THEATERTIJDSCHRIFTEN 1945-1985
Professionele theaterkritiek is in
Elk onderzoeksterrein dat zichzelf au sérieux neemt, begint de werkzaamheden met zichzelf in vraag te stellen. Mag men dan logisch doordenken bij de vaststelling dat over het fenomeen theaterkritiek weinig literatuur bestaat in
Vooraleer een eensluidend antwoord te zoeken op de vraag wat theaterkritiek is, kan het misschien interessant zijn te weten wat ze geweest is. Twee beperkingen dienen hier te worden vooropgesteld. Om een globaal beeld te krijgen van de invloeden uit het verleden op de hedendaagse kritiek, volstaat het de meest recente geschiedenis onder de loupe te nemen, nl. van 1945 tot 1985. Vervolgens wordt verondersteld dat de meest representatieve kritieken voorkomen in de meest professionele publicaties en bijgevolg worden enkel die kritieken bedoeld die in theatertijdschriften (1) verschenen zijn.
Binnen het genoemde tijdsverloop van veertig jaar zijn twee soorten theaterkritiek te herkennen: de naoorlogse (1945- 1955) in tijdschriften als Het Toneel éi
Vanaf 1955 kwam een evolutie in de theaterkritiek op gang die uiteindelijk resulteerde in de kritiek die we nu, in het beste geval, kennen.
De recente vorm van kritiek behandelt een voorstelling vanuit een totaliteit en houdt rekening met de ideologische en politieke context van een theaterprodukt. Een evident gevolg van deze gedachtengang is dat sinds 1955 meer belang gehecht wordt aan de theateranalyse en minder aan de esthetische vedettencultus. De ontleding gebeurt op educatieve wijze, in de eerste plaats in functie van de toeschouwers en tracht meer te bieden dan louter informatie. Naar de makers toe zijn de critici zich meer bewust geworden van hun feedback verantwoordelijkheid en leggen ze meer de nadruk op de intenties van de makers. Deze houding wordt eerder stimulerend dan corrigerend genoemd. Behalve de verruiming van regionale- naar internationale uitgangspunten, is ook nog de zeer belangrijke verschuiving van de objectieve naar subjectieve kritiek merkbaar.
Verbanden
Wanneer deze evolutie verbonden wordt met de tijd en het theaterleven waarbinnen ze plaatsvond, dan zijn enkele zeer opmerkelijke verbanden vast te stellen. De meest omwentelende invloed op de theaterkritiek is te situeren tijdens de jaren '50, de bloeitijd van het kamertoneel. De mentaliteitsverandering die het kamertoneel te weeg bracht door de vernieuwingen in ruimtegebruik en repertoirekeuze werd ook in de kritiek merkbaar. Onder impuls van de literaire stromingen van de jaren '50 verruimde de theaterkritiek haar veld. In plaats van naar de acteerprestaties ging de aandacht vooral naar de tekst en de auteur, die in hun maatschappelijke context gesitueerd werden. Van een globale analyse was nog geen sprake. Pas onder invloed van de geëngageerde beweging van de jaren '60-'70 werd een theatervoorstelling als een totaliteit gezien en als dusdanig geanalyseerd. De evolutie tot de erkenning van de subjectiviteit gebeurde ondertussen zeer geleidelijk en persoonlijk.
Opmerkelijk is eveneens het verband tussen de periodiciteit van de theatertijdschriften en het ritme van het theaterleven. In de naoorlogse jaren verschenen de tijdschriften wekelijks en recenseerden ze, voorbeschouwend, het repertoiretoneel, dat elke week een nieuw stuk bracht. Kamertoneel en vormingstoneel waren niet meer zo strikt aan de tijd gebonden en binnen het repertoiretoneel was er een geleidelijke evolutie naar het 2- en 3-weken-stelsel. Na een evolutie over maandelijkse en tweemaandelijkse publicaties zijn de meest recente theatertijdschriften kwartale uitgaven die nabeschouwend recenseren.
Specialisatie
In grote lijnen kan gesteld worden dat de theaterkritiek zich in de loop van veertig jaar gespecialiseerd heeft. Waar de naoorlogse kritiek in de eerste plaats programmerend van aard was, bedoeld om de theaterbezoeker te helpen in zijn keuze, en meer gericht op het amusement dan op het artistieke karakter van theater, zijn de latere kritieken, vanaf Het Toneel, of nog duidelijker vanaf Theater, zich gaan toespitsen op het recenseren en interpreteren van voorstellingen. De klemtoon komt nu te liggen op het artistieke- en kwaliteitstheater. De recente theaterkritiek ontplooit zich ondertussen met trage schreden en poogt persoonlijke impressies te staven met analytische criteria. Het gevolg is dat het lezerspubliek van theatertijdschriften zich beperkt tot gemotiveerde en in vele gevallen gespecialiseerde theaterfanaten, terwijl de onschuldige toeschouwer voor informatieve recensies enkel nog terecht kan in kranten en weekbladen.
Er is in het
1 Twaalf publikaties bleken de selectie voor de benaming "theatertijd-schrift" te doorstaan: Het Toneel &
Auteur Leen Thielemans
Publicatie Etcetera, 1986-07, jaargang 4, nummer 14, p. 11
Trefwoorden theaterkritiek • theatertijdschriften • kritieken • kritiek • naoorlogse • evolutie • merkbaar • recente • theaterleven • kamertoneel
Namen Data • Documenta • Drama • Etcetera • Falstaff • Het Antwerps Toneel • Het Voetlicht • Leen Thielemans • Podium • Pyg-malion • Pygma-lion • Teater • Vlaamse • Vlaanderen
Development and design by LETTERWERK