NACHTELIJKE BEZOEKERS
''Nachtelijke Bezoekers" werd voor het eerst opgevoerd op 14 februari 1975 te Brussel in de Workshop. Het stuk mocht dan in de oren van het publiek klinken als een sterke of loze aanklacht, toch is die klank niet méér dan een ondertoon. Men mag niet te zwaar aan dit stuk tillen, het is immers geen ernstig betoog maar een droom in zwart-wit en éénmaal in kleun Het gegeven is eenvoudig en duidelijk; een konstante ikfiguur temidden van zijn droomfiguren. De ikfiguur is niet de startbaan voor de vlucht van deze figuren; hijzelf vliegt ook mee (als Ikaros uit het labyrinth van Daidalos?), hij sleurt mee en wordt meegesleurd, niet zoals door een lawine van steen, neen, hij drijft mee in de wolken van zijn verbeelding. Hij is een droomfiguur tussen de anderen. Nooit kan het stuk verharden als de droomdimensie erin blijft. De droom die evenzeer wreed is als aangenaam, even sensueel is als grotesk, even banaal is als uitzonderlijk. Als in de bewegingen (traag of snel exact, glijdend of stotend, trekkend of meegaand) en in de vocale uitingen de verrassing en het schokelement van de droom zitten, dan kan het stuk een gebeurtenis worden, iets dat de realiteit (waarop het hard steunt) overtreft, omdat de spelers zichzelf te buiten zijn gegaan, over de schreef zijn gegaan, zich hebben overtroffen en aldus de tekst, regie, costumes, omgeving, rekwisieten en alles wat er is tot leven hebben gebracht.
Situatie; een praktikabel in een witte ruimte, enkele witte gordijnen waarachter de personages kunnen verdwijnen en vanwaar ze kunnen verschijnen. Een groot wit laken op de vloer. De pratikabel dient als bed, bank, kast, doos, uitkijktoren, deur, huis, kist etc. Op de houten kist ligt een nogal vreemde figuur, verwilderd, een dromer, een slaapwandelaar die gekonfron-teerd wordt met zijn droomfiguren die verschijnen, De aktie van die figuren (een man en een vrouw) wisselt snel, ze worden snel anders, ze springen van hef ene personage in het andere. Op de vloer tikt een wekken De nachtelijke bezoekers waarmede de ikfiguur gekonfronteerd wordt behoren tót de realiteit, maar worden door de droom veranderd, vertekend, gevaarlijker of belachelijk, ijler of brutaler... In de witte ruimte staan, liggen, zitten, hangen levensgrote plaasteren poppen, naakt of half aangekleed. Tussen de verschillende droomsekwensen worden beelden uit de natuur (vrouwelijke en mannelijke vormen) geprojekteerd.
Terwijl de eerste toeschouwers binnen komen in de ruimte beginnen de nachtelijke bezoekers te bewegen, ze spreken de mensen aan, zingen, fluisteren, roepen, scanderen, hijgen;
"Was ist mit mir geschehen ? dachte er. Es war kein Traum," (Franz Kafka, die Verwandlung)
*'Schroef de sloten van de deuren los, schroef de deuren zelf van hun stijlen los." (Allen Ginsberg, Howl) Geluid van potten en pannen die op de grond worden gegooid, van een slijpsteen op een zeis, van een hamer op een sikkel. De ikfiguur blijft onbeweeglijk onder het witte doek liggen. Langzaam licht.
EERSTE VERSCHIJNING
Een ambachtsman slaat met een hamer op een sikkel om de snede te verdunnen, hij kijkt naar het bed met misprijzen, nadert, maakt in woede het kommunistisch teken en gooit dan hamer en sikkel neer. Een hospita giet een emmer water over de vloer, dweilt wat en kijkt hatelijk naar het bed.
Hospita Zie hem daar in zijn bed liggen ! Ambachtsman Als een ouwe zieke man ! Hospita Zal ik een emmer water in zijn bed gieten ? Met een natte dweil over zijn gezicht wrijven ?
Ambachtsman Ik zou hem met een zweep uit zijn bed willen jagen !
Hospita (rukt het laken weg, het naakte lichaam van de slapende man wordt zichtbaar) Hij ziet er mager uit, niets dan knoken... Ambachtsman Het vel over de benen als een bedelaar, een sukkel, met het lijf van een teringlijder en de handjes van een kind !
Hospita Hij ziet eruit als diegene die ze op een kruis hebben genageld !
