Archief Etcetera


Stad en Theater GENT



Stad en Theater GENT

Binnen een land als het onze is Gent een grote stad, maar wie er de pas in houdt, is op een goed kwartier het (historische) centrum door. Van een dood nest werd Gent op een goede tien jaar een cultureel levendige stad. Toch heeft men het er meer voor een hapklare brok folklore dan voor culturele verfrissing. Gent heeft zijn openluchtspelen, reuzenstoeten en artificieel heringevoerde karnavalsviering. Gent heeft de Gentse Feesten die overwoekerd worden door Nederlanders en publiciteit. Binnen die context heeft het theater zich jaren gedeisd gehouden.

Het Gentse theater in de lift

In deze eerste levering van een reeks artikelen er 'stad en theater' tekent Daan Bauwens het wel het wee Van het Gentse theaterbedrijf, gaat hij snuisteren in de Financiële dossiers van de stad en laat hij enkele 'marge'-figuren aan het woord. Een verhaal vol kommer en kwel maar 'voor de theaterliefhebber is het voorlopig goed wonen in Gent'.

Als het theaterdecreet op 1 januari 1976 in werking treedt, worden voor Gent de volgende gezelschappen erkend : Nederlands Toneel Gent (repertoiregezelschap), de kamertheaters Arena en Arca/NET, (toen nog: Volkstheater) Vertikaal en Nationaal Jeugdtheater als D-gezelschappen. Het volgende seizoen wordt Vuile Mong en de Vieze Gasten (Werkgroep voor Vormingstheater) erkend als D-gezelschap en wordt het Nationaal Jeugdtheater gepromoveerd tot kamertheater. Het seizoen '78-'79 levert een erkenning op voor kindertheater Stekelbees. In ,79-,80 wordt het Speel-theater van Eva Bal erkend en Gent heeft weer een gezelschap bij. Het Nationaal Jeugdtheater wordt hetzelfde jaar wegens wanbeheer opgedoekt. Directeur Van der Cruyssen probeert het nog over een andere boeg te gooien met het Kafkatheater, maar ook dit is een roemloos einde beschoren. Een paar mensen vertrekken naar Antwerpen om er met Tone Brulin TIE 3 op te richten. De anderen vormen in Gent theater Poëzien. TIE 3 raakt nog aan een erkenning, maar voor Poëzien is het te laat. Er is geen geld of ruimte meer voor nieuwe theatergezelschappen, beslist de overheid. Sinds 1980 zijn er geen wijzigingen gekomen in het statuut van de erkende theaters.

Als theater in Gent toch in de lift zit, zijn daar uiteenlopende redenen voor. Organisatorische problemen zorgden voor personeelswisselingen in de erkende theaters. Daaruit volgen artistieke heroriënteringen waarvan de draagwijdte voorlopig nog onduidelijk is. Daarnaast steekt een agressieve maar middelen-arme jonge generatie de kop op. De eerste door het decreet werkloos gemaakte theatermakers zetten hoe dan ook produkties op en slaan gaten in de verstarring. Een poging tot inschatten.

Het NTG

tussen twee stoelen

De Gentse theaterburcht bij uitstek, het NTG, liet als eerste de loopbrug neer. In januari '78 werd een beleidsgroep opgericht onder impuls van Jef Demedts. Naast hijzelf als directeur zetelen o.a. regisseur Jean-Pierre De Decker, dramaturg Frans Redant en acteur-regisseur Hugo Van den Berghe ook in die raad. In het verleden bleek dikwijls dat de directeur een te zwakke bumper vormde tussen de door politici en aanverwanten bevolkte raad van beheer en het gezelschap. De beleidsgroep treedt autonomer op en het gezelschap kan ontspannener werken dan vroeger. Een andere verdienste is het duidelijker profileren van het repertoire. Maar een en ander moet toch gerelativeerd. Het ogenschijnlijk gesmeerd lopende gezelschap, waarover directeur Demedts bij het begin van het seizoen nog beweerde: 'Never change a winning team', ziet Leah Thys en Arnold Willems verdwijnen. Ook administratief directeur Rudi Lekens stapt na een paar seizoenen op. Tussen raad van beheer en beleidsgroep botert het niet erg meer en er is sluipende kritiek op het beleid van Demedts.

Het valt alleszins op dat Walter Moeremans, binnengehaald door Demedts, op korte tijd een prominente figuur geworden is. Andere tenoren als Hugo Van den Berghe en Jean-Pierre De Decker moeten daar ongelukkig bij lopen. Een deel van het gezelschap voelt zich opzij gezet. En wat heeft de Belgische cirque beige teweeggebracht? Niet iedereen van het gezelschap was opgetogen met het solo-nummer van Moeremans dat een onverbloemde apologie was voor een onverkwikkelijk stuk Vlaamse geschiedenis. Co-auteur Frans Redant verrichtte hier hand- en spandiensten.

De tegenstellingen die men via de beleidsgroep wou opvangen, dreigen dus na vijf jaar opnieuw boven te komen. En hoe zwaar weegt de optie "geëngageerd theater"? Binnen het Vlaamse repertoiretheater is het NTG meest op de actualiteit toegespitst en dat is al een verademing. Zetten we het "sociaal geëngageerd" theater van het NTG echter uit tegen progressief en artistiek vernieuwend theater, dan weegt die optie niet zwaar. Sociaal engagement uit zich in een politieke stellingname en daar blijft het NTG angstvallig van weg. Het politieke repertoiretheater blijkt in de enscenering dikwijls te verzanden in anekdotisch realisme. De regies zijn niet van aard de intentioneel geëngageerde stukken in een verhelderende artistieke vorm te gieten. Het NTG wil de polemiek uit de weg gaan en herleidt maatschappelijke items tot een individuele problematiek. De realistische acteerstijl helpt bij het psychologiseren. Het resultaat blijft burgerlijk repertoiretheater. De beleidsoptie wordt niet doorgetrokken tot in de voorstelling, en dat is toch de essentie van theater.

