Archief Etcetera


Ceci n'est pas het Epigonentheater



Ceci n'est pas

het Epigonentheater

Het werk van het Epigonentheater verwijst naar surrealistische vormen en thema's, maar vooralsnog heeft de groep geen Chien Andalou gemaakt. Zijn er nog pijlen te snijden van het surrealistische hout? Bart Patoor en Paul De Bruyne hakken een boompje.

De Struiskogel (Epigonentheater) Foto Ghislain Belmans

Café 'Schicksal' in Antwerpen is de rendez-vousplek bij uitstek van De Epigonen en hun entourage. Het is een open, kleurig wit café waar de hele nacht de nieuwste video-clips te ondergaan zijn, maar waar terzelfder tijd James Dean en Marilyn Monroe de muur versieren. Een mengeling van cool en sympa. Doorheen de Schick-sal-Noodlotaankleding piept voortdurend een ouderwetse gezelligheid.

Die cool-warme aanpak kun je ook bij Het Epigonentheater ZLV meemaken. Op het eerste gezicht modieus-agressief en snob theater, maar bij nader inzien niet opdringerig en best aardig. De voorstellingen letten bijzonder sterk op hun uiterlijk, maar ze suggereren ook dat er iets achter de façade zit. Het Epigonentheater ZLV gebruikt de motoriek van het snelle leven, maar eigenlijk is het tempo van hun produkties verrassend rustig. 'Schicksal' dus, maar wel met mate.

Naar eigen zeggen is het Epigonentheater ZLV een zeer flexibele horde van vijf tot vijftien muzikanten-spelers die zowel strikt repetitief theater als luchtig vermaak op hun repertoire hebben. In de loop van hun vierjarig bestaan bewezen ze dit door drie avondvullende theaterprodukties en verschillende losse animatieprojecten te realiseren.

Als de creaties van deze groep afwijken van het traditionele theater, dan is dat in de eerste plaats te wijten aan het feit dat ze een eigen plaats hebben te midden van termen als minimalisme, repetitiviteit, fragmentari-teit, formalisme, a-lineariteit en postmodernisme. De creaties van het Epigonentheater duiden op een onderzoek naar de gronden van het menselijk handelen zonder in realisme, psychologie of symbolisme te willen verzeilen.

Maar niet alleen het eindprodukt, ook het werkproces verschilt in belangrijke mate van de conventionele theatermachine. ZLV (zonder leiding van) betekent immers dat iedereen even verantwoordelijk is voor elk element in de opbouw, de organisatie en de uitvoering van het stuk. De leden van de groep bepalen allen de totaliteit van het werk, zowel technisch als artistiek. Hun werkwijze is dus gebaseerd op improvisaties in workshopverband.

Het Vlaamse Surrealisme

Als er één term is die bij benadering de eigenheid benoemt van het Epigoonse gebruik van het theatrale tekenarsenaal dan zal dat wel 'surrealisme' wezen. Wat doet Het Epigonentheater meer dan pakweg de werelden van De Chirico (soms zelfs Magritte) of Bunuel/Dali op de planken transponeren? Niet veel eigenlijk. Maar dat hoeft vanzelfsprekend ook niet om eigenzinnig toneel te produceren.

De ruimtes waarin de Epigonen-voorstellingen spelen doen verdomd vertrouwd aan, maar zijn terzelfder tijd eigenlijk nooit te plaatsen. De ruimtebepalende attributen zijn in hun details verzorgd en accuraat alsof het precieze weergaven zijn van wat buiten bestaat. Maar het geheel blijft onherkenbaar en op de een of andere manier toch bijzonder nabij.

De personages die in die ruimtes evolueren lijken wel opgewonden clockwork etalagepoppen. De personages zijn altijd bezig. Maar waarmee in godsnaam? De personages schijnen zich de hele tijd te verhouden. Maar tot wat zou ik niet weten.



