DOSSIER OPLEIDING
"
Na een
De kunst van het theater maken wordt heviger bedreven dan ooit. Om de haverklap worden nieuwe groepen gevormd, of splinteren groepen uit elkaar, of worden nieuwe projecten ingediend, ontstaan andere samenwerkingsverbanden. Het vloeiende lijkt het statische, na een lange periode van immobiliteit, af te lossen. Dat daarbij veel talent naar Nederland wegspoelt is een teken voor de slechtere werkomstandigheden en waardering van het theater in
Kunst vergt kunde en talloos zijn diegenen die het theatervak van dichterbij willen leren kennen. Nog steeds gaat de vraag voor toelating aan de officiële toneelscholen naar omhoog, maar ook het succes van avondcursussen, academieopleidingen, korte termijntrainingen, basis-en bijscholingsprogramma's in verband met theater en drama bevestigt de populariteit van de maker. In het grote aanbod van drama- en theatercursussen zitten ruime verschillen zowel in opzet, intentie als pretentie. Er zijn de creatieve ateliers die eerder op zelfontplooiing uit zijn, er is het vormingswerk dat theater gebruikt met agogische doelstellingen, de amateursector die streeft naar een kwaliteitsverbetering en betere beheersing van het métier, er is een aanbod dat zich richt naar bijscholing en vervolmaking in bepaalde disciplines, er is de opleiding die zich met het eindprodukt op de artistieke markt wil mengen en meten.
Hoe daar in een artikelenreeks
over theateropleiding vat op krijgen? In de vorige afleveringen werden officiële, door de overheid erkende en met een diploma beschermde, opleidingsinstituten voorgesteld: een groep die makkelijk overzienbaar en aflijnbaar was. De vrije sector is daarentegen vrij onoverzichtelijk en in tegenstelling tot landen met een zeer sterke privé-opleidingssector als Amerika, lopen professionele ambities en vrijetijds-genoegens door elkaar. In het leggen van selectiecriteria hebben we geprobeerd enigszins de professio-naliteitseis voorop te stellen door een minimumrooster van 12 uur per week en een termijn van twee jaar aan te houden. Er kan verondersteld worden dat enkel mensen met een meer dan vrijetijdsbehoefte zich voor dergelijke duur engageren met alle financiële consequenties vandien. Als je bedenkt dat in het
De drie geselecteerde opleidingen,
Kenschetsend voor die profilering is dat er les gegeven wordt door een klein docententeam rond een uitgesproken en duidelijke visie. Voor de deelnemers geeft dit een houvast wat ze kunnen grijpen of waartegen zij zich kunnen afzetten. De bedoeling van dit artikel is een doorkijk te geven op de visie, op werkmethode en programma. Daarvoor werden toonmomenten en werksessies gevolgd, lesgevers en deelnemers geïnterviewd. Het resultaat van deze 'alternatieve' opleidingen moet echter later blijken, op de planken.
Er heerst een gezellige drukte in de ruimtes van
Etienne en
van een theatrale transcriptie te maken; er werd zonder begeleiding gewerkt. De eerste groep koos het
Met deze presentatie maak je als buitenstaander uiteraard slechts kennis met een beperkt onderdeel van de opleiding. De klemtoonzetting op gedragsobservatie, bewegingsanalyse en dus op het individuele lichaam als basis van de training worden er wel zichtbaar door. Ook in de gesprekken met de studenten komt het lichamelijke aspect als organische basis van het acteerproces telkens terug: nogal wat deelnemers hebben al verschillende opleidingsjaren achter de rug in conservatoria, in de '
lende achtergronden, zeer verschillende leeftijden: de mensen met wie ik sprak schommelden qua leeftijd tussen de 20 en de 48 jaar; een aantal ervan stond reeds in het beroep, er zaten ook een paar late roepingen bij, veel uiteenlopende vooropleidingen, allen wilden ze iets met theater: acteur worden, of animator, of schrijver, of lesgeven, een bekende Franstalige zanger wilde zijn acteren bijschaven.
