Archief Etcetera


De Shakespeare-Strauss-Bogaerts-connectie



De Shakespeare-Strauss-Bogaerts-connectie

HET PARK

Roepen om de goden van de lust

Met Het Park heeft Botho Strauss een hedendaags meesterwerk geschreven. Voor de Mannen van den Dam heeft Sam Bogaerts een even meesterlijke regie neergezet. Johan Thielemans slijpt zijn mooiste potlood.

De ontstaansgeschiedenis van het recentste stuk van Strauss is merkwaardig. Peter Stein van de Schau-bühne wilde nog eens een Shakespeare opvoeren en vroeg zijn vroegere medewerker Botho Strauss om andermaal de dramaturgie te verzorgen. De gesprekken gingen een interessante kant op, weldra waren ze niet meer met Shakespeare bezig, maar zaten ze met eigen ideeën te spelen, waaruit dan Het Park is ontstaan.

Enige voorkennis van Shakespea-res stuk blijkt nodig om precies te zien wat er in de tekst aan de hand is. Strauss heeft er b.v. de elfenkoningen uit bewaard. Hij heeft ook gemeend dat de twee Shakespeariaanse paartjes, die tijdens de midzomernacht in hun gevoelens verstrikt geraken, nog volledig modern zijn, zodat hij de structuur van dit piot-element rustig kon bewaren. Bij alle andere personages is hij op een speelse manier gaan omdichten.

Botho Strauss is een moralist: hij heeft een grote onvrede met alle modieuze uitingen van de hedendaagse maatschappij, waarbij essentiële waarden zonder veel nadenken over boord worden gegooid. Halfslachtige slogans doen dienst om alle gestichte onheil goed te praten. Over dat onheil gaan zijn stukken. Achter de grillige oppervlakte van zijn tekst, schuilt een eenvoudige gedachte: onze wereld lijdt aan een verlies. Ooit was er nochtans een oud weten dat het leven harmonie verschafte. In Kalldewey duikt deze gedachte wat verrassend op in de uitspraak: "De oudjes zijn waarschijnlijk de echte rebellen".

In Het Park wordt dit vertaald in mythische dimensies: Oberon en Titania zijn de goden van de lust, maar hun boodschap wordt door onze wereld al lang niet meer begrepen. Bij ons zit de lust ingekapseld, weggemoffeld. Nochtans gelooft Oberon dat in die lust de sleutel tot het geluk en tot een ontplooide menselijkheid schuilt. Dus gaat hij aan de slag: wij zien hem in het eerste bedrijf wanhopig doende om de meewarige stervelingen (burgermannetjes, uitdagende punks) tot lust aan te zetten. Zijn methode is radikaal maar onefficiënt: hij wordt een exhibitionist in 'de boskes' (zoals Sam Bogaerts dat schitterend vertaalt). De ironische Strauss herleidt Oberon niet tot een schertsfiguur : de methode mag dan al komisch brutaal zijn, de bedoeling is van goddelijke aard. Lust en goddelijkheid worden op dezelfde lijn geplaatst. Oberon ziet zijn foute aanpak in en past dan een andere tactiek toe. Hij verklapt aan de kunstenaar Cypriaan (een heel verrassende en schitterende omduiding van Shakespeares Puckfiguur) een tovergeheim: Cypriaan moet een erotisch amulet maken. Cypriaan misbruikt de goddelijke gave en wordt een commercieel kunstenaar : hij vermenigvuldigt de amuletten en drijft een winstgevende handel. De absolute lust wordt nu verhandelbaar en in die verwaterde vorm kan ze door de mensen gehanteerd worden.

Strauss voegt daar een historische dimensie aan toe: het eerste bedrijf is de periode van de heidense orde. Nu moet deze religie onderduiken en zich vermommen: Oberon wordt een kabouter, de goddelijke kracht wordt een vorm van bijgeloof. De wereld blijft maar verstoken van de mogelijkheid om lust met geluk te verbinden.