Ambachtsman Dan zal hij eraf gevallen zijn, die lanterfanter !
Hospita (opent portefeuille) En hij is nog blut ook, de schooier t
Ambachtsman Ik zou hem doen slaven als een trekhond ! Zal ik hem schudden ? Hospita Hij beweegt, hij wordt wakker ! Ambachtsman (schreeuwt) Het is tijd om te gaan werken !
Hospita (schreeuwt) Je moet de huur nog betalen t
Ambachtsman Straatslijper I Hospita Parasiet ! Ambachtsman Opiumschuiver ! Hospita (kruipt op het bed) Seksmaniak ! Ambachtsman (grijpt hamer) Ik sla hem de kop in, die ellendige nietsnut! Hospita ik bijt de kloten van zijn lijf, die kinderverkrachter ! (ze bijt en spuwt) (De ikfiguur springt uit bed, met hand op penis, terwijl de nachtelijke bezoekers snel verdwijnen achter de gordijnen)
Ik-figuur Het is net alsof ik stemmen hoorde, alsof er mensen rond mijn bed stonden, heel dicht bij me. Welke spoken waren hier in mijn kamer? Maar hier is niemand, niets. Hoe laat is het? (Neemt de wekker en gooit hem weg. Harde geluiden van hamers, het klinken van truwelen op steen. Projektie 15 seconden.)
TWEEDE VERSCHIJNING
(De bezorgde moeder en de krantenlezende vader)
Moeder Voel je je niet goed mijn jongen? Je ijlt, je hebt koorts. Ik wikkel je in een extra deken. Wil je wat water met ctiroen, aspirine, thee, een zetpil of kom pressen? Ik zal alles voor je doen tot je aan de beterhand bent (geeft belletje na eerst zelf gebeld te hebben). Je belt en dadelijk ben ik bij jou. Vader Er zit geen fut in die knaap. Jij hebt hem bedorven. Hij is geen kloten waard, geen knip voor de neus! (Moeder zingt ijl wiegelied, de ikfiguur valt in)
Ik-figuur Wacht maar, tot ik groot en sterk zal wezen! zei een kikker in het riet. Vader Die nietsnut is niet waard te leven, dat zit maar op een steen te wachten tot fruit aan de bomen groeit.
Moeder Hij aardt naar zijn vader !
Vader Hij lijkt helemaal op jou en ondertussen
ben ik maar aan het zwoegen.
Moeder De krant aan het lezen, terwijl ik
schuur of de potten en pannen reinig als een
sloor.
Vader En ik dan ? Ik heb gewerkt voor vrouw en kind. Nu is het zijn beurt om de poen binnen te rijven. (Echtelijk gevecht waaronder de vader bezwijkt.)
Ik-figuur Man doodt vrouw met bijl! (Hij heeft de vader een bijl in zijn handen gestopt, maar deze weet niet wat ermee aan te vangen, de moeder duwt de vader weg met haar dikke buik) Moeder Na echtelijke twist ? Vader (valt en grijpt naar zijn krant als redding) Eddy zegeviert weer ! (Nu is hij weer tevreden) (Er wordt gebeld aan de voordeur, de ouders willen onmiddellijk gaan open doen.) Ik-figuur Niet open doen ! Ik weet wie nu aanbelt! Ik weet wie nu aan de voordeur staan te wachten op een kans om binnen te glippen; de smeerlappen met hun boetes en bevelen, met hun wolfijzers en schietgeweren en hun nationaal kostuum. Onder geen enkele voorwaarde open doen. Hier is niemand, niemand is hier thuis. Ik ben weg, al jaren, met vakantie, op reis, naar het buitenland, zonder adres. Probeer maar eens binnen te geraken; als een rat langs het keldergat of langs de schoorsteen. Laat ze maar bellen. (Hij grijpt de bijl en slaat ermee in het wilde weg.) Ik sta paraat tot de daad ! (Projektie 15 sec.)
derde verschijning
(De knecht en het dienstmeisje. De knecht zit in de kist en duwt het deksel open zodat de ikfiguur eraf rolt.)
Knecht Heeft mijnheer mij geroepen ? Ik-figuur Ik ? U geroepen ? Neenee, helemaal niet, U vergist zich.
Knecht Toch niet, ik heb het belsignaal gehoord.
Ik-figuur Wie bent U en wat komt U hier doen?