Initiatiefnemer en motor is
De vraag naar de eigenheid van de school t.o.v. de bestaande opleidingen blijkt meteen ook de lastigste. Karelmaria de Boeck: "
"Centraal in de opleiding staan het lichaam en de beweging. Het lichaam is een 'vorm-inhoud' (2) die niet kan liegen, als je fysiek werkt kom je jezelf tegen. Het komt er dus op aan de mensen eerst in contact te brengen met het eigen specifieke wrijfpunt met de wereld: hoe doen de dingen zich aan mij en slechts aan mij voor en wat roept dat als impulsen wakker. We werken zeer sterk op die 'impressieve' kant: het fysiek opslorpen van zoveel mogelijk materiaal dat kan bezinken en waaruit een eigen innerlijk landschap ontstaat waaraan dan artistiek gestalte kan gegeven worden."
Hoe gaat dat zoeken naar een persoonlijk juiste beweging in zijn werk?
"We hanteren een scala van oefeningen die de leerling een bepaald ervaringsbeeld geven van zijn beweging. Aanvankelijk is er slechts zelden overeenstemming tussen wat iemand op het toneel denkt te doen en hoe wat hij doet door de buitenwereld waargenomen wordt. Door de manier van werken worden die twee uitersten in overeenstemming gebracht: de intentie wordt concreet en duidelijk gemaakt en als dusdanig waargenomen en het ervaren van die overeenstemming wordt getraind. Voor een acteur is dat natuurlijk van vitaal belang. Belangrijk is dat de oefeningenreeks wel eindig is, maar de manier waarop ieder met de oefeningen omgaat is even verschillend als de manier waarop twintig pianisten met dezelfde partituur omgaan. Een oefening - de gedachte is van
Hoe evolueer je van de lichamelijke authenticiteit als basisbeginsel naar een acteerproces?
"Dat passeert via een soort identificatieproces wat in den beginne ook heel materialistisch is: stilaan worden andere ritmes, andere bewe-gingseisen gesteld. Bijvoorbeeld in het eerste jaar wanneer we met personages werken: die worden gecreëerd door minieme fysieke veranderingen te introduceren, van waaruit dan verder ook psychologie en historie van het personage worden afgeleid. Schematisch bekeken: de omgekeerde weg. Wij proberen de mensen te trainen onmiddellijk iets een gestalte te geven, te zoeken naar een lichamelijke concretisering, een fysieke metaforisering. De eerste fase is eerder objectief-descriptief. In het tweede jaar worden de leerlingen geconfronteerd met verschillende stijlen, genres, facetten als melodrama, tragedie, koor en held, ruimtelijke verschijnselen van taal. Er wordt dan ook intens met teksten gewerkt, voor dit jaar zijn dat So-phocles,
Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen de disciplines stem, beweging, spel?
"Nee, de acteur is toch een geheel. Wanneer ik iets bewust waarneem dan gebeurt dat affectief, fysiek en rationeel tegelijk. Dat is precies wat de acteur moet doen: het gelijktijdig voelen, denken en handelen. Dus niet eerst bedenken, zien hoe het voelt en dan uitvoeren. Wel al bewegende voelen en denken, of denken in beweging, enz.
Gevraagd naar de verwantschap met bestaande acteervisies en oplei-
dingsmethodes beklemtoont
"Er wordt inderdaad veel geknoeid in opleidingen. Niet dat het hier ideaal zou zijn, maar we proberen om geen foute dingen te doen. We hebben ook nog nooit ongelukken gehad, ondanks het verregaande werk. Ze zien bij momenten vreselijk af, maar het is een atletisch lijden. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat mensen 'ziek' worden. Als zieken zich aandienen worden ze weggestuurd en dat is twee maal gebeurd in acht jaar. De eisen zijn ook zo hoog dat je psychisch volledig in orde moet zijn. Voor therapie of praatgroeptoestanden is er geen plaats."
GEGEVENS
Docenten:
Toelatingsvoorwaarden en -proeven: geen.
Inschrijvingsgeld: 2000 fr per jaar inschrijving, 5000 fr per maand lesgeld.