De vermeende neutraliteit die het NTG nastreeft, ontmaskert af en toe zichzelf, zoals in de recente Belgische cirque beige. Dit werkstuk van Walter Moeremans en Frans Redant waarbij links de zaal verliet en rechts staande ovaties weggaf, bewijst de krachteloosheid van het engagement in de rest van het repertoire. De Belgische cirque beige heeft bewezen dat het reële engagement van het NTG behoudsgezind is.



In de artistieke vormgeving volgt het NTG twee lijnen: enerzijds het realisme, annex naturalisme, anderzijds de komedie met satirische inslag. Het NTG heeft de commedia dell'arte via Arturo Corso geassimileerd. Acteur-regisseur Walter Moeremans heeft daar zijn lesje geleerd, terwijl dramaturg Frans Redant, ooit medewerker van Het Trojaanse Paard, de strijdtheatertechnieken integreerde (maskers, decorelementen, speelstijl). Het NTG is er dus als de kippen bij geweest om een aantal vernieuwende trends binnen het Vlaamse theater te verzoenen met de eigen traditie. Dat uit zich ook in het zoeken naar alternatieve speelruimten: de Sint-Pietersabdij (met Concert à la carte van Kroetz), Proka (met Klassevijand van Nigel Williams) en het Bijlokemuseum (met Justitiepaleis van het theatercollectief van Strasbourg). De verfrissende indruk die het gezelschap maakt, vindt daar grotendeels zijn oorsprong. Op de acteursprestaties valt weinig aan te merken. NTG heeft een betrekkelijk homogeen gezelschap in huis, maar met beperkte spelmogelijkheden.

Meer op de actualiteit gerichte stukken brengen was ook een pragmatische keuze: de achteruitgang van het bezoekersaantal moest afgeremd worden door nieuwe publiekslagen aan te boren. Maar ook het NTG moet in zijn publieksenquête toegeven dat men er hoogstens in geslaagd is om over te schakelen van een elite- naar een middenklasse-aangelegenheid. Tezelfdertijd houdt het NTG vast aan het klassieke repertoire om een trouwe oudere publieksgroep ter wille te zijn. In die houding weerspiegelt zich toch weer de positie van een repertoiregezelschap in Vlaanderen: ongemakkelijk zitten tussen twee stoelen. De beleidslijn wordt dus in de praktijk in compromissentheater omgezet. Daarvoor krijgt het NTG een goede 70 miljoen per jaar. Onderhoud en uitrusting van de schouwburg (nog steeds KNS genoemd) vallen ten laste van de stad Gent. Na jaren aandringen kreeg het NTG aan de Minnemeers een oud gebouwencomplex ter beschikking als repetitieruimte en opslagplaats.

Een apart hoofdstuk vormt de relatie NTG-conservatorium. Deze laatste instelling wordt terecht het annex van het NTG genoemd. NTG-mensen als Demedts en Van den Berghe zijn er lesgevers (naast iemand als Jo Decaluwe, Arca-directeur), en drukken hun stempel op de vorming van acteurs. Het conservatorium is een kolonie voor het NTG, waar niet alleen (slechtbetaalde) figuranten geronseld worden maar waar ook acteurs eenzijdig gevormd worden voor het grote NTG-toneel. De carrière van de studenten ligt te veel in handen van mensen die ook de arbeidsmarkt in handen hebben. Die machtsconcentratie is enerzijds nefast voor theater in het algemeen en zorgt anderzijds voor persoonlijke drama's onder de studenten.

Het ware genot ?

Het volstond dat er geopperd werd dat Minnemeers wel eens een definitief tweede plateau kon worden voor het NTG, om de andere Gentse theaters op stang te jagen. Promotor van de oppositie werd Jo Decaluwe, directeur van Arca/NET. Ondertussen werd een allegaartje verzameld onder de naam van een nieuwe vzw GENOT (Gentse en Oostvlaamse theaters) met als objectief het bekomen van stedelijke en provinciale steun. Onderhuids is GENOT een collectieve aanklacht tegen de miljoenensubsidie die stad en provincie aan het NTG geven terwijl de anderen het met een schnabbel of helemaal niets moeten stellen. Dat men meer geld moet eisen voor cultuur in plaats van grote broer NTG te benijden komt bij de GENOT-leden niet op. Binnen GENOT zijn de belangentegenstellingen echter groter: naast Arena en Arca/NET (goed voor respectievelijk 20.485.229 fr. en 14.238.701 fr. in 1981) zitten groepen als De Sluipende Armoede of Poëzien (geen subsidie), Symptoom (een Gentse amateurgroep die het lokaal belang niet overstijgt), en marionettentheater Taptoe. Wie niets heeft, hoopt langs deze weg een minimum aan middelen bijeen te krijgen. De grote broers willen geld voor hun reisvoorstellingen (provinciaal) en eisen repetitieruimte en decoropslagplaatsen (stad). GENOT vertoont de mercantiele trekjes van het kleinsteedse theater, waar ook nog oorlogen woeden tussen het beroepstheater en rederijkers geflankeerd door volkstheater.

Sinds het decreet hebben de Gentse kamertheaters zich meer en meer geprofileerd. Zeker de laatste seizoenen is daardoor een boeiend theaterlandschap ontstaan. Ook het publiek is gebaat bij die groeiende eigenheid van de verschillende gezelschappen.

