HADEWYCH
Frieda Pittoors in Hadewych (Theaterunie) - foto's
Visioen over de glorie van haar denkvermogen
(Het geluid wordt snerpend, sneller, kristal sterk, verdwijnt. Het licht verdwijnt. Op haar een sterk zilveren zuil van licht. Ze staat op. Ze kijkt rond, het is alsof alle mensen verdwenen zijn. Voor haar, de trap van de tribune, deze wordt belicht met hetzelfde zilveren licht, Ze hopt de trap af, iedere stap van haar klinkt sterk in de lege ruimte. (Net als toen op school, toen ze naar voren liep). De vloer is verder donker. Ze stopt, maar het geluid van haar voetstappen gaat door, verdwijnt. Het is erg donker. Het geluid van een tram, die buiten passeert. Ze zoekt lucifers in de zak van haar colbert. Ze steekt een lucifer aan. (Iedere keer, wanneer ze een lucifer opsteekt, valt er licht op haar, van rechts. Terwijl de lucifer uitdooft, blijft het licht van rechts aan. Door dit proces wordt haar schaduw steeds sterker geprojekteerd op de witte muur, links van haar.) De witte muur naast haar, is onmetelijk , hoog. Ze kijkt naar de hoge witte muur. De lucifer brandt haar vingers. Ze laat de lucifer vallen op de witte balletvloer. Ze steekt de tweede lucifer aan. Ze klopt met haar hand op de witte oppervlakte van de muur, om te voelen waar hij van gemaakt is. Ze gooit de uitgedoofde lucifer op de balletvloer. Derde lucifer aan. Ze kijkt rond in de diepe donkere ruimte. Ze gooit de uitgedoofde lucifer op de balletvloer. Vierde lucifer: ze ziet de contouren van haar schaduw op de muur. Vijfde lucifer: ze ziet haar schaduw op de muur. Zesde lucifer: ze bewondert haar silhouet op de muur. Het geluid van een zaagmachine zet zacht in. Zevende lucifer: ze luistert naar het geluid. Iemand werkt, ver weg. De achtste lucifer: ze luistert. De negende lucifer. De tiende lucifer: ze maakt een pose, alsof ze gaat zingen of dansen. (De geluiden van machines klinken ver weg. Een compressor, een hamer, die valt.) De elfde lucifer: ze corrigeert haar pose door middel van haar schaduw. De twaalfde lucifer: ze voelt zich mooi. De dertiende lucifer: ze maakt haar pose groter. Ze voelt zich
mooi in het licht, dat sterker wordt. De veertiende lucifer: nu is ze klaar om iets uit te voeren. De vijftiende lucifer. De zestiende lucifer: ze stopt de lucifer in haar mond. Ze ademt diep. Ze opent haar mond en exhaleert de rook, (Het geluid van een hamer. Iemand timmert. In de nabijheid.) De zeventiende lucifer: ze wil vuurspuwen. Ze stopt de lucifer in haar mond en blaast de rook hoog in de lucht. (Het geluid van stukjes hout, die vallen.) Ze zit op haar hurken en haastig ruimt ze de uitgedoofde lucifers van de vloer. (Het geluid van het bonken van een emmer). Ze kijkt naar rechts, waar het licht vandaan komt. Ze staal op, en neemt haar pose zonder de lichtbron uit het oog te verliezen. Ze zingt voorzichtig de eerste tekst van een belgisch liedje, zonder een enkele beweging) :
Ne joenge en e maske...
(Ze beweegt haar handen)
Die liepen in de wei
Dien avond was 't zoe doenker
Goe voer een vrijerij
Mar, oei der stond ne mesthoëp
Doar zakte hij just in
Kwam vuil en stinkend boven
En zij riep : lieveling.
Refrein :
O, wa zijde gij schoen (2x)
Refrein :
(Het geluid van de voetstappen van iemand, die nadert, mengt zich met haar liedje. Het geluid van een deur, die open en dicht gaat.) Ze zingt door. Net alsof een groot publiek zich achter de verblindende lichtbron bevindt Ze doet alsof ze een oorverdovend applaus ontvangt van hei voor haar onzichtbare publiek. Ze zendt hen kussen met haar handen, Ze spreekt tot hem met kleine kokette bewegingen.
Zij Mijn onderbroek zit heerlijk gespannen.
Ja! Kijk dan, geniet dan.
ijsbeert).
Eert, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Geslachtsregister, Geslachtsregister van Jezus. Geslachtsregister van Jezus Christus de Zoon, Geslachtsregister van Jezus Christus de Zoon van.
Geslachtsregister van Jezus Christus de Zoon van
Geslachtsregister van Jezus Christus de Zoon van
Abraham verwekte
Peres verwekte
Aram verwekte
Obed verwekte
(Ze stopt en kijkt naar het licht)
Salamo verwekte
Achaz verwekte
Uzzia verwekte Jotam,
Achaz verwekte
Josia verwekte Jechonja en diens broeders ten tijde van de
uit wie Jezus geboren i$, die Christus genoemd wordt. De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus.