Adres:
Van
Het lesprogramma bestaat ook uit verschillende blokken waarin aan al deze aspecten aandacht wordt besteed. In het eerste blok (Kennismaking en oriëntatie) wordt groepsdynamiek onderzocht en een basis van speltraining gelegd wat in het tweede blok (
Voor
Twee componenten staan in de docentenopleiding centraal: agogiek en spel. Gedurende de 25 jaar dat de opleiding in Nederland bestaat en ook afhankelijk van het instituut worden er andere accenten gelegd, verschillen benaderingswijze en leermethode: b.v. in de verhouding tussen ervaringsgericht onderwijs of het opdoen van theoretische kennis, in de klemtoon op het docentschap of op regie en acteren, in het maatschappelijk engagement, enz. De opleiding situeert zich op het snijpunt van theater en vorming en beschikt daardoor over een ruime marge van mogelijkheden, toepassingen, evolutie. Spel wordt niet louter om de artistieke finaliteit gebruikt. Renier Niëns (docent in
De docentenopleiding die
Zoals in Nederland behoudt het programma de grootste openheid tegenover alle mogelijke toepassingen van dramawerkvormen.
geving e.d. aan bod kunnen komen. Uiteraard is 2 1/2 jaar erg weinig. Het is wel mogelijk om op het eind ervan als docent met een groep te werken, maar eigenlijk is het nog maar net voldoende om voor jezelf uit te maken waar je mee door wil gaan: acteren, regisseren of doceren. We willen dus heel veel wakker maken. Maar uitpuren kunnen we niet, daarvoor is de opleiding te kort".
Tegenover de
De openheid in de opleiding komt ook terug in de houding tegenover de deelnemers. Hoewel er een coherent programma is dat afgewerkt wordt, blijft er ook ruimte om naargelang de groepsinteresse zijwegen in te slaan, bepaalde disciplines uit te diepen of gastdocenten uit te nodigen. De zelfwerkzaamheid van de studenten is zeer belangrijk: uiteraard bij de spellessen waarbij uitgegaan wordt van de inbreng van de deelnemers, van hun ervaring, lichamelijke fantasie en improvisatie. Ook op beleidsvlak wordt er overlegd om de opleiding zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de behoeftes. Er wordt van hen ook een alertheid t.o.v. het eigen leerproces gevraagd met een grote dosis voorbereiding en nawerking.
Openheid is er ook in de benaderingswijze en methodiek.
De niet-normatieve aanpak van de opleiding waarin plaats is voor tegenspraak, geeft soms aanleiding tot discussies en onzekerheid, maar anderzijds zie je mensen ook open-bloeien en een enorme evolutie doormaken.
GEGEVENS
Docenten:
Aantal uren: 12 u. per weekend, 33 weekends.
Toelatingsvoorwaarden en -proeven: minimum 18 jaar; stem- en bewegingstest.
Inschrijvingsgeld: totaal 31.000 fr. Adres:
De
Jan Ruts grijpt terug naar Decroux én bouwt verder: "Van meet af aan werd er getracht in het trainingsconcept een aantal risico's en gevaren te vermijden die opdagen bij een langdurige
Speitraining in
Circusopleiding in
ning, nl. een té statisch gebruik van ruimte en lichaam, een té uiterlijk-lichamelijke benadering van expressie, té bestudeerde bewegingen met verlies van de spontaniteit. De zorg om te streven naar een omvattender theatrale kunst, leverde het basistrainingspakket voor de
Dit bestaat uit vier componenten: de analytische mime-training van Decroux ('het gedifferentieerde lichaam; precisie, geometrie, stilering, gecultiveerde beweging'), de dynamische training ('het totale lichaam; impulsiviteit, continuïteit, direct'), de psychotechnische training ('emotie, intense beleving, diepgang'), de improvisatietraining ('lichaam en fantasie'). Naast de vierdelige dagopleiding, waarvan facetten ook in avondcursussen worden opgenomen, worden ook circusdisciplines onderwezen en workshops gehouden met meestal buitenlandse gastdocenten. Bovendien is uit persoonlijke behoefte van Jan Ruts, maar ook als organisch gevolg van het ruime kader waarin de mime-opleiding gesitueerd wordt, een produktiekern opgezet die het onderzoekswerk van de trainingen wil doortrekken naar een artistiek resultaat. Pyramide op de
Vier studenten volgen het eerste jaar (de training - "de mimestudio is geen school, geeft geen lessen maar werksessies" - duurt twee jaar). Ze hebben allemaal al verschillende soorten stages gevolgd (drama, dans, beweging) en willen hier een basis verwerven waarop kan doorgegaan worden. Men apprecieert het harde werk, de duidelijke visie, het evenwichtig programma en het feit dat je hier jezelf kan blijven. Opnieuw blijkt hoeveel men voor het theaterberoep over heeft: een baan in de computerbranche, verre verplaatsingen, financiële belasting. Perspectieven zijn er niet, behalve dat ene, acteur te worden.