Knecht Ik ben geheel tot Uw dienst, mijnheer. Mag ik uw ontbijt serveren? Uw kamerjas aangeven ? Het bad laten vollopen, uw kousen aantrekken, uw schoenen, uw hemd ? Ik-figuur Ik blijf in bed. Knecht Zoals u verkiest. Wilt u zich a.u.b. rustig houden. Zo ! (Hij neemt scheerkwast en zeep). Even inzepen !
Ik-figuur Blijf van mijn gezicht, idioot! Hoe ben jij hier binnen gekomen ? Door het sleutelgat ?
Knecht (neemt scheermes) Nog even geduld. Ik zal U scheren als een schaap ! Ik-figuur Raak me niet aan, haarkapper. Ik ken jullie soort. Eén haal met het vlijmscherpe scheermes door je keel en je bent er geweest als een geslachte kip. Dan nog wat spartelen, nog wat fladderen en springen en dan is het gedaan. Knecht Ik wou uw voorkomen verbeteren, zodat u onder de mensen kunt komen, excuseer me. Ik heb de beste bedoelingen ! Ik-figuur Scheer je weg en laat me slapen. Waarom kom je me lastig vallen in het holst van de nacht. Ik heb je toch niet geroepen. Ik heb je niet nodig. Ze maken me nog rijp voor het gekkenhuis ! Wat een nacht. Knecht U vergist zich, het is dag. Ik-figuur Verdwijn ! Knecht Maar meneer ! Ik-figuur Niks te maren, verdwijn ! Knecht Tot uw dienst en wel te rusten! Ik-figuur Eindelijk! Is er dan niemand die een beetje vriendelijk is op deze wereld ? (De knecht
verdwijnt snel maar duwt het dienstmeisje naar het bed, hij grijnst.)
Dienstmeisje (als een slang, gevaarlijk en aanlokkelijk) Heb je mij nodig ? Ik-figuur Nodig? Dienstmeisje Kan ik je helpen ? Ik-figuur Helpen ? (Het dienstmeisje is als een krolse kat rond het bed aan het evolueren, Ze haalt een blinkende appel van onder haar rok.) Dienstmeisje Heb je zin in een appel ? (Ze gooit de appel)
Ik-figuur Laat je eens zien ! Kom eens dichterbij !
Dienstmeisje Raak me niet aan !
Ik-figuur Maar ik zal je geen pijn doen, ik wil
alleen maar een beetje vriendelijk zijn. Ik lig
hier zo alléén in dat bed dat veel te groot is
voor mij en ik krijg hier alleen maar vervelende
bezoekers. Het is als een nare droom die ik
beleef. En nu kom jij...
Dienstmeisje (tartend) Zoals je ziet in levende
lijve...
Ik-figuur Kom je ?
Dienstmeisje (hard en koud) Eerst betalen! Ik werk niet voor niets ! Ik-figuur Waar is mijn portefeuille? Dienstmeisje Leeg! Ik heb je zakken al doorzocht. Niets heb je, geen cent ! Ik-figuur Maar ik zal voor jou gaan werken. In het zweet mijns aanschijns (Ondertussen is de knecht weer op het toneel verschenen, hij begint te stoeien met het dienstmeisje voor de ogen van de ik-figuur), aan de ketting, in de koolmijn, in de riolen als het moet ! Dienstmeisje Idioot! Je kunt nog niet alleen pissen. Ga alléén slapen in je nest ! Ik-figuur Ik word nog gek van al die schimmen en spoken die in deze kamer waren. Heb ik ze wel echt gezien of zijn het produkten van mijn verbeelding? Maar die appel hier, die is toch echt. (Hij doet de appel blinken en bijt erin.) Er zit een worm in. Ze willen mij allemaal bedriegen. Een rotte appel ! (Ondertussen is de knecht weer op de proppen gekomen, hij speelt nu de rol van een kelner in een restaurant) De schil glanst wondermooi, maar binnenin boren de wormen, doen het vruchtvlees verrotten. (Hij gooit de appel in het publiek.) Hou jullie mispels maar ! Vreet jullie viezigheid zelf. Kakkerlakken op steak! Slakken in sla ! Kurk in de wijn ! Een muis in de soep ! Ratten in worst! En dan spuwen ze nog op het eten, die gifmengers ! Adieu !
vierde verschijning
(De rijkswachter) Ik-figuur Taxi !
Rijkswachter Vooruit ! Stap in ! Ik-figuur Maar dat is een overvalwagen van de rijkswacht ! Dat is een vergissing in het donker» geloof me.
Rijkswachter Identiteitskaart !