Terwijl zijn moeder
Daar nu
Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de- Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide
Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam
voordat zij een zoon gebaard had. En hij gaf hem de naam Jezus. De handeling der schepping draagt zo dikwijls het dubbelzinnige, bijna tautologische karakter van een narcisistische of incestueuze daad; een der teksten op een pyramide beschrijft haar aldus: ja ik
ik was het
greep mijn penis
bracht het zaadwater
door mijn vuist weer bij mij binnen
ik slingerde mij om mijn penis
en begon in mijn schaduw te paren
die mij
onder zijn volk ophitste
ik regende zaadwater
het als gerst uit de aarde spuwend
in mijn, mijn eigen mond.
(Er klinkt een mannelijke stem op de band)
Hij
Je doet niet genoeg je best.
Maar ik beul mijzelf af.
de hele dag aan het werk en de halve nacht
erbij.
Je ziet er niet bepaald goed uit. Je werkt veel te
En toch ik zeg je: ik krijg het niet af.
(Hij en zij tegelijk) :
Hij Word je gestoord heb je geen rust bij je
werk
ik heb volkomen
Zij rust. Betere arbeidsvoorwaarden zou ik me
gewoon niet kunnen wensen.
Hij
eigenlijk.
Zij
Zij Heb je er wel eens over nagedacht hoe oud ik zou kunnen zijn.
Hij
in te delen, dan heb je wat aan het leven.
Zij Maar je kan je iets heel groots voornemen
en het eenvoudig niet af krijgen.
Hij Dan heb je teveel hooi op je vork
genomen.
(Hij en zij samen)
Waarom plan je datgene niet waaraan je begint!
Zij Je kunt niet alles plannen. En werk kan
tijdens de uitvoering groeien.
Hij Dan moet je je plannen herzien en
beperken.
Zij
zoveel verwerken als ik begonnen ben.
Hij Dan kan niemand je helpen. Het kwelt me
Zij meer dan ik zeggen kan. Het eind is in
zicht.
kom.
Hij
Zij namelijk niet hoe oud ik al ben.
altijd jonger uitgezien dan ik ben. Vreselijk,
zoals je je daarmee kunt vergissen.
Hij
Zij
Hij
Zij Je zult versteld staan.
Hij
Zij Maar als ik het uit mijzelf zeg.
Hij
verfoei.
Zij Het zou me erg opluchten.
Hij
hebben.
Zij Het zou me erg opluchten.
Hij
leeftijd interesseert me niet.
Zij Je zult misschien een beetje schrikken.
Maar je zou begrijpen waarom ik me zo
ongerust maak.
Hij
om van zulke dingen te schrikken.
Zij
onder deze omstandigheden.
Hij Het is misdadig om andere mensen en dan
nog wel vrienden met zulke privé-kwesties lastig
te vallen.
Zij
Hij Hou je jaren voor je.
(Ze loopt weer heen en weer, ijsbeert)
Zij Waren het nog maar jaren !
Hij Je wordt steeds schaamtelozer!
geen enkele van je zinspelingen. Er zijn
namelijk lieden die liegen en op hun vrienden
proberen indruk te maken met fabuleuze
bekentenissen, een soort oplichterij die je niet
onbekend hoorde te zijn.
Zij Je bent erg onrechtvaardig tegenover me.
Niemand wil het weten. Iedereen maakt dat hij
wegkomt als ik erover begin, Is het dan zo
vreselijk om te weten hoe oud iemand is
Hij
vreselijk. Maar het motief, het
Zij motief
Hij dat je ertoe aanzet om het te zeggen Zij is vreselijk
Hij je wilt je erover beklagen dat je binnenkort
sterven moet. Je wilt ontevredenheid onder de
mensen zaaien. Je zou graag willen dat andere
mensen even ontevreden waren als jij.
Zij
Hij
een slachtoffer. Je bent te zwak om rustig zelf
te dragen wat ieder ander draagt.
Zij
Hij Je bent laf.
Zij En verachtelijk,
Hij En verachtelijk. Jij bent bang.
Zij
Hij Jij bent een monster.
(Ze doet een stap in de richting van de lichtbron
rechts. Black out. Voor haar, op de vloer, een
lange schaduw van een naakte silhouet die doet
denken aan een pin-up girl. Nog een, nog een,
(Als de derde schaduw op de vloer wordt
geprojekteerd zakken de twee grote witten
gaasdoeken die voor het publiek hangen. Dit alles
gebeurt zeer snel.) Ze schrikt Ze kijkt naar de
schaduwen. Bang valt ze op de vloer alsof ze
niets meer wil zien.
