Oidipoes in de kinderkamer
Het
Oedipus (
Bij een enscenering van Oidipoes of van gelijk welke
Gosch heeft een derde weg bewandeld: hij heeft enkele elementen uit de originele theatertraditie behouden, maar is er zo vrij mee omgesprongen dat we uiteindelijk met een zeer persoonlijke theatervorm te maken hebben. Gosch en sceno-graaf
Deze elementen uit de kindersfeer worden sterk vergroot aangewend, zodat ze de echte hoofden van de acteurs helemaal verpletteren. Door deze schaalvergroting kunnen ze emotioneel werken. Ze openen echter meteen een dubbelzinnig, ironisch en misschien zelfs parodisch veld. De waardigheid die een koning van
Het gaat erom in hoever de toeschouwer zich in de rest van de opvoering wil laten meedrijven op de tekst van Sofokles en in hoever hij deze extravagante speelstijl op zich wil laten inwerken tot hij "natuurlijk" wordt.
Gosch maakt de verveemding nog groter door de spreekstijl, die hij Wildgruber in de rol van de protagonist oplegt. Wildgruber zegt zijn tekst zo opgewonden dat hij bij enkele monologen bijna de controle over zijn stem verliest. Hier wordt, met erg grove trekken, een koning getekend die in zijn overdreven dadendrang wat ridicuul overkomt.
Doen of niet doen
Hier stoten we op één van de inter-pretatorische inzichten van de regisseur. Sofokles stelt een metafysisch probleem aan de orde: kan men zijn noodlot ontlopen? Gosch heeft duidelijk gezien dat dit stuk nog een tweede vraag formuleert: moet men actief zijn, moet men daden stellen? De moraal van het verhaal is dat, als Oidipoes braaf bij zijn pleegouders ware gebleven, er niets zou gebeurd zijn. Maar dat nietsdoen is een uitweg waaraan de verblinde Oidipoes geen kans geeft. Hij wordt alleen kalm en gelaten, als hij echt blind is geworden (en die blindheid is nog eens het gevolg van een daad die hij in zijn impulsiviteit zelf heeft gesteld). Heel de rol van Oidipoes is gebouwd op dit eenvoudig mechanisme van het tè laat stilvallen.
De andere personages zijn slechts nodig om de stappen in dit fatale en wrede proces te articuleren. Hier ook heeft Gosch gekozen voor een afstandelijke benadering:
Met de figuur van
Sommige critici schreven dat de vertoning hier even ontspoort, anderen dat dit saterspel een welkome afwisseling is en het slot van de vertoning des te aangrijpender maakt.
Voor de vreselijke laatste scène gaat Gosch er met de grove borstel op los: Oidipoes komt met veel to-neelbloed te voorschijn. Dit is naïeve grand guignol, en de povere middelen staan in groot contrast tot het emotionele effect, want ondanks het artificiële gelooft men toch in de fysieke pijn van het personage. Oidipoes is echt zielig in zijn groteske gedaante. Wanneer tot slot twee frêle kinderen met mooie lange zwarte haren en fijne gezichtjes naast hem staan, is dat beeld zo ongerijmd in zijn vele contrasten, dat het vreemd aangrijpend is, als een droom ongerijmd en toch noodzakelijk.
Een heel gewaagde keuze is de materiële vorm van de kothurnen: Gosch en Manthey hebben ze gereduceerd tot grote, onhandige zwarte dozen (alleen Oidipoes draagt er rode). Hier geeft Gosch een demonstratie van wat men het "realisme" in de stijl van opvoering kan noemen: de acteurs worden opgezadeld met rekwisieten, die hen beletten volledig aanwezig te zijn in de verbeeldingswereld van het stuk. Dit wordt bijzonder duidelijk bij de protagonisten: wanneer Oidipoes uit zijn paleis verschijnt, moet hij zich door een nauwe spleet wringen, waarbij hij behoedzaam en onelegant voet na voet op het podium zet. Telkens hij opkomt of van het toneel verdwijnt, wordt elke mime-tische illusie radikaal doorbroken: het is niet Oidipoes maar wel Wildgruber die moeite heeft.