Ik-figuur Die heb ik thuis laten liggen. Hoe
kon me zoiets overkomen ?
Rijkswachter U staat hier in pijama op straat.
Bent u niet goed snik ?
Ik-figuur Ik kom recht uit bed, wou snel iets
gaan drinken en een stukje eten en dan weer in
bed kruipen !
Rijkswachter U schreeuwt de hele buurt wakker en u klimt als een aap in de bomen ! Ik-figuur (slaapwandelt) Maar ik ben een slaapwandelaar. U mag mij niet wakker maken. Rijkswachter Naam ?
Ik-figuur Staat duidelijk in het telefoonboek. Rijkswachter Geen grapjes. Adres ? Ik-figuur Eveneens, op dezelfde pagina. Rijkswachter Duidelijk antwoorden ! Nationaliteit ? Ik-figuur Zoals jij. Rijkswachter Geen brutaliteiten. Geboortedatum ?
Ik-figuur Dat is een hele tijd geleden. Ik ben niet van gisteren !
Rijkswachter Niet rond de pot draaien ! Burgerlijke stand ? Ik-figuur Daar leef ik boven ! Rijkswachter Gevaarlijk spel ! Beroep ? Ik-figuur Zonder.
Rijkswachter (entoesiast) Kom bij ons! Wij hebben nog altijd mannen nodig. Ik-figuur Maar ik heb mijn vader en moeder echt niet vermoord.
Rijkswachter Laat u eens zien of schrijf ons ! Ik-figuur Maar waarom zou ik ? Rijkswachter Vergeet het niet; wij zijn uit het volk, met het volk ! Ik-figuur God zij dank ! rijkswachter Geen dank ! Het is onze plicht. Wij zullen dat schorem klein krijgen, van A tot Z.
Ik-figuur In de naam van de vader en de zoon en de heilige geest
Rijkswachter Amen ! (matrakslagen) De volgende!
(zeer korte black out, projekties, muziek)
vijfde verschijning
(De secretaresse)
(Stemmen, onverstaanbaar, komen van alle kanten op de ik-figuur af Woede en liefde dooreen.)
Ik-figuur Deze nachtmerrie is nog niet afgelopen, deze kwaje droom is nog niet voorbij. Door de muren dringen irriterende nachtelijke confidenties, niet te stuiten verklaringen. En de stilte (de stemmen verstommen) is het duizelingwekkendste geluid. Wat doe ik hier ? Is dat mijn leven ? Wachten? Aan de ketting liggen als een hond? Wat doen? (De secretaresse tikt op de schrijfmachine en rukt het blad eruit, ze komt hautain op de ikfiguur af.)
Secretaresse Wij hebben uw solicitatiebrief in
goede orde ontvangen, maar zien ons verplicht
negatief te antwoorden.
Ik-figuur Maar waarom ?
Secretaresse Op grond van het onderzoek der
vingerafdrukken die u op het papier hebt
achtergelaten, (lachje)
Ik-figuur Ik heb ze afgevlakt !
Secretaresse Op grond van het nazicht van uw
persoonlijk dossier ! (lachje)
Ik-figuur Stik !
Secretaresse Hier valt niet te stikken! Aanvaard geachte heer de uitdrukking van onze gevoelens van hoogachting! (lachje) Hier wordt gewerkt !
Ik-figuur Uitsloofster !
Secretaresse Hier wordt ernstig gewerkt van 8 tot 5, elke dag en als ik u meneer een raad mag geven: verander uw voorkomen, koop kleren. Ik-figuur Waar ? In welke winkel ? Secretaresse Raadpleeg een psychiater en bestudeer het standaardwerk van Carnegy: "How to be succesful in business" Ik-figuur Knowhow ! Secretaresse Nuttige wenken, inderdaad ! Ik-figuur U hebt ervaring in deze branche, u hebt punch !
Secretaresse Inderdaad. Ik blijf hier niet zitten wachten met een ticket in mijn handen tot het mijn beurt is, als in de gang van een hospitaal. Ik-figuur Ik, zit op een steen en kijk naar de bomen. Hun takken bewegen lichtjes door de wind. Er vallen bladeren van de bomen. Het is herfst en de wind is zot en nat en het gras is geurig. Kastanjes vallen ontbolsterd, takken, kraken, wilde duiven vliegen op en een kat nadert op zachte pootjes een vogel die niets vermoedt...
Secretaresse Wat vertel jij daar over vogeltjes en bloempjes ?