Oberons gade, Titania, blijft wel door de erotische honger voortgedreven. Zij kan in de tot kabouter gereduceerde Oberon haar ideale geliefde niet meer zien. Haar lust gaat op zoek naar andere objecten. Ze heeft haar zinnen gezet op een allesover-stijgend orgasme. Daarom neemt zij ook Cypriaan onder de arm en bestelt bij hem het achterste van een koe.

Op dit punt ziet men duidelijk hoe Strauss met de intertekstualiteit te werk gaat: deze merkwaardige episode vindt haar oorsprong in Shakespeares tekst, waar Puck een mens in een ezel omtovert en de elfenkoningin in Titania, als straf, op dit monster verliefd laat worden (het ideaal --Titania-- wordt in haar animaliteit belachelijk gemaakt). Maar de mengeling mens-dier leidt Strauss naar een andere klassieke erotische tekst uit onze cultuur: De Metamorfosen van Ovidius, waar we de kroniek vinden van alle listen en slimmigheden die Jupiter-Zeus uithaalde om aan zijn seksuele trekken te komen. Ook hij heeft zich op zeker ogenblik omgetoverd tot stier, om alzo de schone Europa te kunnen ontvoeren. Strauss vervangt man door vrouw en laat, in onze moderne tijdsgeest waar de seksualiteit van de vrouw eindelijk als een gegeven aanvaard wordt, Titania de verzuchtingen van Jupiter hebben, (zonder enige aankondiging laat Strauss Titania Cypriaan plots als Daedalus aanspreken, hiermee verwijzend naar de grote geniale architect, die te Knossos het labyrint bouwde waarin de Minotaurus zijn gang kon gaan.)

Al even interessant is de andere variatie op het thema Bottom, de pocherige ambachtsman, die in ezel wordt omgetoverd: hier laat Strauss de metamorfose toepassen op een burgermannetje (in Bogaerts' bewerking heet hij meneer Ceulemans, wat niets anders is dan de naam van de acteur). Hij wordt meteen een kind en vindt alzo een kinderlijke eenvoud terug, wat bij zijn collega zijn beste koestergevoelens laat bovenkomen. In de tovernacht, die Strauss aan Shakespeare ontleend heeft, komen de diepste verzuchtingen van de personages tot uiting.

Het tweede bedrijf, met zijn ironische utopie, loopt evenwel uit op een koud ontwaken : Oberon blijkt te falen. Zijn goddelijkheid is hij totaal kwijt en aan zijn offer heeft de

Het Park (Lucienne De Nutte) - foto Johan Coppens



mensheid niets gehad. Alle verhoudingen draaien op een katastrofale mislukking uit: Cypriaan is de mislukte kunstenaar geworden, die zijn verlies in de drank compenseert en op die manier aan zijn bitter eind komt. Zijn lust (in jongetjes) wordt zijn ondergang: een toevallige passant castreert hem. De andere mislukkingen zijn minder spektakulair, maar even wrang. Titania doet nog een laatste poging om haar Geliefde te vinden en Strauss gebruikt hier het motief van het oordeel van Paris in omkering. Nochtans is er een sprankeitje hoop: wanneer Titania aanvaardt dat ze een oude vrouw is geworden, kan ze weer bij haar oude minnaar komen en bij hem een stil geluk vinden. De getemperde, gelouterde lust levert toch nog een mogelijkheid van harmonie op. Strauss toont dat dit gerealiseerd kan worden bij een koppel dat bij elkaar blijft, nadat het alle moeilijkheden van het woelige traject van het seksuele leven toch heeft weten te doorstaan. De liefde overwint, zou men kunnen zeggen. Maar bij Strauss moet ze zich eerst weten te milderen tot menselijke, bescheiden verhoudingen. Deze optimistische afloop wordt sterk gerelativeerd door de wanhopige toestand waarin we de andere paren achterlaten. Ook hier heeft Strauss een historische dimensie ingebouwd: de onvriendelijkheid van de burgerparen wordt tot een brutale liefdeloosheid bij de jongste generatie, die we uitsluitend als punks leren kennen. De laatste "boodschap" van een jonge man is niets anders dan een luie geeuw. De conclusie is duidelijk: de toekomst belooft nog meer leegte, alleen de oudjes (die echte rebellen) weten nog iets over het leven.

