Archief Etcetera


Frieda Pittoors: Apostolos Panagopoulos



Frieda Pittoors

Apostolos Panagopoulos

'Een leylick glorieus wijf, zo bestempelden tijdgenoten Hadewych, de mystieke dichteres uit de 13de eeuw. Haar 'Visioenen' vormden het uitgangspunt voor een toneelbewerking door regisseur Panagopoulos en actrice Frieda Pittoors. Edward van Heer over de carrière van deze naar Nederland uitgeweken actrice en de integrale tekst plus fotoverslag van 'Hadewych'.

(1) Boek Europalia België, 1980. (2) Etcetera 4/83: interview met Rik Hancké. (3) De Groene Amsterdammer, 24/8/83. (4) Acht Eeuwen Nederlandse Letteren, Lieven Rens, De Nederlandse Boekhandel, 1971.

Mei 68. Terwijl in Parijs de barricades van de 'nieuwe Franse revolutie' in de fik staan en de wereldburgerij haar adem inhoudt (even maar), zijn in de Antwerpse Studio Herman Teirlinck vier jongelui koortsachtig bezig om hun einddiploma te behalen; de verse lichting beroepstoneelspelers bestaat uit Mark Bober, Hubert Daemen, Jan Pauwels en Frieda Pittoors.

De enige vrouw van het viertal begint haar carrière bij het Groot Limburgs Toneel, een gezelschap dat bij de subsidiërende overheid in de onderste la ligt. Pittoors begint dan ook al vlug uit te kijken naar een andere werkgever. Als ze in het voorjaar van '69 de hoofdrol speelt in de GLT-produktie Een dag uit het leven vanjoe Egg (Peter Nichols), heeft ze - net als haar collega Lucienne De Nutte - al toegezegd om het volgende seizoen deel uit te maken van de Werkgemeenschap.

Dries Wieme, directeur van de jonge Beursschouwburg, Herman Verbeeck en Wim Meuwissen koesteren nobele idealen als zij in de lente van 1968 de Werkgemeenschap oprichten: zij dromen ervan om met een democratisch werkend collectief de 'functie van het theater in de samenleving te herstellen'. Cultuurminister Van Mechelen, van lezing naar lezing vlinderend om Vlaanderen voor te rekenen dat het meer dan 400 culturele centra nodig heeft wil het 'mondig' worden, ontpopt zich echter als een tegenstander van een vast Beursschouwburggezelschap. Twee maand nadat enkele goedgemikte tomaten revolutionaire rimpels maken in de brakke vijver van het Nederlandse theaterbestel, in december 1969, zorgt ook tumult in het Vlaamse toneelleven voor voorpaginanieuws in alle kranten: de protestactie waarmee de leden van de Werkgemeenschap zich willen verzetten tegen de dreigende uitdrijving uit de Beursschouwburg wordt door de Brusselse politie hardhandig bejegend. De verwarde kloppartij deint uit tot een politieke affaire, maar de Werkgemeenschappers staan wel op straat.

De meest gedrevenen onder hen - Rik Hancké, Wim Meuwissen, Herman Verbeeck, Lucienne De Nutte, Lisette Mer-tens en Frieda Pittoors - gaan door op de ingeslagen weg van het politiek geëngageerde toneel. In oktober 1970 spelen ze, samen met enkele anderen, Het Trojaanse Paard of de stuitbare opkomst van Viktor de Brusseleire, een 'fresco van de actuele Belgische politiek met VDB in de hoofdrol'. (Het stuk was te gewaagd bevonden door de Koninklijke Nederlandse Schouwburg-directie, en dus geweigerd.) De ploeg rond ex-KNS-dramaturge Marianne Van Kerkhoven ontwikkelt zich daarna tot Vlaanderens eerste politieke theatergroep: Het Trojaanse Paard (1). De Eindhovense groep Proloog is op dat moment al zo'n goeie vijf jaar bezig met vormingstoneel. Na een gastregie in '70-'71 wordt Rik Hancké artistiek leider bij Proloog (2). Lisette Mertens en Frieda Pittoors verhuizen mee met hem naar de stad van het Philips-licht. De Belgen kennen aanvankelijk mooie tijden bij 'Nederlands grootste gezelschap dat politiek aktiverend toneel maakt'. Maar in de tweede helft van de jaren zeventig slaagt Proloog er hoe langer hoe minder in om zijn politiek ideeëngoed in aanvaardbare artistieke vormen te gieten (3). Het zal nog duren tot augustus '83 vooraleer Proloog door een botte bezuinigingsmaatregel uit zijn zieltogen wordt verlost.