Ik-figuur De schrijfmachine doet het slagwerk en in de rekenmachine van de winkel zit een
triangel: centen maken muziek ! Secretaresse Jij ellendige idoot ! Ik-figuur Ik ben een lanterfanter, rinkelrooier, straatslijper, zwierbol, leegloper, lichtmis enzovoort enzovoort maar pas op: ik zou een aanslag op je eerbaarheid kunnen plegen, ik zou je zo bloot als een steen doen staan. Ik ruk je kleren aan flarden. Kom hier ! Secretaresse Geen spek voor jouw bek ! Ik-figuur En toch blijf je rond mij draaien als een krolse kat, je trekt aan, eist aandacht door altijd maar voor mijn ogen te lopen in deze wachtzaal. (Hij pleegt geweld op haar) Secretaresse Het is vijf uur, de kantoren worden gesloten ! (zeer korte black out etc)
ZESDE VERSCHIJNING
(De bewaker en de verpleegster) Ik-figuur Hoe kom ik uit deze stenen kooi? Geef me werktuigen: een breekijzer, een hamer! (De bewaker komt met rinkelende sleutels, plaatst een plastic emmer naast het bed, de ik-figuur gaat erop zitten, de verpleegster verschijnt en steekt een thermometer in zijn mond, ze kijkt op haar polshorloge.) Op het eerste sinjaal is het welgeteld twaalf uur... Bewaker Dat is uw kantienbon! Bederfelijke waren te bestellen maandag ! Ik-figuur (op emmer, veegt zijn gat af met de kantienbon) Ik lig hier aan het rotten l (tot bewaker die gevoelloos kijkt) Waarom geven ze mij afzonderlijke opsluiting? Laat me bij de anderen, dan kan ik tenminste nog praten met iemand, luisteren naar verhalen van vroeger, maar jullie zeggen geen woord buiten de dienstorders. Lach eens, maar zie dat je bakkes niet scheurt. Wat willen jullie met mij aanvangen? (De bewaker is bij hem en bindt hem op het bed, de verpleegster geeft hem een inspuiting.) Ik wil niet dienen als proefkonijn. Probeer jullie produkten op ratten en muizen. Probeer het allemaal op jezelf! Wie heeft jullie de toestemming gegeven om mij vol te spuiten! Ik weiger! In naam van de rechten van de mens! In naam van het gezond verstand! In naam van het comité ter bescherming van de minderheidsgroepen! In naam van mezelf, (Hij wordt nu rustig) (Hij is nu aapachtig) Jullie hebben gelijk, ik beken dat ik deel uitmaak van de clan der hyperindividualisten, ik hou me bezig met uit de ramen te springen, in de bomen te klimmen, portières langs de kant van het verkeer te openen, naakt op straat te lopen op de spitsuren, te neuken in de toiletten, de muren op te lopen, te zwemmen in alcohol, kabaal te maken op de tram... Bewaker (poeslief) Waarom herrie schoppen? Ik-figuur Ik ben aan 't verwilderen en wil gaan leven op de planeet van de apen. Bij jullie is het niet plezierig, daar is te veel papier en geld, daar wordt teveel geslaafd en gezwoegd om de rijken te verrijken, daar doet men te veel water in de wijn.
Bewaker Zijn plaats is in de zoo. Verpleegster Als zeldzaam eksemplaar. Bewaker Tot groot jolijt van de kinderen.
ZEVENDE VERSCHIJNING
(De vrienden)
Vriend We waren in de buurt en kwamen
kijken hoe het met jou gaat.
Vriendin We hebben wat druiven voor jou
meegebracht en taartjes. (De druiven worden in
zijn mond gepropt, de taartjes in zijn gezicht
gegooid, de vrienden likken hun vingers af.)
Ik-figuur Dat is heel aardig !
Vriend We hadden gehoord dat je je niet goed
voelde.
Vriendin Dat je niet meer uit je bed kwam. Ik-figuur Ze rijden me door de witte gangen. Vriendin Kunnen we wat voor je doen ?
Ik-figuur Doe ze allemaal de groeten van mij. Vriend Natuurlijk, iedereen wil je graag terugzien, we missen je.
Vriendin Het was vroeger toch zo fijn, wij allen tesamen.
Ik-figuur Hoe is het buiten ?
Vriendin Stralende zomer !
Vriend (laat zijn buik zien) Zie je niet hoe wij
door de zon verbrand zijn ?
Ik-figuur Het strand, de zee, de zon en de
bergen.
