.V.W.C.


Development and design by LETTERWERK