De lichamen van de Epigonen zijn autonome dingen. In elk geval lijken ze geen gerichte wil te hebben. En communicatie op het toneel? Dat is een notie van de vorige eeuw, mijnheer. En de zon schijnt altijd op de Epigonenwereld. Met de intensiteit van een theaterspot. Of beter, met de intensiteit van de lampen in een operatiekamer. De voorstellingen tonen uitdrukkelijk nadrukkelijk verborgen plekken en ingewanden aan het publiek. De surrealisten noemden het een poging om het onderbewuste uit te beelden. Hier lijkt het, iets algemener, een poging angsten en nachthengsten zelf te construeren om ze niet te moeten ondergaan.

Reeds Gewond

Het eerste produkt van de groep heette Reeds gewond en het is niet eens oorlog. Een tiental fragmenten, zonder onderling logische structuur, spelen zich af in een decor dat tegelijk oerwoud, stad, station, concentratiekamp kan zijn. Minimale stukjes tekst, brokjes bewegingen, flarden muziek creëren obsederende en bedreigende patronen die elke individuele actie doen oplossen in de omgeving, of die nu het decor, een steeds herhaalde beweging of een muzikale structuur is. Alle elementen die de eigenheid van het Epigonentheater ZLV zouden uitmaken waren reeds in deze produktie aanwezig: reeksen associatieve beelden (i.p.v. een verhaal), repetitieve opbouw van scènes, fragmentaire structuur, life-muziek, door de spelers uitgevoerd, het uitpuren van minimale en vaak banale handelingen, tekst als auditief en niet als communicatief gegeven. Ondanks de drempelfouten was Reeds gewond en het is niet eens oorlog toen (1980) een revelatie voor velen in Vlaanderen.

De Demonstratie (1983) was het tweede produkt van de groep. De voorstelling speelde simultaan in een aantal op elkaar gestapelde houten containers. Ook hier kleine scènetjes die voortdurend herhaald werden. Het totale beeld was een soort Dali-schilderij: uit een groot lichaam zijn een paar schuifjes getrokken waar bij nader toezien alleen maar smurrie in zit. De morbiede sfeer werd echter kunstig doorbroken door personages die boven en buiten het containerlichaam opereerden. Zij slaagden erin de dodelijke statigheid van het ene beeld open te breken met een aantal slimme practical jokes. De Demonstratie werd zo een plezierig levend schilderij.

De Struiskogel

In tegenstelling tot de twee vorige produkties is er in De Struiskogel (1983) een vage chronologische lijn aanwezig, waardoor een verhaalstructuur geconstrueerd kan worden.

Er wordt een feest, een banket gegeven. Twee paren maken zich klaar, ontmoeten elkaar, dansen, praten, lachen, vrijen, worden dronken, eten. Het thema waarrond dit alles draait is Macht. Macht van de man over de vrouw, van de vrouw over de man, van het paar over het individu, van de gasten over de gastheer, van de fotograaf over het gefotografeerde, van de televisie over de kijker, van de eter over het voedsel. En van de slachter over de kip. Want naast, door en onder dit verhaaltje loopt, als een rode draad, een andere gebeurtenis: het slachten, pluimen, klaarmaken, braden, opdienen en verorberen van een kip. Deze handeling begeleidt, als een basso continuo, de hele voorstelling. Het is het meest vernieuwende en meteen ook het meest interessante van deze produktie. Vernieuwend in zijn duidelijk en permanent motief-aspect en in de a-theatrale manier waarop het uitgevoerd wordt, nl. als een reële taak die haar ritme en spanning krijgt door de moeilijkheidsgraad van de handeling (slachten, pluimen, braden). Interessant is de wijze waarop dit in de voorstelling is geïntegreerd als een onnadrukkelijk, maar constant 'leitmotiv' en zo het thema extra dimensie geeft.