Arena

Arena werpt, zich op als het muziektheater van Vlaanderen. Muziektheater wordt echter vertaald als Broadway-musical en daarin is Arena slechts een 'second-hand rose'. Directeur Jacques Veys zet rigoureus zijn optie door en houdt daarbij geen rekening met het feit dat er onvoldoende goede musicals te vinden zijn voor een kleine music-hall als Arena. Muzikaal staan de meeste voorstellingen op punt. Het gezelschap kan zingen, levert choreografisch zwak weerwerk en heeft van acteren nauwelijks kaas gegeten. De all-round stars lopen niet dik in Vlaanderen. Huisregisseur en artistiek directeur Jaak van de Velde breekt zich steeds meer de nek op artistiek oninteressante pro-dukties. Alibi's vinden om weer eens een aantal zangnummers aan elkaar te breien is een hopeloze opdracht. De Vlaamse musicals die in opdracht van Arena geschreven werden (Johnny Limbo van Luc Vandeputte en Walter Stes en Playmate van Jaak Van de Velde en Walter Ertvelt) verzopen in de ambitie om veramerikaniseerd glitter-spektakel te brengen. Het gezelschap heeft niets te vertellen, dat is ondertussen duidelijk. Arena is ook teveel Angelsaksisch ingesteld om de rol van Vlaams muziektheater te spelen. In de buurlanden zou Arena bij het vrije ondernemingsschap geklasseerd en als commercieel theater gerund worden. Jacques Veys heeft trouwens al meermaals laten vallen dat de subsidies voor hem mogen



afgeschaft worden. Als het om besparingen in de theatersector gaat, luidt hij een andere klok: te veel theaters zijn een doorslag van elkaar; de optie 'muziektheater' is voor hem een valabel alibi om de originaliteit van Arena te verzilveren als één van de best gesubsidieerde theaters in de categorie van de kamertheaters.

Arca

Een even poenerig artistiek credo huldigt Jo Decaluwe, directeur van Arca/NET, bijgenaamd Theater aan de Lieve. De laatste seizoenen maakte Arca flink slagzij. Op een bepaald ogenblik was het zo goed als aan Julien Schoenaerts om de cijfers van het decreet in te vullen. De artistieke reputatie van Schoenaerts maakt van hem een prijsbeest, maar zijn produk-ties staan volkomen los van wat er in Arca/NET gebeurt. De Huisbewaarder van Pinter en Eindspel van Beckett kregen regisseur Walter Tillemans (KNS-Antwerpen) mee en als gastac-teurs respectievelijk Bert André en Jo Demeyere. Nou ja, daar kan je uiteraard theater mee maken. Ondertussen werd in Arca gerotzooid. Het ene project na het andere -- van Lam Gods tot Bokkenrijders-- stikte van artistieke pretentie en ondermaatse prestaties. Onafgewerkte aanzetten van theaterprojecten leidden tot een publieke afkeuring en ten slotte tot oplopende ruzies die zelfs via de pers werden uitgevochten. Ondertussen speelde Schoenaerts wel in De Brakke Grond want daar was de onfortuinlijke directeur Paul De Broe aan de slag. Diezelfde De Broe is ook voorzitter van de vzw Arca/Nationaal Eigentijds Theater. Jo Decaluwe maakte zijn reputatie van onbedreigd directeur eens te meer waar: het gezelschap ging aan de deur. Als de huidige ploeg het seizoen overleeft, gaat Arca/NET echter behoren tot één van onze interessantste theaters. Pol Dehert en Herman Gilis, die het artistieke beleid in handen kregen, brachten dit seizoen een homogeen repertoire uit het duitstalig gebied. Oorspronkelijk regiewerk, beeldrijke inbreng van Dehert (zijn Woyzeck verraadt zijn filmervaring) en een eigen speelstijl zorgen voor artistiek boeiend theater met relevantie naar de theaterevolutie van vandaag toe. In Arca worden controversiële voorstellingen gemaakt waarmee men een inbreng heeft in de ontwikkeling van een eigen dramaturgie. Arca/NET is een voorbeeld van hoe vernieuwend theater kan ingebed worden in een behoudsgezind en verkoopgericht beleid.

Vertikaal

Vertikaal is een permanent zorgenkind. Verhuisd uit een parochiezaal aan de rand van Gent, kwam het gezelschap terecht in de vergane glorie van het Gentse volkstheater, het Van Crombrugge-genootschap. Boude-wijn Vander Plaetse werd opgevolgd door Daan Hugaert, een acteur die zijn beleid nooit kon waarmaken omdat zijn plannen stuitten op geldgebrek en een verschil in visie tussen directeur en raad van beheer. Met 3.654.000 fr. (seizoen '82-'83) spring je uiteraard niet ver. De zaalverbouwing kostte schatten, het idee om een drempelfestival te organiseren waarbij vier pas afgestudeerde regisseurs een produktie konden maken, was financieel geen haalbare kaart maar ging toch door. Eigen auteurs een kans geven kan er mee door maar leverde een fel besproken Pietje de Leugenaar van Guido Van Meir naast een onverteerbare en ronduit slechte Moord op Tijl van Paul Koeck. Gebrek aan talent om met een klein budget organisatorische wonderen te doen leidde tot een totale impasse en het ontslag van Daan Hugaert. Hij werd afgelost door Ronnie Commissaris (afkomstig van het BKT). Net als bij Arca betekende dat een forse injectie van nieuw en interessant talent, maar ook hier is nog maar één seizoen voorbij om het artistieke werk te evalueren. Het lijkt erop dat veelbelovende regisseurs - Arne Sierens, Dirk Buysse en Ivo Van Hove - slechts matige produkten afwerkten. Dat het resultaat toch nog boven de massaproduktie van theater in Vlaanderen uitsteekt is een referentie. Als

Stella (Theater Vertikaal)

Vertikaal uit de materiële problemen geraakt, belooft dit theater een nationale rol te gaan spelen in de theater-produktie.

Speeltheater

Dat doet ook het Speeltheater van Eva Bal, al gaat het hier dan om kinder- en jongerentheater. Het handelsmerk van Eva Bal is werken met kinderen die vanuit hun eigen leefwereld improvisatorisch een produktie opbouwen. Daarbij moet toch gesteld worden dat het eindprodukt minder spontaan overkomt dan het werkproces : de voorstellingen van de kinderen zijn erg gepolijst en esthetiserend. Dikwijls baadt alles te veel in de 'toch-lieve-kinderen'-sfeer, waardoor de werkelijkheid vertekend wordt. Het werk van Eva Bal blijft belangrijk, al is haar methode ondertussen beproefd en lijkt ze nog weinig te evolueren. Haar spelcentrum, dat ondertussen een erkenning kreeg, betekent hopelijk een nieuwe impuls. Daarnaast werken binnen het Speeltheater ook acteurs op improvisatorische basis. Afgestemd op de leefwereld van jongeren wordt hier onopvallend theater gemaakt dat veel betekenisvoller is dan het literaire theater dat jongeren



meestal voorgeschoteld krijgen. Theater krijgt een zinnige functie in het opentrekken van discussies rond allerlei jongeren problemen. In het herdefiniëren van jeugdtheater is er voor het Speeltheater een taak weggelegd, al moet ook hier gezegd dat er braaf theater gemaakt wordt.