Ze ligt op de vloer, gekweld, als een embryo. Ze ligt in een zachte lichtcirkel van
Men zingt de metten in de kerk, en ik ben daar aanwezig. Mijn hart, mijn zenuwen, en heel mijn lichaam schudden en beven van onstuimig
verlangen.
word gegrepen door een zo waanzinnig en
angstwekkend verlangen, dat het me voorkomt
alsof ik dodelijk gek zou worden en van
verbijstering sterven, als ik mijn geliefde geen
voldoening zou kunnen schenken en hij mijn
hunker niet zou vervullen.
Deze keer gaat het liefdesverlangen zo geweldig
en smartelijk te keer in mij, dat mijn ledematen
stuk voor stuk lijken te zullen breken en dat al
mijn zenuwen buitengewoon gespannen zijn.
zijn hoofd
zijn krullen
zijn ogen
zijn wangen
zijn handen zijn armen
zijn buik
zijn benen
zijn gezicht zijn mond
de lippen
je tanden
je neus je ogen
je hals
je twee borsten je buik je navel je heupen
ik kan er het volgende van zeggen: ik hunkerde ernaar om zonder terughoudendheid bij mijn mijn geliefde te verpozen; met hem om te gaan en hem te genieten helemaal als hij is, ik verlang ernaar zijn mensheid te verenigen met de mijne, volhardend, de belijding van mijn menszijn in te richten, sterk en zonder tekort te schieten, om hem op die manier onverkort en zuiver te dragen, dat hij mij in de eenheid van geest voldoening zal schenken in zijn godheid. Hij zal mijn dorst lessen met de kussen van zijn mond. Want boven alle gaven die ik ooit proefde, is dat de gave van mijn voorkeur: dat ik hem voldoening kan schenken in alle domeinen der grote liefdesopdracht. Niets kan hem meer behagen dan, dat men groeit, tot men de eindeloosheid met
wij hebben haast
terwijl het vreselijk gesteld was met mij, bemerkte ik hoe van het altaar een grote arend op mij kwam toegevlogen. Hij zei tot mij :
"wil je verenigd worden met je geliefde, bereid je dan voor."
Al was dat steeds de grond van mijn verdriet en
leed, ik weet maar al te goed --zoals
over mij weet -- dat dit onbereikbaar is voor
mij; ik slaap maar mijn hart is wakker
de stem van mijn vriend die aanklopt: "doe
open mijn zuster, mijn liefde, mijn duif...
"mijn volmaakte".., "mijn wonder"...
"want mijn hoofd is vol dauw, mijn krullen zijn
vol druppels van de nacht."
het aandoen
ik heb mijn voeten gewassen waarom zou ik ze vuil maken.
Mijn vriend heeft zijn hand door de opening gestoken en mijn buik is in de war om hem, Wek de liefde niet maak de liefde niet wakker voordat zij het wil.
Toen kwam hij vanaf het altaar, zich openbarend in de gedaante van een kind; en het kind had het aanschijn die hij had tijdens zijn eerste drie levensjaren. Hij keerde zich naar mij toe en nam uit de ciborie zijn lichaam in zijn rechterhand In zijn linker nam hij een kelk, die van het altaar afkomstig scheen, al weet ik niet waar die vandaan kwam. Daarmee kwam hij in de kleding en de mannengestalte zoals op de dag toen hij ons voor de eerste keer zijn lichaam gaf, precies in die mannelijke gestalte van die zoete, heerlijke man, met een gezicht dat van een goddelijke schoonheid was; in een zo deemoedige houding kwam hij daar op mij toe, als iemand die een ander helemaal toebehoort. Hij gaf me zichzelf in de vorm van het sakrament, onder de gebruikelijke gedaante van de hostie. Daarna gaf hij me te drinken uit de kelk, in de gedaante en met de smaak die daarbij gebruikelijk zijn. Als jullie mijn vriend zullen vinden wat zullen jullie hem vertellen ?
Het kwam mij toen voor alsof wij een waren zonder onderscheid.
en van het opgaan in elkaar.
Daarna bleek ik dermate opgaan in mijn
geliefde, dat ik helemaal in hem wegsmolt en
niets van mezelf overbleef.
En ik raakte in vervoering en werd opgenomen
in de koncentratie van mijn geest.
(
Zij (Met teleurstellende stem) wat kort.
(De stem van de man op de band)
Hij Maar we zien elkaar terug.
Zien we elkaar terug
ja we houden van elkaar
maar zien we elkaar terug
was je niet gelukkig.
Zij Oh !
Hij
dus kom je terug.
Je doet me verdriet.
Waarom doe je me zo'n verdriet ?
Zeg me dan wanneer je terugkomt.
Zij Wat kort.
Hij
Je moet het weten.
Kwel me niet.
Zij Maar we zien elkaar terug.
Hij
vertellen ?
Zij Zien we elkaar terug. Hij Wat zit je dwars ? Vraag niet zoveel.
Zij Ja, wij houden van elkaar. Maar zien we elkaar terug?
Was je niet gelukkig ?