In het eerste deel, terwijl de paren zich klaarmaken, ziet men op de achtergrond iemand een levende kip slachten en schoonmaken; in het tweede deel, terwijl het feest aan de gang is, staat de kip opzij van het speelvlak te braden; in het spel van de acteurs duiken voortdurend verwijzingen op naar dit 'kippenmotief (b.v. het fladderen met de armen als een driftige kip of een bronstige haan); in een laatste beeld ziet men een nieuwe levende kip de restanten van haar soortgenote oppeuzelen. De cirkel is gesloten, de parallel komt cynisch en onverbiddelijk op je af. Dit getuigt van vindingrijkheid en theaterfeeling.

Dat kan helaas niet altijd van de andere elementen in De Struiskogel beweerd worden. Beelden, emoties en handelingen worden op een repetitieve en fragmentaire manier getoond, maar de associaties of gevoelens die opgeroepen worden zijn ofwel bekend vanwege al gezien ofwel vervelend vanwege slechte ritmische opbouw. Vaak duren scènes net te lang om hun kracht te behouden en net te kort om mogelijkerwijze toegang te geven tot nieuwe associaties. En dat is jammer want sommige flitsen in de voorstelling bewijzen anderzijds dat deze manier van theatermaken boeiend is en rijk aan mogelijkheden. Ik denk b.v. aan een scène waarin twee vrouwen als kemphanen tegenover elkaar bewegen of aan een steeds herhalende beweging waarin mannen vrouwen pijnigen en de vrouwen deze beweging blijven doen ook al hebben de mannen zich na een tijd verwijderd.

De Struiskogel (Epigonentheater) Foto Ghislain Belmans



dE demonstratie (Epigonen theater) Foto's Herman Sorgeloos

De Moraal en De Toekomst

Met De Struiskogel is het Epigo-nentheater ZLV binnen de matrix van het surrealisme gebleven. Maar er lijkt een verschuiving plaats te vinden van een plastische instelling à la De Chiri-co naar een meer filmische aanpak zoals in Le Chien Andalou van Bunuel en Dali.

De schijn van een verhaalstructuur en het verschijnen van een duidelijk thema doen aan de surrealistische film denken. Maar de vergelijking valt voorlopig dik in het voordeel van de oudjes uit. De film zit vol vulgaire, cynische boosaardigheid en vol met platte onderbroekenlol. En dat register ontbreekt in grote mate bij de Epigonen.

Het is overigens de vraag of het surrealistische register überhaupt niet te beperkt is voor snijdend actueel theater. Het is tenslotte niet voor niks dat de surrealistische markt in mekaar is gedonderd.

Het basiskenmerk van het surrealisme, en van Het Epigonentheater, is dat het literaire kunst lijkt zonder woorden. En na een tijdje, vrees ik, pikt het publiek die vrijwillige verminking niet meer. Woorden zijn er om gebruikt te worden. Het is in het voetbal ook irriterend wanneer een briljant aanvaller als Preben Larsen zichzelf oplegt een middenvelder te worden uit angst voor kwetsuren in de voorlijn.

Een tweede zwakte van het surrealisme, en mogelijk ook van Het Epigonentheater, is dat de wereld van de verschrikking een pose blijkt. Wie vaak met uitdrukkelijk geëtaleerde angst wordt geconfronteerd, vermoedt snel dat het allemaal toch maar façade is, een truuk om snel(h)erkend te worden. Een Dali-spel. Opzichtig, luid en heel snel 'boring'.

Bart Patoor en Paul De Bruyne

DE DEMONSTRATIE groep: Epigonentheater ZLV; spelers: An Carpentier, Erik Clauwens, Lieven De Maes-schalk, Linda Gaethofs, Joost Gils, Jan Lauwers, Simonne Moesen, Andre Pichal, Steven Stas, Geert Van Boxelaere, Patrick Van der Auwera, Mark Willems

DE STRUISKOGEL groep: Epigonentheater ZLV; spelers: Erik Clauwens, Linda Gaethofs, Jan Lauwers, Simonne Moesen, Mark Willems

De struiskogel wordt nog gespeeld van 27 tot 31 maart in Mickery, Amsterdam, 8 april leper, 14 april St-Niklaas, 15 april Diks-muide.


Development and design by LETTERWERK