Vriend Je had erbij moeten zijn.
Vriendin We hebben je echt gemist.
Vriend Als je iets nodig hebt, hoef je het maar
te zeggen.
Vriendin Wij zullen het je wel bezorgen.
Vriend Maak je geen zorgen.
Ik-figuur Dat is heel aardig.
Vriendin Maar nu moeten we echt weg! (kust
hem) Tot ziens !
Vriend Tot heel binnenkort! Hou je taai!
(haastig af)
Ik-figuur Verschijnen en verdwijnen, worden en verworden, komen en gaan, de ene na de andere in de massa, opstaan en vallen, liggen en staan, breken of weerstaan, leven of dood. (de twee nachtelijke bezoekers komen met kaarsen rond de liggende ik-figuur, geluid van doodsklokken.)
Eerste bezoeker Heb je de begrafenisondernemer al opgebeld ?
Tweede bezoeker Het is tijd dat ze hem komen kisten !
Eerste bezoeker Weet je wat zo'n kist kost ? Tweede bezoeker We moeten hem toch niet in 't fluweel leggen, hij voelt er toch niks meer van. Eerste bezoeker Geen cent heeft hij nagelaten, die schooier.
Tweede bezoeker Over de doden niks dan goed! Eerste bezoeker Maar in dit geval is het anders!
Tweede bezoeker We zullen hem best zo spoedig mogelijk vergeten ! (Kaarsen worden uitgeblazen, luide doodsklokken, de ik-figuur springt op.) Ik-figuur (luid)
Hoort die klokken maar luiden ! Wie steken ze nu onder de grond ?
ACHTSTE VERSCHIJNING
(De deurwaarder en de hospita. De praükabel wordt recht gezet als een deur in stijlen. Bakstenen, glas en kalkbrokken worden naast het bed gegooid. De ik-figuur ligt in de lakens gerold.)
Deurwaarder (met aktentas) Ik verzoek u voor de laatste maal dit pand onmiddellijk te ontruimen en te verlaten. Hospita (in deurgat) Dit huis is verkocht, het wordt allemaal afgebroken en dan herbouwd, hier komen andere mensen ! Deurwaarder We hebben je bezittingen nauwkeurig geschat en gekontroleerd, je meubels staan voor de deur in de regen. Vooruit, volg ons !
Ik-figuur Probeer me maar eens uit mijn bed te lichten, als je durft.
Hospita Hij wil zich opsluiten, van de wereld afsluiten, maar dat zal hem niet lukken ! Deurwaarder Dit huis wordt gesloopt! Hoor je het geluid niet van de hamers en motoren ? Ik-figuur Ik kom er niet uit ! Hospita Hij luistert niet eens en overal komen er al scheuren en barsten in de muren, het huis davert op zijn grondvesten ! Deurwaarder Maak dat je weg komt voor het te laat is. Zo dadelijk stort het huis in, komt het dak naar beneden, vallen de muren en sleurt een lawine van steen je mee. Wij zullen je voorgaan. Vooruit ! Ik-figuur Verdwijn maar voor de trap weggehaald is. Laat ze de muren maar slopen (hij trekt een muur omlaag) zodat ik eindelijk de
lucht kan zien, dat geheimzinnige schilderij van azuur, zodat ik weer de velden kan zien en de bomen en de weiden en de zon. Is het zomer buiten of niet ? (Stofwolk) Maar waar komt al dat stof vandaan ? Van welke zandstorm? (Hij klimt op de pratikabel als op een toren) Waar komt al dat gedaver en dat hels lawaai vandaan ? (hij kijkt naar beneden) Overal kuilen en barsten als na een aardbeving. Palen van ijzer en beton komen uit de kuilen, muren schuiven voor de horizon, vormen hoeken en hokken, bakenen de grond af, maken een doolhof waarboven één toren uitstijgt als een kommandopost, een observatorium, een mirador, boven de kooien en gangen waarin ik leef.
NEGENDE VERSCHIJNING
(De schimmen uit een oud boek. De eerste nachtelijke bezoeker komt op met een dik oud boek in zijn handen, hij is als een archivaris, een boekenworm die monkelt en zorgvuldig bladert, hij heeft binnenpretjes, de ikfiguur is geïntrigeerd door het boek, er ontstaat stilaan een gevecht om het boek, ook de tweede nachtelijke bezoeker eigent zich een deel van de bladen toe. Naar het einde toe dikteren zij de ikfiguur wat hij allemaal moet doen om een waardig lid van de maatschappij ie zijn.) Ik-figuur (heeft een blad bemachtigd) De dag heeft de schimmen verdreven, de dromen van angst en beklemming verjaagd, de contouren van de huizen worden duidelijk, evenals de richting van de wegen en het spel van haast en spoed herbegint. Eerste bezoeker Evenals de jacht op geld en goed, evenals de zucht naar naam en faam, roem en eer, geluk in het spel of in de liefde... Ik-figuur drang naar macht en overheersing, naar zelfbehoud...