Zij
veel van je,
Zeg me dan wanneer je terug komt, ik weet het
niet, je moet het weten, kwel me niet.
het niet. Waarom kun je met niet vertellen, wat
zit je dwars ?
Hij Wat kort
Zij Vraag niet zoveel.
Hij Maar we zien elkaar terug, zien we elkaar terug, ja. We houden van elkaar. Maar we zien elkaar terug? Was je niet gelukkig?
doet me verdriet, waarom............
(Hij herhaalt de voorgaande tekst waarbij het tempo stijgt en zijn stem steeds hoger wordt, snerpend, snel, kristal Terwijl dit gebeurt herhaalt ook zij de voorgaande tekst op snelle en sarkastische manier. Zij zendt kussen met haar handen, aan hem. Vlammen komen uit haar handen. Het licht van rechts gaat sterk aan. Haar schaduw is scherp op de witte muur. Zijn stem verdwijnt. De vloer wordt bitter olijfgroen van kleur. Ze draait naar de muur. Haar schaduw is verdwenen. Op de vloer is een kleine witte ronde cirkel van licht. Ze stapt in deze cirkel Ze kijkt naar de tribune. Ze geeft met haar rechterarm een teken. Een celloklank klinkt; een melancholische klank in drie maten. Ze begint de onzichtbare cello te dirigeren. Ze plaatst stemmen en klanken in de ruimte. Ze dirigeert een groot onzichtbaar orkest met twee koren, een mannelijk en een vrouwelijk, welke een absurd concert uitvoeren. De muziek zwelt aan, haar bewegingen worden groter en expressiever. (Een vrouwenstem zegt plechtig in het frans: "er was eens een maagd en haar naam was
Ze steekt een lucifer aan. Ze bukt; om iets te redden. De sterke lichtbundel van een volgspot valt op haar. Ze heeft in haar rechterhand een kelk waarin een vuur brandt, in haar linkerhand heeft ze een deksel. Ze dooft de vlam met de deksel. Ze haalt de deksel weer van de kelk en terwijl ze triomfantelijk rondloopt glijdt uit de kelk een onmetelijk lang donkerrood breed lint. Terwijl dit gebeurt wordt de kleur van de vloer en van het plafond van het theater roodbruin, glanzend. De ladder rechts van haar straalt in het rode licht, Ze kijkt verwonderd hoe het silhouet van de metalen ladder verdwijnt in de hoogte van het plafond, tussen spots, kabels en de balken van de lichtzolder van het theater. Ze ontdekt nu hoe onmetelijk hoog de witte muur is. Ze ontdekt haar wonderbaarlijke omgeving. Blijkbaar hoort ze iets dat niemand anders hoort. Tijdens de navolgende tekst beleeft ze een visioen. Een visioen over de glorie van haar denkvermogen)
Zij Ach ! De metten
voor het feest van onze lieve vrouwe geboorte (
Zij Het lied der liederen... dat van Salamo er zijn andere liederen... dit is het zijne... het lied der liederen.
mond... hij zal mijn dorst lessen met de kussen
van zijn mond.., want je genot is goed beter
dan wijn... kostelijker dan wijn is je liefde...
neem mij... sleur mij mee... achter je
stappen..kom..wij hebben haast..
dit doet me denken aan een wezenskus.
De koningin,
in een gouden kleed,
En dat kleed is helemaal bezet met ogen;
al die ogen zijn doordringend als vlammend
vuur... en toch gelijken zij kristal,,, de kroon
die zij op haar hoofd draagt
is opgebouwd uit evenveel kronen boven elkaar
als er ogen aan het kleed zijn...
het getal ervan zul je vernemen als zij het zelf
noemt.
(Ze geeft met haar rechterarm een krachtig teken, muziek begint: de tango triste. Zacht en meeslepend)
Voor de koningin lopen de drie jonkvrouwen. De eerste jonkvrouw draagt een rood staatsieskleed en zij houdt twee bazuinen in haar handen.
Zij blaast op een der bazuinen... en verkondigt: Die miere vrouwen verhoert / hi sal eweleec verdoeuen / inde salecheit / ende hi en sal nemmermeer horen / noch sien die hoechte melodie / ende de wondere der gheweldeghere minnen.
de wegen die mijn vrouwe bewandelt zal
deelachtig worden... aan de soevereine
waardigheid der Liefde.
De tweede jonkvrouw draagt een groen
staatsiekleed zij houdt in haar handen twee
palmtakken... die elk verzegeld zijn met een
boek: daarmee vrijwaart zij haar vrouwe voor
het stof der dagen en nachten, der manen en
der zonnen..want zij duldt geen stof van hen.
De derde jonkvrouw is gekleed in een zwart
staatsiekleed, en in de hand draagt zij iets... als
een lantaarn gevuld met dagen.
Daarmee doorgrondt haar vrouwe de diepte
van
en de hoogte van de opvaart naar
De koningin ioopt met krachtige passen op mij
toe zet haar voet op mijn keel en roept met een
vreeswekkende stem: weet je wie ik ben?......Je
bent het denkvermogen van mij... zolange tijd
heb je mij last en leed berokkend.,,
...de huisgenoten van mijn geestelijke woning
verlenen glans aan je optocht.