Frieda Pittoors had zich echter al drie jaar eerder uit de Proloog-malaise bevrijd; vanaf '80 werkt ze freelance. Samen met Caroline van Gastel en Simonne Ettik-oven vormt Pittoors het Theatercoöperatief, een vrij produktieplatform dat tot nog toe twee voorstellingen uitbracht. In 1982: Volwassen Orgasme ontsnapt uit Amerikaans Circus van Dario Fo (regie: Franca Rame, de vrouw van Fo). In 1984: Serenade van Hugo Claus (regie Lou Landré) - een produktie die Pittoors zelf zo slecht vindt dat ze er niet mee naar België durft komen. Dit seizoen kreeg Pittoors van het Nederlandse ministerie van cultuur subsidie voor een soloproject: Hadewych, dat op 10 januari jl. in première ging in de Brakke Grond, geregisseerd door de Griek Apostolos Panagopoulos, in een produktie van de Theaterunie. Frieda Pittoors, die zichzelf bestempelt als een 'zachte feministe', liep al langer rond met het plan 'om iets met Hadewych te doen'; vooral het hartstochtelijk liefdesverlangen van haar teksten fascineerde haar enorm.

Hadewychs nagelaten werk - Brieven, Strophische Gedichten en Visioenen zijn de belangrijkste titels - ontstond aan het eind van de twaalfde, begin dertiende eeuw. Het moet gesitueerd worden binnen de 'hoofse cultuur' zoals die in de middeleeuwen opgeld maakte: de Provencaalse troubadours bezingen hun geïdealiseerde liefde voor een 'edele' en ongenaakbare Vrouw, Dante droomt in verzen van de verre Beatrice, Petrarca oogst lauweren met lyrische jubelzangen over Laura,. .. De religieuze tegenhanger van deze wereldse minnelyriek vinden we bij Hadewych. Als leidster van een lekengroep die verbonden was aan een Brabants begijnhof schrijft ze mystieke poëzie en prozateksten waarin ze spreekt over haar brandend verlangen om met geheel haar wezen op te gaan in de verterende liefde van God. Hadewychs poëtica wordt gekenmerkt door een zeer rijke woordenschat en een erg complexe structuur. 'Deze helaas zeer moeilijke lyriek is een van de zeldzame toppen van onze, ja van de wereldliteratuur', schreef de onlangs overleden professor Lieven Rens (4).

Pittoors visie op Hadewych is zeer persoonlijk, en heeft in feite niets meer te maken met de oorspronkelijke betekenis van de teksten. Pittoors heeft het niet over de extatische, vergeestelijkte liefde, maar stelt zich - via flarden uit Hadewychs Visioenen - vragen naar de rol van liefde en genot in het 'proces van zelfverwerkelijking' als vrouw.

Voor de sedert het kolonelsregime in Nederland levende Griekse regisseur Apostolos Panagopoulos 'is Hadewych geen historische figuur, maar zijn haar brieven, lyrische gedichten en visioenen het werk van een groep mensen die aan de vooravond van het humanisme, in de termen van die tijd, uiting geeft aan het streven naar individuele ontplooiing. Men begon in die periode andere bronnen van kennis dan de Bijbel te herontdekken. In de visie van Panagopoulos waren deze schrijvers geleerden die kennis bezaten van de kabbalistiek, één van de 'exacte wetenschappen' van de Middeleeuwen. Bij kabballistische analyse van de naam Hadewych blijken de letters van deze naam te staan voor de acht fasen van de weg naar de perfectie. Dit gegeven vormde het uitgangspunt voor de basisstructuur van de voorstelling.' (programma). Panagopoulos heeft het scenische gebeuren flink over-geësthetiseerd (b.v. met een decor van een 'versteend publiek' in basreliëf) en zwaar beladen met holle symboliek (goocheltruuks verwijzen naar het bloed van Christus, of naar de Heilige Geest, enz.). Ook de zeer boodschapperige epiloog van het stuk - een pleidooi van Genet vóór het theater - is niet meteen een pareltje van subtiel regiewerk.

Dat alles geeft de voorstelling een sfeer van beweerderigheid en pseudo-diepte, die haaks staan op het toch wel verrassende acteerwerk. Want Frieda Pittoors is een actrice met een sterke, vooral fysieke uitstraling; ze is guitig, warmbloedig, ironisch, charmant, ontwapenend, grappig - kortom, iemand waar je gefascineerd naar kijkt en blijft kijken, zelfs op de momenten dat je niet begrijpt wat ze zegt.

Edward van Heer

HADEWYCH

auteur: Frieda Pittoors en Apostopolos Panagopoulos; regie: Apostopolos Panagopoulos; decor: Chris Koolmees; kostuums: Liesbeth Royaards; spelers: Frieda Pittoors, Reinier Bulder (stem).


Development and design by LETTERWERK