Tweede bezoeker en ieder voor zich wordt de leuze!
Ik-figuur Alsof de anderen niet bestaan, alsof ze het zonder de anderen kunnen, helemaal alléén op een overbevolkt eiland waar de wet van de egoïstische middelmaat telt. (Het boek is weggegooid)
Ik-figuur Geef me werktuigen om de muren
van gevangenissen en andere misbaksels van
huizen met de grond gelijk te maken. Geef me
lucifers om de bureaukratie in brand te steken.
Geef me de sleutels van de geldkoffers om het
evenwicht te herstellen. Geef me een wapen om
de wapens te vernietigen. (Dreigend komen de
nachtelijke bezoekers op de ik-figuur af)
Eerste nachtelijke bezoeker Het is tijd! Dat je je
nuttig maakt! Dat je ophoudt in boeken te
leven, dat je meeloopt in 't gelid !
Tweede Dat je normaal begint te handelen
Eerste Dat je je laat inschrijven !
Tweede Dat je een stempel krijgt !
Eerste Dat je aanschuift in de rij !
Tweede Dat je in dienst gaat !
Eerste Dat je meedoet zoals de anderen !
Tweede Dat je produceert !
Eerste Dat je je inlijft!
Tweede Dat je mee komt vechten
Eerste Dat je buigt !
Tweede Dat je meezingt !
Eerste Dat je wordt zoals de anderen ! Het is
tijd !
Ik-figuur Ik heb niets te maken met wie de tijd heeft afgemeten. Ik heb mijn uurwerk in de goot gegooid. En de anderen zegden: Eerste bezoeker Hij is niet goed wijs ! Ik-figuur En anderen zegden beleefd : Tweede bezoeker Hij is verstrooid ! Ik-figuur En anderen zegden : Eerste Hij speelt met vuur ! Tweede Hij verliest de tel en de maat! Ik-figuur (automatisme, mecanisme, stress, uitzinnig) terwijl ze bezig zijn aan het sleutelen aan de grootste machine aller tijden: het
uurwerk! Als opgezweepte slaven met hun armen als dolle drijfstangen en in hun hoofden zitten kogellagers en die draaien waanzinnig en steeds maar sneller en zotter dan zot, levensgevaarlijk en zonder ophouden en toen (stilte) ontploft het springtuig dat ze zo koortsachtig perfectioneerden en zie: wat blijft er over ? Een puinhoop ! Eerste bezoeker Het is tijd ! Tweede bezoeker Wij hebben je nodig ! Ik-figuur Ik wil de ruimte verkennen vooraleer de kosmonauten deze met hun voetbalschoenen tot moes hebben gestampt, vooraleer de ideologen & ecologen mijn hoofd hebben doen schrompelen als een ouwe appel, vooraleer de idealisten mij in de afgrond duwen, vooraleer de machthebbers mij doen opstappen in de stoet tegen de vijand, vooraleer de profeten mij Eerste bezoeker in het ootje nemen ! Ik-fïguur vooraleer de uurwerkmakers mij opjagen van seconde naar seconde, vooraleer al die grote lichten mij verblinden, vooraleer al het geschreeuw mij overstemt.
TIENDE VERSCHIJNING
(Oude man en oude vrouw, een monsterachtige en heksachtige verschijning.)
Oude man Hier ligt een hamer, daar een sikkel, hier liggen stenen en een beitel, grijp het handvat, gebruik het werktuig of wil je gaan liggen onder een boom, je ogen gericht naar de lucht ?
Oude vrouw Daar ligt papier, maak het zwart!
Oude man Daar staat een muur, schilder hem !
Oude vrouw Daar ligt geld, tel het !
Oude man Daar is gras, maai het !
Oude vrouw Daar liggen planken, timmer !
Ik-figuur Tot de omheining mij van alle kanten
insluit ?
Oude man Vooruit! Of hoeft het allemaal niet meer?