Zij die op de bazuin blaast is mijn heilige vrees
die van mij volmaaktheid eist.
De tweede jonkvrouw is het vermogen van mij
tot onderscheiding van het-denkvermogen en
liefdeskracht,
De derde jonkvrouw is mijn wijsheid... de derde jonkvrouw is... mijn wijsheid: zij heelt mij bijgebracht hoe machtig en werkzaam je bent wanneer de liefde zich van jou bedient. Mijn wijsheid maakt het mogelijk dat in momenten van verrukking
en dat ik al het geschapene met het oog van de schepper beschouw... en iedereen afzonderlijk in zijn betekenis.
Welke boodschap breng je me nu ? ,.,
de ogen zijn duizend in aantal dat betekent dat iedere deugd haar volle onmetelijkheid bezit: hun vurigheid toont aan dat zij de opdracht der Liefde door en door kennen: dat zij kristallen lijken betekent dat je ten gronde gegaan bent en gestorven aan je passiviteit ten opzichte van
...Elk oog is gekroond... met het teken van de
voltooiing van daad... en overgave.
(Verblindend wit licht. Ze schrikt)
Mijn denkvermogen heeft me geprezen,
Het beval me mijn geestelijke gave te beamen !
ik stemde van harte toe.
(Ze rent naar de publiekstribune. Meer wit
verblindend licht komt van boven deze tribune.
Ze schrikt. Ze draait en rent naar de andere
tribune. Een golf van wit verblindend licht. Ze
schrikt, maar ze blijft praten)
Mijn denkvermogen bood me zijn diensten aan,
en ik prees het !
(Ze draait en rent naar de ladder. Een golf van wit licht komt vanuit de top van de ladder. Ze draait en rent naar de witte muur. Ze bonkt met
haar hoofd tegen de muur. Haar hoofd verdwijnt, in de muur).
De liefde verscheen en omarmde mij ; ik werd weggerukt buiten de geest, en tot de dag ver gevorderd was bleef ik verdronken liggen in onuitsprekelijke verwondering en vreugde!
(Ze haalt haar hoofd uit het gat in de muur en rent achteruit. Haar neus wordt ontzettend lang. Ze spuugt de neus op de vloer. Ze schrikt van het geluid. Ze kijkt naast zich, een zware kluit. Ze neemt de kluit in haar handen, en tilt hem tot boven haar hoofd)
Zweer, op deze steen, dat je hier nooit weg zult gaan...
(De mannelijke stem lacht haar uit)
...Zonder mij in te lichten.
Hij (Schaterend van het lachen)
gaan...
...................ook niet van mij...
(Haar armen spannen zich, haar benen trillen en
schudden, haar lichaam beeft onder het gewicht
van de ijzeren kluit)
Hij (schaterend van het lachen)
jij je tegen mij keert, (
Zij Kus me... nu,..
(Ze bukt. De ijzeren kluit valt uit haar handen en bonst op de witte balletvloer. Ze is uitgeput. Ze kijkt achter zich, Ze loopt naar het midden van de ruimte. Ze haalt uit de binnenzak van haar colbert een witte doek om het zweet van haar voorhoofd te vegen. Ze ontvouwt het doek, het wordt zeer groot Een zachte melodie komt vanuit het ontvouwen van het doek. Een mannenkoor zingt een melancholisch liefdesdeuntje. Ze veegt haar voorhoofd niet Ze bewondert het stralend witte zijden doek. Haar gezicht is plotseling vol van een kinderlijk geluk. Ze begint een snelle vrolijke dans met het doek. De langzame muziek vult de zaal. Ze probeert de lucht in te pakken in het witte zijden doek. Het wordt donker in de zaal alsof het doek langzaam de hele zaal bedekt Terwijl ze naar de ladder rent en haar gezicht bedekt met het doek, valt mei dezelfde snelheid, het licht Haar silhouet verdwijnt in de duisternis. Black out In het donker klinkt alleen de melancholische melodie.