Voor het bijwonen van de psychotechnische training heeft Jan Ruts overlegd met de deelnemers "want het gaat er soms emotioneel aan toe". Er wordt gewerkt rond types en soorten van interactie (verwijten-verzoenen). De types worden zeer accuraat fysiek getekend in mi-
miek en lichaamshouding, in manier van bewegen, ook in stemplaatsing, -flectie en volume. De improvisatie verloopt aanvankelijk speels en plezierig; wanneer het verwijten geïntroduceerd wordt gaat men er keihard tegenaan, tot handgemeen toe. Het verzoenen wordt opnieuw eerst lichamelijk gezet: het veronderstelt een andere lichaamshouding, het gebruik van andere spieren. Weer valt de nauwgezetheid op waarmee emoties lichamelijk geanalyseerd worden én de radicaliteit: de acteurs concentreren zich tot het hele lichaam 'verzoent' tot de tenen tóe. Jan Ruts controleert of er geen dode plekken zijn, corrigeert houdingen, moedigt aan terwijl de spanning zich ophoogt, "doorgaan, nog even." Naadloos wordt de verwijter terug ingebracht ('adem inhouden', 'rood worden'), de acteurs beven over het hele lijf, trillen tot barstens toe, de tekst die dan komt is van een enorme geladenheid, tegelijk organisch uit de lichamelijke spanning ontstaan.
Kan je die zeer sterke emotioneel-lichamelijke belasting als acteur altijd opnieuw waarmaken om de emotionele waarheid op de scène te zetten?
Jan Ruts: "Dat moet wel. Want het publiek is niet dom en merkt wanneer iets vals is of louter technisch nagespeeld. Als acteur ben je gedoemd om iedere dag opnieuw iets origineels te brengen, te werken met de emoties van het moment. Maar er zijn weinig acteurs die dat kunnen, die zo ver durven gaan. Ju-lien Schoenaerts is een zeldzaam voorbeeld".
Is er een verband met de emotionele echtheid waarnaar Stanislawski in de acteerbenadering naar streefde?
"De psychotechnieklessen baseren zich voor een belangrijk deel op
Door zo naar de diepte te boren raak je therapeutisch terrein. Waar ligt de grens met het artistieke?
"Ik ben zelf van opleiding therapeut geweest en heb me daar altijd in het artistieke werk tegen afgezet. Ik keer daar nu van terug. Je moet als acteur het onderste uit de kan kunnen halen en dat veronderstelt een enorme zelfkennis. Daar zitten een heleboel pijnlijke momenten in die maken dat het op therapie gaat lijken, maar wat ik doe is jezelf ontdekken in functie van spel zodat je als acteur impact krijgt. En soms moet je daarvoor eens een grens durven verleggen, als je maar weet tot waar het zuiver blijft en dat het criterium de spelkwaliteit is."
Je bent vooral geïnteresseerd in het irrationele veld?
"Au fond, waarom doe je dat? Ja, omdat theater een medium is waardoor je het onbewuste kunt pakken. De verbinding van lichamelijkheid en het onbewuste weten en voelen, dat zoek ik in het theater. Wetenschap kan uitleggen en beschrijven, maar de ervaring en de sensatie kan je enkel in theater meemaken, ontbreekt zelfs voor een groot stuk in het maatschappelijke leven."