Poëzien

Theater Poëzien, ontstaan na het failliet van het Nationaal Jeugdtheater is het enige professionele poëzie-theater in Vlaanderen maar moet het wel zonder subsidies stellen. Hun schoolvoorstellingen van poëziespek-takels mikken op tempo en beweeglijkheid. Inhoudelijk past Poëzien zich aan aan een van oudsher conservatief ingesteld scholenbestand. Net als bij het Speeltheater bestaat de exclusiviteit van Poëzien in een originele invalshoek, een gat in de markt waarbij de artistieke ambities en verwezenlijkingen niet van aard zijn om van een revelatie te kunnen spreken. Houden we het erop dat ze verdienstelijk werk leveren.

De Sluipende Armoede

Met een groep als De Sluipende Armoede ligt dat wel anders: materiële armoede maar gezonde artistieke agressie. Het eigenzinnige regiewerk van Arne Sierens en Mark Van Kerk-hove, gemaakt vanuit een jeugdige onvrede en met de daarbij horende onvolkomenheden in hun produkties, was in Gent het eerste dat de starheid van het toneel doorbrak. Het theater van De Sluipende Armoede neemt een stelling in die op zijn minst controversieel is. In theaterkringen van nabij gevolgd en op de vingers gekeken en met een kleine schare fans, dreigt De Sluipende Armoede bedolven te worden onder verwachtingen en eisen die men aan een gezelschap met traditie én poen nooit zou opdringen. De groep bewijst dat jonge werkloze theatermakers (en amateurs) niet geïnteresseerd zijn in het opbrengen van brieven maar over creatieve impulsen beschikken waarop het Vlaamse theater uit zelfverdediging te weinig een beroep doet. Toegegeven: men maakt ook theater dat nog in de incubatieperiode zit. Toch is het daarnaast uitputtend werken in slechte omstandigheden met acteurs die om de haverklap verdwijnen omdat ze hier of daar een betaald jobje kunnen krijgen. De Sluipende Armoede heeft nu besloten een aanvraag tot erkenning in te dienen.

Stekelbees

Een oudere waarde is Stekelbees, het kleurrijkste kindertheater in Vlaanderen. Stekelbees evolueerde weg van de poppenkast en het vormingstheater voor kinderen, zonder bij een nieuwe visie op kindertheater uit te komen. De discussie lijkt nog volop aan de gang en hun dramaturgie weerspiegelt die toestand. Knap in het spuien van ideeën --Stekelbees is eerder een theatercentrum met allerlei nevenactiviteiten, een kinderkrant, kinderbals, enz. - heeft het hen altijd ontbroken aan artistieke potentie. De groep houdt vast aan de idee van het zelfbeheer en de stukken worden improvisatorisch opgebouwd. Voor kinderen blijft Stekelbees het beste wat op de markt is, maar daar moet aan toegevoegd dat concurrentie nauwelijks aan de orde is. Kindertheater ontsnapt daardoor makkelijk aan het kritische oog.

Vuile Mong

Vuile Mong en de Vieze Gasten houden zich op aan de rand van Gent. Vuile Mong is zowat de enige in Vlaanderen die de term strijdcultuur nog in de mond neemt en daar zelfs fier over is. Na tien jaar vormingstheater mag het duidelijk zijn dat Mong en co zich niet wensen te schikken naar theaternormen en -evaluaties. Eigenlijk is dat zelfs nooit de bedoeling geweest. De Vieze Gasten reizen met een tent Vlaanderen en Nederland rond en brengen spektakel voor het volk, bediscussiëren politieke items en halen een hoop onzin uit om het grappig te houden. Ze houden het nog steeds vol om voor stakingspiketten, in betogingen en allerlei manifestaties te spelen. Ze behoren tot de folklore van de sociale strijd met een verouderde formule maar met een ontegensprekelijke maatschappelijke functie.

Arm maar proper

In de periferie van bekende waarden en gesubsidieerd theater steken de jongste twee jaar regelmatig nieuwe initiatieven de kop op. De Sluipende Armoede is een voorbeeld, maar er zijn ook nog De Bron en Controverse. In De Bron zit Greta Van Langendonck zich te bezinnen over theater na een lange periode werken in Arca. Uit de Bron komen onbevredigbare en in persoonlijke anekdotiek vervallende initiatieven.

Stad en Theater

GENT

Rechts boven: Hoogtevrees (Speeltheater) Foto Guido De Leeuw

Rechts onder: Rode oogst (De Sluipende Armoede)

Links: Recht door zee met ja en nee (Theater Poëzien) Foto Frank Bollaert



Uitgesproken

Bert Vervaet is 32 jaar, volgde kunstdrukschool en de afdeling Toegepaste Kunst aan de Gentse academie. Hij organiseerde avant-gardistische optredens en werkte als regie-assistent in het NTG, Vertikaal en bij amateurgroepen. Hij reisde veel en is (plastisch) kunstenaar. Hij ontwierp decors voor Arne Sierens en De Sluipende Armoede. Hij schilderde recent voor het Kaaitheaterfestival.

"Ik ben bezig met avant-garde en de mixed-mediagedachte. Letters from queen Victoria, de eerste minimal-voorstelling, is daar een voorbeeld van. De kloof tussen theater en avant-garde heeft Bob Wilson overbrugd. Theater heeft te lang alleen gezeten. De plastische kunsten hebben zich vlugger vrijgemaakt. Maar de toneelacademies zijn veel geprotegeerder."

"Vlaanderen als voedingsbodem wordt onderschat. De 'roots' zijn voor mij belangrijk. Wat Arne Sierens maakt is Gents theater met een internationale manier van denken. Je kan ook op een wit blad in een labo theater maken zoals Jan Deeorte."