Ze zit op de trap van de tribune met de engelen, tegenover het publiek. Ze is nu gekleed in zwart rood dure lingerie. In haar handen heeft ze een massa van veelkleurige zijden doeken. Ze staat op. Ze streelt haar gezicht met de zijden massa. Uit de zijden massa verschijnt een witte duif. Ze loopt langzaam diagonaal door de ruimte. Ze aait de duif. Uit de rechterhoek haalt ze een zilveren, stralende kooi Ze zet de duif in de kooi. Ze drukt op een knop en glimlacht De duif verdwijnt en in zijn plaats verschijnt een lange boa van witte veren. Ze haalt de boa uit de kooi. Ze verzamelt een paar requisieten en gaat zitten in het midden van de vloer. Ze masseert haar enkel, Ze lacht zichzelf uit, van walging. Slechts enkele woorden van hetgeen ze zegt zijn verstaanbaar)
Zij Als de appelboom in de boomgaard zo is mijn vriend tussen de jongens... zijn schaduw heb ik begeerd en ik ben gaan zitten... in zijn schaduw wil ik zitten en zijn vrucht Ís zalig tegen mijn verhemelte... in de holte van mijn mond... hij heeft mij meegenomen naar de wijnkelder en zijn wimpel boven mij was de liefde... versterk mij met rozijn en koe ken... verkwik mij met appels.,, want ik ben ziek van liefde... zijn linkerhand onder mijn hoofd,., en zijn rechterhand zal mij omklemmen... omklemt mij... ik heb jullie bezworen... ik bezweer jullie dochters van
(Ze ligt op haar zij en ze kijkt rustig naar haar
publiek. Met een mooie warme stem zegt zij:)
Als de appelboom in de boomgaard
zo is mijn vriend tussen de jongens
zijn schaduw heb ik begeerd
en ik ben gaan zitten
in zijn schaduw wil ik zitten
en zijn vrucht is zalig tegen mijn verhemelte
in de holte van mijn mond.
hij heeft mij meegenomen naar de wijnkelder
en zijn wimpel boven mij was de liefde
versterk mij met rozijnenkoeken
verkwik mij met appels
want ik ben ziek van liefde
zijn linkerhand onder mijn hoofd
en zijn rechterhand zal mij omklemmen
omklemt mij
ik heb jullie bezworen
ik bezweer jullie dochters van
bij de reeën en bij de hinden van het veld
zouden jullie de liefde wekken
wek de liefde niet
zouden jullie de liefde wakker maken maak de liefde niet wakker voordat het haar behaagt voordat zij het wil
(De melancholische melodie klinkt door, Ze draait zich om. Ze verschuilt haar hoofd in haar bovenarmen. Haar rug beeft Haar benen trillen. Met fluisterende stem, vol angst, zegt ze haastig) ;
als de appelboom in de boomgaard zo is mijn vriend tussen de jongens zijn schaduw heb ik begeerd en ik ben gaan zitten in zijn schaduw wil ik zitten en zijn vrucht is zalig tegen mijn verhemelte in de holte van mijn mond hij heeft mij meegenomen naar de wijnkelder en zijn wimpel boven mij was dc liefde versterk mij met rozijnen koeken verkwik mij met appels want ik ben ziek van liefde zijn linkerhand onder mijn hoofd en zijn rechterhand zal mij omklemmen omklemt mij ik heb jullie bezworen ik bezweer jullie dochters van
(Plotseling komt ze overeind. Met haar rug naar het publiek, geknield, zegt ze aan de tribune met de engelen) :
Alle engelen... alle engelen der legermachten en heerschappijen !
Hier zullen jullie de eeuwige heerlijkheid herkennen... die jullie toebehoort. De tijd is gekomen : jullie allen die door de liefde voltooid zijn... verheugt jullie... over het leven der minne in deze nieuwe voltooide. (De melancholische melodie gaat door. Het witte licht verandert zeer langzaam, onopgemerkt in roodbruin. Plotseling wendt ze zich naar het publiek)
Wanhopig verliefden! Treedt binnen in de volheid van liefde en leven... jullie onvoltooiden! Die niet zo naakt zijn dat jullie
onze bruiloft niet kunnen bijwonen, deelt in onze overvloed... en bekent jullie dat deze bruid die in het mysterie der liefde de maat van alle hemelse en aardse beproevingen genomen heeft. Zo diepgaand heeft zij in het landschap der onvoltooide liefde de louteringen doorstaan, dat ik haar nu zal openbaren hoe geweldig zij gegroeid is tijdens haar verblijf in het land van het verduisterde licht.
Groot zal ze zijn, en zal haar volmaakte rust aanschouwen, en zij zal haar stem verheffen!
Al wat jullie doen, heb ik verwezenlijkt volgens de volmaakte liefde... zo sterk is mijn liefde, dat ze voor allen de kracht wordt om ook de liefde te beieven.
Bruid en moeder ben ik ! Op een unieke wijze heb ik mijn godheid en mensheid in mijn leven tot recht laten komen. (Het mannenkoor zingt nog steeds het melancholische deuntje. Alles is nu roodbruin. Ze wendt haar hoofd af. Ze zegt aan zichzelf) : Weet je dat jij de leidster bent van allen die door verzaking aan alle aardse genoegen deelachtig zullen worden aan het gezelschap der verheerlijkte zuiveren ? Want nog nooit proefde je het aardse vergift, je hebt daarentegen onmenselijk veel bij de mensen te lijden gehad.
Degene die net gesproken heeft kwam over mij
met verrukkelijke zaligheid, ik verloor mijn zelf
aan hem, het ontbrak me aan geestkracht om
nog iets te zien of te horen.