"Het irrationele is wat eigen is aan de kunst. Dat ligt ook aan de basis van het zoeken naar de taak van het lichamelijk theater: die ligt niet in de imitatie van de taal, dan krijg je pantomime en da's een ramp. Wat kun je lichamelijk méér uitdrukken? Lichamelijk theater is gedoemd om te vertolken wat verborgen is, het moet grenzen verkennen. B.v. de grens tussen lachen en wenen. Dat kan niet met een tekst. Daar ligt onze kracht. Als die ontwikkeld wordt, krijg je een hele mooie kunst."
Maak je dan geen tweede reductie? Tegenover een overwegend verbaal theater stel je een overwegend lichamelijke kunst?
"Ik zit natuurlijk in een proces. Wat ik nu kan doen moet nu gebeuren.
En waar bevinden we ons nu?
"Decadentie, dat kan niet anders."
De bedoeling van de opleiding is minder pedagogisch dan artistiek. Je wil het theater veranderen?
"Ongetwijfeld. Alleen denk ik dat ik zeer pedagogisch werk, ik ben zeer gevoelig voor wat in de studenten omgaat. Het is een moeilijk en interessant terrein, het onderwijs en de kunst. Eigenlijk geldt voor kunstonderwijs hetzelfde als voor antipsychiatrie: je moet de vastgezette instituties voor psychotische mensen durven overhoop halen. Dat probeer ik te doen."
GEGEVENS
Docenten: Jan Ruts,
Luk Van den Dries
NOTEN
(1) Het feit dat enkel reeds functionerende scholen in aanmerking kwamen brengt mee dat de nieuwe opleiding 'Begeleid(st)er kunstzinnige vorming' georganiseerd door het
(2) In de betekenis die
(3)
(4) Renier Niëns in
Auteur Luk Van den Dries
Publicatie Etcetera, 1987-09, jaargang 5, nummer 19, p. 19-25
Trefwoorden opleiding • ruts • decroux • mimestudio • smet • academie • deelnemers • passel • training
Namen Actor's Studio • Algemene • Alternatieve • Amerikaanse • Amsterdam • André De Smet • André Riotte • Antwerpse • Arendstraat • Arnhem • BKT • Barba • Beatrice Godenir • Beckett • Brecht • Brouckèreplein • Brussel • Béjart • Chilenen • Conservatorium van Gent • De Kleine Academie • De acteur • Decroux-trai • Docent Drama Opleiding • Dossier Opleiding • Ecole d'Animation Théatrale • Eindhoven • Elia Kazan • Etcetera 11 • Etcetera 12 • Etcetera 17 • Etienne Bertrand Weill • Etienne Decroux • Foto • Fransen • Franstaligen • Gallimard • Grotowsky • Guy Belhomme • Henri Meschon-nic • InKuVo • Inleiding • Instituut Kunstzinnige Vorming • Italianen • Jac-ques Lecocq • Jacques Lecocq • Jarry • Karelmaria De Boeck • Le Combat • Lee Strasberg • Luc De Smet • Lucas Vanden Abeele • Ludo Van Passel • Lunapark • Maastricht • Marcel Marceau • Maximilien Decroux • Mime-Studio • Mimestudio • Misschien • Nederlandse • New York • Open Theater • Opleiding Docent Drama • Pacman • Patrick Van Antwerpen • Punt • Rudi Clause • Schildknaapstraat • Shakespeare • Spelkwaliteit • Speltribune • Stanislawski en Strasberg • Stanislawsky • Strasberg voor • Strindberg • Studio Herman Teirlinck • Theorie • Théâtre • Tiem • Tsjechow • Turnhout • Utrecht • Veeweydestraat • Vlaamse Conservatoria • Vlaanderen • Volwaardig • Vrije Val • Vrijheidsplein • Zie Pour • Zuid • Zuilenveld • Zwitserse
Development and design by LETTERWERK