Dat is natuurlijk niets meer of minder dan een zedenles, een meditatie over de mogelijkheden van een 'goed' leven. Dit wordt in Het Park zo zuiver en complex getoond, dat men meteen een sleutel ontdekt tot de andere, soms duistere, chaotische teksten van Botho Strauss. In de confrontatie met Shakespeare, in zijn herschrijving heeft hij de poëtische kracht weten te vinden om zijn kapitale tekst te schrijven. Daar was hij in zijn oeuvre al vijftien jaar naar op zoek, hier komt die tekst tot stand: een hedendaags meesterwerk. Een sterke theatertekst : het is iets wat ik de jongste jaren nog niet heb meegemaakt.

Een indrukwekkende vertoning

In de benadering van Sam Bo-gaerts valt het op hoe deze vertoning een Vlaamse versie is van een Duitse visie. Ik kan me zonder moeite voorstellen hoe hard en ongezellig de tekst bij de Schaubühne moet klinken. Die buitenlandse toonaard is verdwenen en het stuk klinkt op alle punten juist, zachter, ironisch en van bij ons. Dat wil zeggen dat Bogaerts op geen enkel ogenblik modieus heeft willen doen, maar steeds oog heeft gehad voor de menselijke inhouden die in de teksten opgesloten zitten. Elk personage is voor ons herkenbaar, niet in het minst omdat Bogaerts ze naar de Vlaamse taaicontext heeft herschreven. De twee burgermannetjes, Ceulemans en Van Dijck, bevolken de straten van Antwerpen, de verschillende dialecten verlenen niet alleen aan de acteurs hun natuurlijke autenticiteit (wat vooral in de punkscènes goed tot zijn recht komt), maar worden artistiek produk-tief in de figuur van Cypriaan, de kunstenaar. Luc D'Heu spreekt een soort Liers, dat ik met moeite kan decoderen. Zijn verklaringen over zijn kunstwerken blijven dan ook moeilijk te begrijpen. De communicatiestoornis tussen kunstenaar en publiek krijgt hiermee een onmiddellijke expressie, dank zij het gebruikte taalmateriaal.

Ook de keuze van de Antwerpse Zoo is bijzonder gelukkig: bij de aanvang is niet duidelijk of de dierengeluiden binnen de voorstelling passen of uit de realiteit komen. Daarop sluit dan ook de interpretatie van de Oberon- en Titania-rol aan, die Bogaerts eerst voorstelt in een aap-mens mengvorm (heel mooi geacteerd door Warre Borgmans en Tania Van Der Sande).

De schitterende tekst, de zuiver aangevoelde regie en de prachtige acteursprestaties zorgen ervoor dat we hier met een indrukwekkende vertoning te maken hebben. Het is een spektakel dat tot de verbeelding spreekt waardoor de verschillende stemmingen nog lang blijven naspo-ken bij de toeschouwer. In dit vreemd verhaal waar goden zich mengen onder mensen, heeft men op een luchtige manier heel rake, soms pijnlijke dingen gezegd over onze arme manier van leven. Wij hebben allen Oberon en Titania nodig.

Johan Thielemans

HET PARK

auteur: Botho Strauss; groep INS-De Mannen van den Dam; regie, vertaling, toneelbeeld: Sam Bogaerts; spelers: Lucienne De Nutte, Daan Hugaert, Vivianc De Muynck, Johan Van Lierde, Tania Van Der Sande, Warre Borgmans, Dirk Van Dijck, Flip Ceulemans, Luk D'Heu, Rafaël Troch, e.a.

Het Park wordt nog gespeeld op 25 april in Turnhout, Kokatoe; op 27 april in Dilbeek, Westrand; op 2 mei in Hasselt, Cultureel Centrum.

Het Park (Chris Nietvelt en Dirk Van Dyck) - foto Johan Coppens

Het Park


Development and design by LETTERWERK