"De vervreemding van het publiek is te groot geworden door het isolement, het vals intellectualisme, het mythische. We hebben een nieuw soort populair avant-garde theater nodig. Stella van Arne Sierens is daar een voorbeeld van. Het is het meest onderschatte stuk en er zitten emoties in die men niet durft tonen in Jan Decorte-theater omdat ze niet in fashion zijn."

"Voor De Ruiters/De Zee had ik intuïtief een vrij duidelijk beeld van hoe het decor er moest uitzien. Zoiets was nog niet gemaakt, hoewel het aansloot bij vormen die ik vijf jaar eerder al gebruikt had. Stella was warm theater. Ik wilde weg van de witte ruimte en van een bepaalde monumentaliteit, ik wou kleuren en beelden die gelijkmatig aanwezig zijn. Het was moe zijn aan stijl en dat is geëvolueerd naar een nieuw soort eclectisme zoals dat in Rode oogst is doorgebroken."

Greta Van Langendonck is 39 jaar, volgde Studio Nationaal Toneel (Herman Teirlinck), werkte één jaar free lance in NTG en KNS, acteerde daarna drie seizoenen in KVS en ging na een zenuwinzinking een jaar op rust. Werd vast in Arca in 1976 tot ze haar ontslag kreeg in juni '82. Ze richtte met Guido Lauwaert theater De Bron op waar ze nu een theaterworkshop leidt.

"Ik werkte als enige van de Studio in de KVS. Ik zou de ideeën van Herman Teirlinrk uitdragen. Fons Goris van de Studio noemde dat missionarissenwerk. Al vlug bleek dat er weinig plaats was voor fantasie en ik had het moeilijk met de discipline. Ik was gek van The Doors en magie en toen we de heksen mochten spelen in Macbeth zag ik die al vliegen over het toneel. Maar dat kon toen niet, al deed Peter Brook hetzelfde in Midsummernights dream. Ik vroeg mij meer en meer af: wat kom ik hier doen?"

"In Arca hebben we de meest waanzinnige dingen bij mekaar gespeeld. We deden Het Liefdesconcilie beter dan Marijnen. We hadden weinig middelen maar het was goed geacteerd. Wij waren in de tijd bezig met Savary, Grotowski, Living Theatre. Wij deden dingen die Pina Bausch nu doet, maar ons konden ze buiten sturen. Ik kreeg in Arca carte blanche maar na een maand bleek het al niet te kunnen omwille van de decreetnormen."

"Je moet altijd jezelf verkopen. Ik dacht dat het met De Bron zou lukken, maar het is hier ook niet mogelijk. Dat is een les voor mij. De Spelers voor het Holland Festival leek mij een oplossing om uit Arca weg te kunnen. Maar onze opvoering in de Brakke Grond werd uiteindelijk één improvisatie. Het leek ontzettend anti-theater omdat het zo echt leek. We dreven het ook erg ver. In De Brakke Grond hield men al op voorhand het hart vast. Niet te vergeten dat De Broe ook voorzitter is van de raad van beheer van Arca."

"Ik wil nog twee dingen : eenmalige happenings en een workshop, waar de Studio oorspronkelijk voor diende. Arca is trouwens ook zo begonnen. In dit wereldje is veel afgesloten. De jongerenmentaliteit is dat de leerling de meester wil overtreffen. Als ze nu eens allemaal de koppen bij mekaar staken ?"

Bert Van Tichelen is 34 jaar en volgde een regisseursopleiding aan het RITCS, acteerde in eindwerken van collega's en speelde met André Vermaerke in 't Keuntje van Jan De vos, Hij werkte lange tijd in Arena en acteerde free lance in Arca en NTG. Hij krijgt voor het seizoen '82-'83 zijn eerste jaarcontract bij Arca en is meteen de enige die overblijft van het gezelschap dat het vorige seizoen rondmaakte.

"In Arena en NTG heb ik mijn vak geleerd; nu ken ik mijn alfabet. Ik kan een personage opbouwen of een type neerzetten. Maar in theater is de maatschappelijke invloed niet weg te cijferen. Zoals Herman Gilis zegt: je kan geen theater spelen alsof de punk-beweging er nooit geweest is."

"De nieuwe stijl is veel abstracter. In de plastische kunsten is dat al verworven maar voor theater is dit nieuw. Het vormelijke wordt belangrijk en abstract axteren, al blijft de voedingsbodem de menselijke warmte. Dat dit regisseurstheater is, is een loze bewering. De acteurs stààn er. Het is een herappreciatie van de acteur, die zich niet meer kan verschuilen achter de regisseur."

"Dat plastische, de 'nieuwe esthetiek' is een mode. Het gebruik van neons en plastic zal voorbijgaan. Maar het weggaan van het psychisch acteren zal blijven."

"Slechte stukken zijn veel bruikbaarder dan goed gestructureerde. Ik ben grafisch ingesteld en vind schetsen boeiender dan veel schilderijen. Je erkent nog de hand van de maker. Wij moeten ook nog zoeken of het functioneert. In de beginstukken van Brecht of Goethe zitten onvolmaaktheden die meer vertellen dan een afgewerkt stuk."

"We zitten in een overgangsfase. Er zijn nog veel problemen met het vormelijk aspect. Als acteur is het een uitdaging, maar je hebt er weinig reflectie op, je zit mee in de stroming."

André Vermaerke is 35 jaar en studeerde aan het RITCS af als regisseur, assisteerde in NTG, Vertikaal en bij de BRT. Hij regisseerde bij Vertikaal en de vrije produktie "Help, ik win een miljoen". Rond werkloosheid deed hij een project en jaarlijks regisseert hij een stuk bij het Speeltheater. Hij geeft dramatische expressie aan de muziekacademie te Gentbrugge en op de sociale school te Gent.

"Ik wil geen regisseur zijn die zijn acteurs als pionnen gebruikt. Typisch voor mij is acteurstheater: zelf stukken maken met creatieve mensen die veel aanbrengen. In de opbouw doen we aan veldwerk: we gaan naar de doelgroep en zoeken rond de problemen waar ze mee bezig zijn."