Een half uur bleef ik overrompeld door deze
verwondering en vreugde.
Maar hier was de nacht reeds ten einde en ik
kwam tot mijzelf, jammerlijk klagend over mijn
ellende zoals ik zo vaak deze winter heb
gedaan. Want ik heb bijna heel deze winter
dergelijke dingen beleefd.
(Ze loopt weg. Ze bergt alle requisieten achter de witte muur. Het lijkt alsof het totale licht zich verzamelt rechts achter de witte muur. Hei ritueel van de zelfkastijding volgt. (Het ritueel van het met blote hand uitdoven van zeventien brandende kaarsen, het veranderen van water in rode wijn, en het vermenigvuldigen van de wijn.) Ze kijkt naar hei publiek. De stem van
Zes ervan ontving hij terwijl onze
hem, evenmin als in de overige apostelen, op drie na ; maar hun namen noem ik je niet; dat zou hen smaad berokkenen ; daarover zwijg ik dus.
De heilige Gregorius is de zevende : hij was
bijzonder volmaakt.
De heilige Hilarius is de achtste,
De heilige Isidorius is de negende.
De heilige Augustinus is de tiende.
De 11de is een jonkvrouw
die
Negen jaar lang moest zij de barensweeën der Liefde dermate doorstaan, dat zij er niet in slaagde hoe dan ook tot rust te komen, evenmin kon zij de Liefde uit haar leven bannen.
kind ter wereld zou brengen alsof heel haar
lichaam zou openscheuren
zo onmetelijk wijd werd het domein der liefde
in haar dat het haar voorkwam
alsof zij alle verdoemden verslond om
kracht
der Liefde aan hen te wreken
en alle levenden in zich opnam om ieder van
hen te voeden en te hoeden volgens zijn nood
en alle hemelingen zoog ze op in haar diepte
om hun goddelijke glorie en hemels recht te
verhogen
vaak was zij zo sterk dat niets tegen haar opgewassen was
zo scherpzinnig dat zij bij alle minnaren
doorgrondde of zij al dan niet ten prooi waren
aan beunhaserij, Steeds waren haar handen zo
verkrampt dat het haar voorkwam alsof geen
sterveling dit had kunnen uithouden
indien de Liefde, die leven is en onsterfelijk,
haar steun niet geweest was.
Na die negen jaren volgden acht jaren van
verzonkenheid in Liefde
zodanig in overeenstemming met de heilige
Vader en de zoete Zoon en de lichtende heilige
vervloekte wat zij vervloekten
alles liet ze gebeuren zonder verwondering en
zonder verzet
Zij schonk haar liefde uitsluitend aan hen: in de hemel en op aarde, gestorvenen, levenden en ongeborenen
Iets anders interesseerde haar toen niet, net zo min als mij nu welhaast. De twaalfde is de heilige Martinus.
De dertiende is iemand die Constans heette. Zestig jaar trok hij door het land op handen en voeten.
Toen een medebroeder, die hem aldus naakt rondkruipend aantrof, hem vroeg hoe zijn bevindingen met
Want innerlijke zaligheid en zoetigheid, dat
verwachten de mensen van de heilige
Zo is het, waarachtig !
Een glimp van
Maar helaas wat men op eigen kracht bereikt
verdwijnt ook snel !
Daarom begreep die man Constans niet. En dat verklaart tevens het onbegrip van zovele mensen wanneer zij in andere mensen de aanwezigheid van de heilige
De heilige Paulus is de veertiende. Hij was zeer
beschikbaar voor
Zijn liefde deed hem branden.
De vijftiende is ook een jonkvrouw die
heette.
Zij had zestien jaar als
Zij had zestien jaar als
De heilige
weet ik wel wat, maar toch niet veel,
De heilige
haar weet ik ook niet veel.
De heilige Bernardus is de achttiende. Ook van
hem weet ik maar weinig.
Zijn medebroeder
De twintigste is een monnik in grauw habijt.
Een kluizenares die
tweeëntwintigste. Tevoren was zij non geweest.
Naar haar stuurde ik een monnik die me vaak
kwam bezoeken.
Een jonkvrouw uit
Een vrouw uit
De zevenentwintigste is een begijn; al zingend verliet zij dit leven,
Hildegard die zovele visioenen schouwde is de
achtentwintigste.
Wat de levenden betreft :
In
drie vrouwen.
ïn
In
begijnen, een kluizenaar in
weduwe met grote macht; de zesde is een man,
klein van gestalte, die in volstrekte
teruggetrokkenheid leeft.
In
ontzette priester, in wie
Een
woont.
In het land van
nonnen.
(Ze staat op)
Enfin.
Van deze zesenvijftig mensen heten er zeven Johannes, twee
Het was me niet mogelijk jullie het leven van al deze mensen te vertellen.
jullie kan helpen, Je zou het leven van deze mensen moeten kennen: langs welke heerlijke manifestaties van het
(Ze draait en loopt naar de ladder. Ze pakt de zijkant van de ladder met haar rechterhand en zet haar linkervoet op de eerste trede. Plotseling klinkt muziek: een monumentale Sanctus. Ze zingt de laiijnse tekst van deze Sanctus.
