Taal in beweging, beweging in taal
De befaamde danscritica
In Jowitts kritische werk ligt de klemtoon op de accurate descriptie en analyse van bewegingspatronen en op de dynamische mogelijkheden van de taal. Dat ze door sommigen een "
Jowitt is er zich maar al te goed van bewust dat de criticus een bepaalde rol speelt, hem vaak opgedrongen door omstandigheden (lezerspubliek, artistiek aanbod, opdrachtgever, enz.) of langzamerhand met hem vergroeid. Zelf probeert ze zoiets bewust tegen te gaan, distantieert ze zich openlijk van een aantal mogelijke rollen. De dansfanaticus: "er is geen slechtere criticus dan de gekrenkte fan", zegt Jowitt, "de ontgoocheling van al te hoge verwachtingen leidt steeds tot unfaire behandeling, omdat de tekortkomingen van de groep in kwestie worden aangevoeld als een persoonlijke kaakslag." De consumentengidscriticus, de man van de één-, twee- of drie-sterren-quoteringen en van het verspil-je-geld-daar-niet-aan-advies. Beschrijving en argumentatie blijven veelal achterwege, de auctoritas van de criticus moet de lezer voldoende zijn. De criticus-leraar die choreograaf en dansers wil bijbrengen wat ze zullen moeten wijzigen en bijschaven om dat zwakke tweede duet toch nog te redden. De advocaatpleitbezorger, die een persoonlijke kruistocht
houdt voor één bepaald dansgenre en andere fenomenen uit het danslandschap doelbewust negeert. Niet oninteressant, maar eigenlijk naast de kwestie, zijn voor Jowitt tenslotte de schrijfsels die worden gepleegd naar aanleiding van: niet de dans zelf, maar filosofische, historische of psychologische preoccupaties vormen dan het uitgangspunt. Fundamenteel moet goede danskritiek volgens
Je bent zelf danseres en choreografe geweest. Heeft dat een grote invloed op je werk als recensente?
Beschouw je jezelf dan als een bemiddelaar tussen toeschouwer en kunstwerk?
"Ik sta in het midden, tussen beide in, ja. Maar je mag er niet uit besluiten dat het publiek me nodig heeft. Ze kunnen ook zonder die 'bemiddeling' naar dans gaan kijken. Danskritiek is de slagroom op het gebak. De toeschouwer kan bij de danscriticus terecht als hij behoefte heeft aan bewijsvoering, aan confrontatie van ideeën, aan bevestiging van wat hij voelt, enz.
Het is niet de taak van de criticus om kunst te interpreteren voor de massa. In het voorwoord op
Toch is het jouw "gegons" en niet dat van de toeschouwers dat wordt gedrukt en gepubliceerd.
"Dat is waar, wat ik schrijf gaat langer mee. Maar in hun relatie tot het werk zijn de woorden van de toeschouwers ook erg belangrijk. Het is niet zo gemakkelijk om ze te bewaren of ze nadien op te sporen. Toch danken sommige werken hun reputatie evenzeer aan gesprekken en praatjes, als aan recensies."
Maar je blijft toch een "opinie-leider"?
"Ik ben in elk geval een opinie-gever. Tot op welke hoogte ik de smaak en de opinie van anderen vorm, dat weet ik niet. Maar ik hoop dat ik hen eerder stimuleer tot het vormen van een eigen opinie."
Schrijven over dans
De danskritiek heeft af te rekenen met een wel grote disproportie tussen het vluchtige artistieke evenement en de geschreven weergave. Hoe leg je in woorden vast wat in essentie een non-verbaal en dynamisch gebeuren is?
"Het is niet zo dat je een spiegel of een substituut voor het kunstwerk probeert te creëren. Je verklaart ook niet elk detail van de dans. Je probeert je impressie weer te geven, de manier waarop je de voorstelling ervaart, een opsomming van de dominante stilistische kenmerken. Het komt erop neer dat je de in het oog springende karakteristieken uit een voorstelling isoleert voor de beschrijving. Taal kan een bijzonder geschikt medium zijn om beweging over te brengen, natuurlijk niet op dezelfde manier als dans, maar toch heeft de taal een dynamisch vermogen, de zinnen hebben crescendo's bijvoorbeeld. Taal kan indirect iets weergeven van de dans, maar kan nooit de dans vervangen of in zijn geheel verklaren."
Muzikale ervaring kan volgens Roland Barthes enkel in metaforen uitgedrukt worden. Geldt hetzelfde ook niet voor dans?
"Ik ben het eens met Barthes dat metaforen een onschatbare waarde hebben, maar een schriftuur met alleen maar metaforen zou moeilijk te lezen zijn. Metaforen moeten met concrete feiten in verband gebracht worden. In de 19de eeuw was de muziekkritiek erg poëtisch, impressionistisch en metaforisch. Men vergat te vertellen dat het beeld van het indommelende woud bv. veroorzaakt werd door een aangehouden toon in D op de trompet.