"Grote theaters vinden het zelf theater maken niet zo valabel. Het improviseren lukt er niet, de acteurs hebben er geen voeling mee. Als je werkt op een niet-traditionele manier is het moeilijk om sterke, gebalde stukken te brengen met personages die heel het stuk meegaan. Meestal bestaat een stuk uit korte fragmenten en is het dramaturgisch problematisch. Ook de taal vormt dikwijls een probleem."

"Het kindertheater wordt stiefmoederlijk behandeld maar doen de groepen dat zichzelf niet aan ? Brialmont en KJT hebben de structuur van grote theaters en vervallen in goedkope, gemakkelijke dingen. Je moet dingen maken die interessant zijn voor de leefwereld van de kinderen."

"Drie produkties van mij zijn op televisie gekomen en dat compenseert voor het feit dat ik geen grote naam heb. Ik kom uit de generatie van Jan Devos, Marc Didden en Jan Decorte. Je kan op je twee handen tellen wat er de laatste tien jaar aan belangrijke mensen uit de scholen is gekomen en dat is weinig. Die opleiding roept veel vragen op.



De Bron startte vanuit de samenwerking tussen Guido Lauwaert en Greta Van Langendonck. Weg uit prangende structuren wou dit duo experimenten wagen en een receptieve werking opzetten. Guido Lauwaert kreeg een contract los voor het Holland Festival, Hugo Claus zou een stuk schrijven, Francois Beuckelaers zou het regisseren en De Bron zou de bezetting leveren. Prestigieus van opzet, zou dit evenredig financieel gehonoreerd worden en theatermakend Vlaanderen keek met afgunst naar de excentrieke ratés van De Bron. De tekst van Claus kwam er echter niet en Francois Beuckelaers wou toen Marc Didden aantrekken. Ook dat ging niet door en Lauwaert schreef zelf een tekst die niet bruikbaar bleek. Zo ontstond De Spelers tenslotte uit improvisaties. Men had een schema uitgewerkt van waaruit de groep vertrok maar de voorstelling liep danig uit de hand. In De Brakke Grond was men op voorhand al niet gerust geweest, daar stonden de namen Lauwaert en Van Langendonck garant voor. Bij de eerste voorstelling bleek het verloop zo chaotisch dat het publiek niet wist waaraan zich te houden. Dirk Celis zei bijvoorbeeld: 'Ik speel niet meer mee, ik neem ontslag', waarop vijf minuten stilte volgde met als gevolg dat de mensen opstapten. Toen het licht uitviel hadden de spelers het over boycot, enz. De tweede voorstelling werd afgelast en de betrokken partijen zien elkaar voor de rechtbank i.v.m. de beloofde uitkoopsommen.

De Spelers betekende meteen ook het einde van de samenwerking tussen Guido Lauwaert en Greta Van Langendonck. Van Langendonck leidt nu een workshop in afwachting van betere tijden. Ze geeft acteurstrainingen aan amateurs. Er wordt gewerkt met improvisaties in de hoop dat daar voldoende stof uitkomt om een pro-duktie te maken. Dat proces wil ze laten begeleiden door regisseurs e.d. die eens een namiddag binnenlopen en hun opmerkingen formuleren. Een nieuw doodgeboren kind?

Lucas de Bruycker nam het initiatief om een theaterzaaltje te openen en dat werd Controverse. Hij wil het graag runnen met sponsorship en de artistieke produktie wordt geleverd door loslopende of tijdelijk werkloze theatermakers. Wie met een goed (en vooral: financieel haalbaar) voorstel afkomt, kan "his thing" realiseren. Weinig profiel en een artistiek credo waarmee men alle richtingen uitkan is niet direct een aantrekkingspool. Controverse wordt een ruimte waarin vrije produkties kunnen voorbereid en voorgesteld worden. Maar De Bron en Controverse hebben dit gemeen dat de zoektocht naar financies dreigt de hoofdbezigheid te worden.

De Gentse theaterwereld heeft een tekort aan zalen en het stadsbestuur is niet geneigd daar snel iets aan te doen. Een vrije produktie moet rekenen op de good-will van één van de beroepsgezelschappen met eigen zaal. De heropening van de historische Vooruit biedt enig soelaas maar voorlopig is daar niets van theateraccomodatie voorzien, nefast dus voor de artistieke afwerking van een produktie. Het publiek wordt ook niet in de watten gelegd wat zichtbaarheid en verstaanbaarheid betreft. Voor de theatermaker is de Vooruit voornamelijk interessant omdat er een uitgebreid publiek over de vloer komt en de zaak publicitair ook wel goed zit. Eigen initiatieven van Vooruit komen neer op het inpikken op het aanbod van het Vlaamse Theatercircuit en het op safe spelen met bijvoorbeeld produkties van Radeis of Jan Decleir. Vooruit toont geen gedurfd theaterbeleid zoals Limelight-Kortrijk of andere veel kleinschaliger initiatieven.

Het Nieuwpoorttheater, een pand opgekocht en, naargelang er financies zijn, opgeknapt door vzw Trefpunt, belooft even gezichtsloos te worden. Trefpunt mikt op een annex voor de Gentse Feesten die de vzw vlakbij op het Sint-Jacobsplein organiseert. Het Nieuwpoorttheater kreeg 200.000 fr. toegezegd om Arne Sierens een project te laten opzetten. Het theater zelf is nog een lege stapelruimte. Het stadsbestuur weigert voorlopig een uitbatingsvergunning. Het idee kwam van Walter De Buck en motor achter de zaak is Guido De Leeuw (fotograaf en decorbouwer bij Arena), die spreekt van een vijfjarenplan als het gaat om de inrichting van de zaal. Er werd een vzw Nieuwpoorttheater opgericht die zelfbedruipend moet werken wat organisatie en accomodatie betreft. Licht te raden dat er binnenkort een theateroorlog ontstaat om de lieverds van het publiek eerst te strikken.