Ze staat op. Met zelfverzekerde stappen loopt ze naar het midden van de ruimte. Een gouden licht overspoelt het theater. Ze buigt voor het publiek. Applaus. Ze draait en buigt voor de engelen. Ze draait en ontvangt het applaus van het publiek. Met haar handen stopt ze het applaus van het publiek. Ze vraagt hun aandacht, ze gaat iets
Urbanisme,
Of dat nu afstamt van een paus Urbanus of 'la ville' in het frans
zal zich, waarschijnlijk, niet meer bezig houden met de doden.
De levenden zullen zich bekommeren om de
lijken; stiekem of niet,
Uit liefde of omdat de lijken stinken;
zoals men zich losrukt van een obscene
gedachte.
Stel dat de doden openbaar worden uitgeleverd
aan de oven van het krematorium: Dan zal de
geürbaniseerde wereld klaar staan voor
theatrale hulp, misschien... theater.
Hoewel het misschien excentriek klinkt, zou het
kerkhof het centrum van de stad moeten zijn
Daar zouden we bewaarplaatsen voor lijken
moeten hebben.
Met schoorstenen
Zonder schoorstenen !
Met of zonder rook.
En de doden, verschroeid als kleine kadetjes, dienen als mest voor de gezondheidskampen en
makrobiotische kibboetsen ver van de stad.
Of we nu enkel mensen op een heilige manier
verbranden of levend koken,
of wij als stad of als staat een andere
gemeenschap kwijt willen
als de krematie een dramatische allure anneemt
dan leeft het theater,
als het krematorium ---zoals dat van
of melodieën van
rondom dit opgerichte dubbelzinnige sex-symbool van Rode Steen, blijft het theater. Als de vrolijke schoonmaakploegen de open bek van de oven --
waar, op zijn grillen, tien of twaalf lijken
tegelijkertijd kunnen worden verbrand --
ook z6 blijven onderhouden,
kan daar een zekere soort van theater blijven
bestaan.
Maar als de krematoria in de steden zijn
weggemoffeld, of gereduceerd tot de dimensie
van een kruidenierszaak,
dan zal het theater sterven
(Orgelmuziek klinkt zacht)
Aan de toekomstige urbanist vragen we dus het
kerkhof in de stad aan te leggen --
waar men de doden in de grond blijft
stoppen --
of een bewaarplaats voor urnen te bouwen, simpel
ontzagwekkend angstwekkend.
(De orgelmuziek klinkt sterker)
Daar, in de nabijheid, onder diè schaduw ! Zijn
schaduw !
-- Desnoods tussen de grafzerken -- ontwaakt het theater.
Zie je waar ik naartoe wil ?
(Het wordt langzaam donker. De orgelmuziek
wordt sterker. Haar woorden zijn, bijna,
onhoorbaar)
Het theater zal zo dicht mogelijk geplaatst worden, onder de werkelijk beschermende schaduw van de plaats waar men de doden bewaart, of bij het enige monument, dat ze diriger.
'
Auteur Frieda Pittoors
Publicatie Etcetera, 1985-10, jaargang 3, nummer 12, p. 27-35
Trefwoorden verwekte • lucifer • haar • liefde • jullie • mijn • heilige
Namen Abia • Abihud Eljakim • Achim Ehud • Aleyde • Amelberga • Amminadab • Amon Josia • Ararn • Azor • Babylonische • Ben Van Duin • Boaz • Brabant • Brigitta • Chesron • Dachau • Dank U. • Dat • David • De Liefde • Denemarken • Diederik • Eleazar Mattan • Emaa • Engeland • Friesland • Geest • Gelukkig • Geremina • Gigantische • God • Hadwijch • Heer • Heilige • Hendrik • Hij Oh • Hizkia • Hoed • Hoezo • Holland • Hosannah Hosannah • Ik • Immanuel • Inderdaad • Isaak • Isaï • Jacob • Jakob • Jeanne • Jechonja Sealtiël • Jerusalem • Jeruzalem • Jodin • Johannes de Doper • Johannes de evangelist • Joram Uzzia • Josafat • Jotam Achaz • Jozef • Juda • Keulen • Kluizenaressen • Lane • Lieverd • Lolita • Loon • Magenta-rode • Magentarood • Manasse Amon • Margriet • Maria • Marilyn Monroe • Middelburg • Mozart • Nachson • Nee • Obed bij Ruth • Predikheer • Rachab» • Rechabeam • Robrecht • Sadok • Salamon • Sara • Sera • Stilte • Ta mar • Thuringen • Uria • Vertrooster • Vlaanderen • Welkom • Wouter • Zeeland • Zerach • Zerubbabel • Zij Zweer • leven der Liefde
Development and design by LETTERWERK