Er is een balans tussen feit en metafoor, tussen gevoel en interpretatie. Neem nu Lucinda Childs. We vergeleken haar met moleculaire modellen, computers, sterrebeelden, dingen met een duidelijke structuur. Gelukkig dacht men eraan ook te zeggen dat dergelijke beelden zich opdrongen, juist omdat de dansers bewogen in geometrische formaties, steeds op gelijke afstand, zonder met elkaar om te gaan. Alsof ze deeltjes waren van een vooraf bepaald patroon, zonder vrije wil. Metaforen worden dus relevant in relatie tot bepaalde feiten en de feiten worden duidelijker door de metaforen."
"Hoe ik kijk, weet ik niet. Het is een complexe procedure die ik enkel intuïtief kan benaderen. Ik ben er me van bewust dat elke voorstelling vraagt om op een bepaalde manier bekeken te worden, ze biedt zelf de relevante kenmerken aan. Het zou zinloos zijn om naar
Heeft dat iets te maken met de titel "
"Ja,
Welke zijn jouw criteria om een dansvoorstelling te beoordelen? Andere voorstellingen? Een waardenschaal?
"Je gaat onvermijdelijk vergelijken, maar eigenlijk dient de evaluatie te gebeuren op basis van de voorstelling. Ik denk heel wat na over dans, maar primair is toch het effect dat het werk op me heeft, of ik er van hou. Ik ben als elke andere toeschouwer. Ik kan voor mezelf geen regeltjes opmaken van wat goede dans is en me nadien afvragen: heeft het kenmerken a, b en c? Ja? O, dan moet het wel in orde zijn. Zo werkt het niet. Van zodra ik zo'n lijst zou opstellen, zou ik ergens op een voorstelling stoten waarvan ik hield en die niet aan de voorschriften beantwoordde. Misschien heb ik wel persoonlijke definities over wat dans is, wat goed is... maar ze veranderen voortdurend."
Hecht je veel belang aan de historische functie van danskritiek?
"Jazeker. Dans is zo efemeer. Als je iets meer te weten wil komen over de dans in de periode 1870 - 90, dan ben je aangewezen op danskritieken. Soms ben ik heel erg dankbaar als ik op basis van de kritieken een beeld kan vormen van de concepten en bewegingen in de laat-negentiende eeuwse dans. Maar wanneer ik alleen te weten kom of de criticus het goed vond of niet en niets meer over de voorstelling, dan erger ik me dood. Ik meen dat ik een historische taak heb, dat ik me moet inzetten om duidelijk te beschrijven."
Er gebeurt niets uitzinnigs
"Dit is geen periode van extreem radicalisme. Er is geen breekpunt. Niemand zegt: 'Alles wat jullie gedaan hebben is verkeerd, ik begin opnieuw.' Het is een periode van uitwerking en verdieping. Men pingelt af op concepten die dateren uit de jaren zestig en zeventig. Dansers zijn op zoek naar nieuwe benaderingen van narrativiteit, emotionaliteit,... Maar er gebeurt niets uitzinnings, men speelt op veilig.
Het valt me op dat ook integere kunstenaars willen dat hun werk het publiek aanspreekt. Vijftien jaar geleden had je kunstenaars die vonden: 'Dit moet ik doen; of ze 't nu leuk vinden of niet, ik verander er niets aan.' Het geldt niet voor iedereen, maar ik voel nu toch die tendens om te capituleren voor het publiek."
Is het geen puur twintigste eeuwse visie om te denken dat kunst zich via radicale veranderingen ontwikkelt?
"De moderne dans heeft zich in elk geval steeds door radicalisme ontwikkeld.
Zie je een verschil tussen
"De
Een impressie van Klapstuk... ?
"Eigenlijk zijn er heel weinig festivals exclusief gewijd aan experimentele dans. Er is
Ik vind het fijn dat er zoveel mensen komen kijken, zo nieuwsgierig, zo geduldig wachtend,... Ze vinden het niet erg als de computer het laat afweten of als de voorstelling een half uur langer duurt. Er is honger om iets te zien, interesse in discussie. Het publiek is over het algemeen positief ingesteld. Ze hebben ook heel brede definities van wat goed is, weinig strikte voorschriften."
Je zegt niets over de voorstellingen. Geen verrassingen?
"Nee. Ik weet niet wat me zou kunnen verrassen. Nee. Ik kreeg de kans om mensen te zien die ik nog nooit eerder gezien had:
Auteur Mark Deputter, Geert Opsomer
Publicatie Etcetera, 1986-07, jaargang 4, nummer 14, p. 12-14
Trefwoorden jowitt • danskritiek • dans • criticus • deborah • metaforen • dance • kenmerken
Namen Alan Creeksman • Amerikaanse • Arlene Croce • Balder • Ballet • Colorado • Daarbuiten • Dance Beat • Deborah Jowitt • Europa • Europese • Geert Opsomer • Graz • Katie Duck • Klapstuk 85 • Mark Deputter • Martha Graham • Merce Cunningham • New Wave''-critica • Pina Bausch • Steve Paxton • The Dance in Mind • The London Dance Umbrella • V.S. • Van Isidora Duncan • Village Voice • Washington Post
Development and design by LETTERWERK