Het zalenbestand breidt dus uit in Gent, maar iedereen spitst zich toe op de materiële eerder dan op de artistieke kant. Ook Proka, eerlang de promotor van vernieuwend buitenlands theater, laat stilaan het hoofd hangen. Proka begon in 1969 onder de inspirerende leiding van Pierre Vle-rick een multidisciplinaire artistieke werking. Avant-gardetheater en -muziek, film en tentoonstellingen zorgden voor de vorming van een nieuw publiek. De faam van Proka werd grotendeels door het theater gemaakt. Het studententheater uit het Oostblok, commedia dell'arte, clowns, poppenspelers, de NTG-workshop onder leiding van Brulin en Marijnen, de Amerikaanse avant-garde en het Engelse fringe-theatre: allen werden naar Gent gehaald toen ze nog onbekend waren en lang nog niet geïnstitutionaliseerd als cult-groepen. Vlerick haalde groepen in die een paar jaar later te duur werden om nog in de Zwarte Zaal op te treden en legde een opvallende aandacht aan de dag voor de vermenging van kunstvormen, vnl. theater en plastische kunsten. De jongste seizoenen is er echter een duidelijke teruggang merkbaar en ook het publiek is niet langer dezelfde schare fans. Wellicht zorgen een krapper wordend budget en de prospectiemoeheid van programmator Vlerick voor het aftakelend imago van dit eens prominente centrum.

Vernieuwend theater komt voorlopig eerder van de eigen Gentse gezelschappen dan van het inspirerend werk van culturele centra of receptieve theaters.

Volkstheater

Wat in Gent beter floreert dan elders in het land is het volkstheater: er zijn twee schouwburgen die permanent voorstellingen verzorgen en één



Uitverkocht (Stekelbees) Foto Micheline Veys

reizend gezelschap. In een erg vervallen Minardschouwburg voert Romain Deconinck nog steeds zijn 'Beren' aan. De Minard, met een verouderde infrastructuur, wordt druk bezocht door ongeveer alle lagen van de bevolking. Elk jaar staat er een nieuw stuk van Romain Deconinck op het repertoire dat het hele seizoen loopt. De kwaliteit is er op achteruit gegaan, maar de in Gents dialect opgevoerde volksstukken met burgerlijke moraal doen het nog steeds.

Het Gents Amusementstheater is kritischer ingesteld. Eddy Daese her-taalt soms stukken van het beroepstheater in dialect en tracht daarbij te zoeken naar relevante maatschappelijke thema's. Het G.A.T. is jonger van geest dan de Minard. De vrijblijvende revue van Theo Daese moest het afleggen tegen de nieuwe kijk op volkstheater van zoon Eddy Daese. Zowel het Minard-gezelschap als de G. A.T.-ploeg bestaan uit amateurspelers.

Het Volkstheater, beter bekend als de "3 Charels", trekken jaarlijks de boer op met gedegenereerd volkstheater. De groep poogt ook in Gent vaste voet aan de grond te krijgen maar vindt geen zaal die permanent kan bespeeld worden. De "3 Charels" zijn hopeloos verouderd, Romain Deconinck heeft jaren de traditie van het volkstheater in stand gehouden en overleeft zichzelf, het G.A.T. is het meest vitale en hedendaagse volkstheater in Gent en nog in volle ontwikkeling.

Dans en mime

Op het vlak van dans en mime zijn het Hoste-Sabattini Theater en d'Ou-de Kapel werkcentra. Exces noemt zich expressiegroep zonder daarmee tot opvallend werk te komen. Dans en mime worden in Gent eerder doorgegeven van leraar op leerling. Lucas Van den Abeele onderneemt nu een poging om, naar het voorbeeld van Jan Ruts en Piramide op de Punt, tot een produktie te komen vanuit een workshop met een aantal mensen met wie hij intensief traint.

Poppen

"Gent, poppenspelstad" is een juiste stelling als men de folkloristische poppentheaters belangrijk vindt. Daarnaast is Gent de standplaats van marionettentheater Taptoe, dat voorlopig in de categorie "verdienstelijk" blijft zitten.

Is Gent theater-minded? De inspanningen van de stad in acht genomen, neen. Ook van de rijksuniversiteit gaat geen impuls uit. Daar ruziet men nog over wie nu met theater bezig is. Als men het daar al over eens is, dan reikt de interesse toch niet veel verder dan de zestiende-zeventiende eeuw. Op vlak van theaterwetenschap en -studie loopt de R.U.G. mijlen achterop in vergelijking met de V.U.B. of U.I.A. Vanuit het publiek werd een poging ondernomen om aan theaterbegeleiding te doen via de oprichting van een Theaterclub met een eigen blad, maar het initiatief raakte nooit buiten de stadsgrenzen. De interesse is miniem omdat de club met weinig inspirerende ideeën naar buiten komt.

Cultuur in Gent is nog steeds het convergentiepunt van middenstand en electoraal belang. Dat dit dikwijls gepaard gaat met geperverteerd volksvermaak, getuigt van minachting voor traditie, in de mate dat die nog bestaat. De Gentse theaterproduktie is echter aan een revival toe en daar is het publiek happig op. Voor de theaterliefhebber is het voorlopig goed wonen in deze stad.

Daan Bauwens



Financies, zei u?

Het culturele leven in het Gentse wordt georganiseerd en gecoördineerd door zo'n 340 ambtenaren waarvan slechts 160 in vast dienstverband. De continuïteit wordt daar uiteraard niet door bevorderd. Zo drijft de bibliotheek zo goed als volledig op tijdelijk personeel en moest twee jaar geleden het Museum van Hedendaagse Kunst sluiten bij gebrek aan personeel. Sinds enkele jaren maakt de stad werk van de grootschalige restauratie van de binnenstad ter bevordering van het toerisme. De bouw van culturele infrastructuur voor de bewoners van de stad laat echter op zich wachten. Allerlei projecten komen regelmatig ter sprake maar dat is niet meer dan lippendienst van de politici, zegt een ambtenaar. Het Tolhuisproject bijvoorbeeld, waar men een oud zwembad wil ombouwen tot een multifunctioneel centrum met o.m. een theaterzaal voor de amateurgezelschappen. Andere zijn de bouw van een stadsbibliotheek en een nieuw museum van hedendaagse kunst. Overigens moeten al die dossiers door het Ministerie van Cultuur worden goedgekeurd want daar moeten 60% van de nodige financies vandaan komen.