OIDIPOES
auteur: Sofokles; vertaling: Hölderlin; groep:
Oedipus (
Ruis
Dit wordt verder doorgetrokken in de vorm van de maskers: Oidipoes en
wat telkens een hachelijke onderneming is. Deze bewegingen en gebaren dragen niets bij tot de interpretatie van de tekst, noch zijn ze ontleend aan enige
Nochtans komt er voor elk van deze elementen een ogenblik, waarop ze de expressieve kracht van het geheel op een drastische manier versterken: het masker dat doet strompelen, maakt Oidipoes op het einde alleen maar zieliger en hulpelozer. Wanneer op zeker ogenblik zowel Oidipoes als het koor ten onrechte vermoeden dat alle gevaar geweken is en uitbreken in een vreugdedans, doen zij niet veel meer dan met de dozen op de grond trappelen. Dat verbazend simpele gebaar geeft zoveel klank en ritme, dat een wilde vreugdedans op een scène zelden zo uitzinnig is geweest. Het is alsof de kothurnen op dit ogenblik gewacht hadden om hun nut te bewijzen. Na zo een theatraal moment weet men dat deze vorm van het rekwisiet volledig juist zit.
Dit alles wijst op een erg eigenzinnige omgang met de klassieke stof. Veel van wat hier getoond wordt, lijkt op een
Freud
Zo hebben we een opvoering die de oude
Zo ziet men dat deze vertoning op vele lagen werkt. Eerst is het een gesloten esthetisch object dat zich volledig onderwerpt aan een paar stringente regels. Gosch ontwikkelt zijn regie, uitgaande van een paar premissen (maskers, kothurnen, kindersfeer) met de logische kracht waarmee een wiskundige tot aan de laatste uitkomst een probleem oplost. Daarnaast is het ook een gebeuren dat direct fysiek op de receptoren van de toeschouwer wil inwerken (door het licht en de klank). Tenslotte biedt het ook een lezing die met sterk aangezette lijnen (verfijnd is deze opvoering niet) naar de wortels van deze stof en naar de menselijke relevantie ervan wil doorstoten. Het is daarom, wellicht, dat de vertoning nog dagen lang blijft nazinderen.
De opvoeringen in Gent waren geen regelrecht succes, wat wellicht te wijten was aan een zwakke organisatie. Het
Johan Thielemans
Niet elke vrouw heeft een zoon
Elke man heeft een moeder; niet elke vrouw heeft een zoon: het verhaal van Oedipoes gaat over bijna-alle-mensen. Binnen de
Stilaan, kijkend naar zijn mooie beelden, luisterend naar de prachtige muziek van zijn koor wordt duidelijk dat er iets misloopt met deze voorstelling. Ofwel is Gosch' werk een histo-risch-esthetische reconstructie, waarbij hij onvermijdelijk fouten maakt, ofwel-en daar kan je niet omheen, omdat theater theater is, én hier en nu gebeurt, én raken moet wie in de zaal zit-vertelt hij Oedipoes voor mensen van vandaag, voor al die mannen en die vele vrouwen die de oeroude mythe als het ware dagelijks thuis beleven.
Precies omdat Gosch de "bezoedeling van het hier en nu" blijkbaar afwijst, wordt zijn voorstelling teleurstellend vrijblijvend. Het meest bewust beleefde lichaamsdeel van de vrouw op het toneel tot een decorstuk maken, een spleet waar de hoofdpersonages zich doorheen wringen, is platte symboliek.
Wat in Gosch' Oedipoes ontbreekt, is die intense intimiteit, dat strelen en ademhalen, dat aanraken en geraakt worden in dat oude verhaal over het sa-menslapen van moeders en hun zonen.
Marianne Van Kerkhoven
Auteur Klaas Tindemans, Marianne Van Kerkhoven
Publicatie Etcetera, 1986-04, jaargang 4, nummer 13, p. 14-16
Trefwoorden oidipoes • gosch • kothurnen • kinderkamer • vertoning • wildgruber • maskers • oedipoes • spleet • teiresias
Namen Axel Manthey • Circe • Cultuur • Elisa-beth Schwarz • Elisabeth Schwarz • Eric Schildkraut • Freudiaanse • Gentse • Griekse • H.Chr • Hamburgse • Hans Christian Rudolph • Hans-Christian Rudolph • Holger Mahlich • Horst Mendroch • Ik • Iokaste • Jan Kott • Jokaste • Jürgen Gosch • Kaaitheater 83 • Kreon • NTG • Oidipoes-opvoe-ring • Oidipoes-versie • Oidipoesmasker • Oresteia • Peter Hall • Peter Stein • Poolse • Shakespeare • Thalia Theater • Thaliatheater • Thebe • Ulrich Wildgruber • Vlaanderen
Development and design by LETTERWERK