Oude vrouw Hou jij misschien van rotzooi ? Ik-figuur Ik heb honger ! Oude vrouw Geen werk, geen geld, geen eten, geen vuur !
Ik-fïguur ik kan toch gaan schooien ?
Oude man Ik laat geen vreemden meer binnen!
Ze krijgen een vinger en pakken een arm !
Ik-fïguur Ik zweer je dat ik niets méér zal nemen.
Oude vrouw (heft haar rok op en gaat in bed
liggen) Eerst geven, dan krijgen !
Ik-figuur (pleegt geweld op haar) Ik zal je alles
geven, het beste wat ik heb, tot ik niet meer
kan.
Oude man Jongeman, wat meer verbeelding opbrengen in deze edele sporttak ! Ik-fïguur Ik heb alle figuren nog niet van buiten geleerd, excuseer !
ELFDE VERSCHIJNING
(Iemand, een studentachtig persoon staat naast zijn bed.)
Studentachtige Zeg, het is tijd voor de revolutie!
Ik-figuur Wat ? Wat zegje ? Studentachtige Het is tijd voor de revolutie ! Ik-figuur Is het zover ? Studentachtige Het is zover. Ik-figuur Hoe is het buiten ? Studentachtige Ze hebben de buildings en de monumenten vervangen. Ik-figuur Door andere buildings en monumenten ? Ik wil gaan kijken! Ik wil het feest meemaken ! (De ik-figuur springt op en kijkt het publiek in, waar weinig gebeurt, de nachtelijke bezoekers duwen hem een drankje in zijn handen en gaan dan als kelners met schotels drankjes en hapjes naar de toeschouwers en delen die uit. Vernissage. Het nationaal of een ander vaderlands lied weerklinkt terwijl de ik-figuur machteloos de zaal inkijkt, roerloos, rechtop. Als het lied uitsterft drinkt hij in één slok het glas leeg en verdwijnt met al zijn naaktheid) De auteur of de regisseur of iemand die verantwoordelijk is voor dit stuk kan ook de scène opspringen en volgende tekst in het publiek slingeren als autokritiek en verantwoording. Iemand Ik zag de besten van mijn generatie verwoest door waanzin, schreef Allen Ginsberg. En Lenin schreef "Wat doen ?" Futuristen zijn zij die hier in België revolutie schreeuwen op de planken van bourgeois schouwburgen, maar deze niet kunnen voortzetten daarbuiten, die naar aloud theatraal gebruik met stokken werktuigen suggereren, maar deze niet kunnen
vervangen door echt gereedschap, die de wantoestanden aanklagen, maar deze niet uit de wereld kunnen helpen, die het plunje van de arbeider in de loges aantrekken, maar die werkkleren niet nodig hebben tegen het vuil, die de zaal doen rechtveren in revolutionair entoesiasme, maar vrezen dat daarna alles zijn gangetje zal gaan, die de woorden voor morgen al gevonden hebben, maar het verschil kennen tussen woorden en daden, die weigeren een kontrakt af te sluiten met het kapitalistisch impressariaat maar weten dat ze er niet buiten kunnen, die aan agit-prop doen en vrezen dat het weer een slag in het water is, die het masker afrukken van kapitalisme en consumptiemaatschappij, maar vernemen dat het kapitaal stijgt en de consumptie floreert, die de manipulaties hekelen van leger, kerk en staat en voelen dat het leger waakt, de kerk in het midden is en de staat staat, die enkel de machtelozen konden overtuigen van de noodzaak aan auto-kritiek, die entoesiast al die grote koppen doen rollen tijdens het spel maar merken dat die grote koppen er het hoofd niet bij verliezen, die debateren over een klassenloze maatschappij en beseffen hoe moeilijk het is zijn eigen privilegies af te staan, die de massa in beweging willen brengen en zien dat het nu niet kan, die de bankkluizen willen openbranden om de inhoud rechtvaardig te verdelen, maar niet eens tot bij die kluizen geraken, die de staven van gevangeniscellen willen doorzagen om hun kameraden te bevrijden maar de kracht missen om die karwei op te knappen, die de muren van residentiële paleizen willen rammen, maar wijken voor de honden die op hen afgestuurd worden, futuristen zijn zij die hier in België uit volle borst het rode lied zingen, omdat er hier van revolutie nauwelijks sprake is. (Als epiloog is deze tekst natuurlijk te lang, zodat er per opvoering telkens een paar zinnen werden uitgepikt en in de zaal geslingerd voor wat ze waard zijn.)
EINDE