De stad stelt tegen relatief goedkope tarieven de eigen gebouwen ter beschikking van het culturele leven. Voor theater valt er echter weinig te rapen. Het ontbreken van de nodige accomodatie en de dikwijls slechte akoestiek maken de meeste gebouwen ongeschikt. Voor het concertleven geldt hetzelfde. Anderzijds gaf de stad het gebouwencomplex in het Citadelpark (Floraliënpaleis en Congressen-centrum) uit handen. Voor het culturele leven is de huur van die gebouwen, in private exploitatie, onbetaalbaar. De stad stelt geen gebouwen voor permanent gebruik open --de elitaire Club of Flanders die resideert in één van de mooist gerestaureerde ruimten van de Sint-Pietersabdij niet te na gesproken. Het Nederlands Toneel Gent maakt wel gebruik van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg en de Opera van Vlaanderen van de Gentse Opera. NTG kreeg daarnaast een fabriekscomplex aan Minnemeers dat, met enige aanpassingen, nu repetitieruimte en opslagplaatsen biedt voor het gezelschap. De stad Gent staat in voor het onderhoud van de schouwburg en voorziet in de uitrusting. Er kwam een nieuw licht-orgel en de stoelen werden vernieuwd. Verder moet nog gewerkt worden aan verwarming, sanitair, het installeren van liften, het inrichten van een kleine repetitieruimte op zolder, enz. De stad betaalt mee in gas- en elektriciteitsrekeningen en dient ook het NTG-personeel te betalen voor manifestaties die niet door het NTG worden opgezet. Twee leden van het stadsper-soneel werken voor het NTG, voor de Opera staan er vier op de loonlijst van de stad. In uitvoering van het theaterdecreet betaalde de stad in 1982 24 miljoen uit aan het NTG (Gent draagt 3/4de van het bedrag dat stad en provincie moreel verplicht zijn om bij te dragen).

Wat de nieuwe Opera voor Vlaanderen aan Gent gaat kosten is nog onduidelijk. Er staat trouwens ook nog een deficit op de buis van de oude Gentse (nog niet opgeheven) vzw die de Opera vroeger beheerde. En Poma beweert daar niets mee te maken te hebben. Directeur van Impe liet per brief (28/1/83) weten: "Ik stel u voor onze Opera voor Vlaanderen serieus te nemen door een uiterlijk teken : door het aantrekken van een smoking, en voor de dames een avondkleed of een cocktailjurk." En dat in een vervallen Opera-gebouw waar de werkomstandigheden van het personeel onveilig zijn en dikwijls eens een arbeidsongeval moet verdoezeld worden. De concessie van het Operagebouw verloopt in 1986 en de stad becijferde dat het 200 miljoen gaat kosten om de noodzakelijke verbeteringswerken uit te voeren. Minister Poma kreeg het dossier op tafel en mag zorgen voor een oplossing, anders gaat het gebouw onherroepelijk dicht.

De bedragen die voorkomen op de begroting 1982 voor de andere theaters zijn heel wat minder indrukwekkend : Theater Arena 90.000 fr.; Minardschouwburg 108.000 fr. ; Ar-ca/NET 90.000 fr.; Vertikaal 90.000 fr.; Stekelbees 25.000 fr.

In theaterland wordt regelmatig de klacht gehoord dat de Minardschouwburg, symbool van het volkstheater van Romain Deconinck, niet door de stad gerestaureerd wordt. Wat minder geweten is, is dat de Minardschouwburg werkt als een N.V. en jaarlijks de balans afsluit met een aanzienlijk batig saldo. Die firma heeft jarenlang het gebouw uitgemolken zonder te investeren in het up-to-date houden van de schouwburg. Het gezelschap speelt er voor een kleine vergoeding per voorstelling.

Voor de beroepstheaters in de stad kan het bestuur ook nog uitzonderlijke toelagen stemmen. Zo kreeg Vertikaal 75.000 fr. voor de verbouwing van de zaal.

Als amateuristische kunst worden betoelaagd: Theater Poëzien 31.530 fr.; Theater Taptoe 36.695 fr.; G.A.T. 78.740 fr.; Volkstheater ("3 Charels) 16.197 fr.; Exces 130.226fr.; Hoste-Sabbattini 78.699 fr. ; d'Oude Kapel 135.956 fr. De bedragen voor deze gezelschappen schreven op de begroting maar worden uit de globale pot voor amateuristische kunst geput.

Het is duidelijk dat de toelagen van de stad enkel iets te betekenen hebben voor het NTG en de Opera voor Vlaanderen. En GENOT? Die vragen infrastructuur en daar kan eventueel over gepraat worden. Tenslotte wordt daar toch weer een dossier over opgemaakt, dat jaren laveert tussen verschillende commissies. Effectieve steun komt er dus niet, ook al omwille van de nijpende financies en de crisis. Men denkt er eerder aan de ingediende rekeningen van het NTG eens te gaan nazien om te becijferen of er niet hier en daar kan gesnoeid en bespaard worden. Theater moet dus weinig op het stadsbestuur rekenen als het op centen aankomt.

Daan Bauwens

Volledig artikel als PDF

Auteur Daan Bauwens

Publicatie Etcetera, 1983-06, jaargang 1, nummer 3, p. 42-49

Trefwoorden arenagentsegentsluipendestadvolkstheatervertikaal

Namen AmerikaanseAndré VermaerkeAr-caArcaArenaArturo CorsoBelgischeBerenBert AndréBert Van TichelenBert VervaetBijlokemuseumBob WilsonBrechtBroadway-musicalBrulinCitadelparkConcertCongressen-centrumD-gezelschapDaan HugaertDe Brakke GrondDe BroeDe Bron en ControverseDe MinardDe Sluipende ArmoedeDehertDirecteur van ImpeDirk BuysseEddy DaeseEngelseFinanciëleFons Goris van de StudioFrank BollaertFrans RedantG.A.T.GENOT-ledenGentbruggeGents AmusementstheaterGentse FeestenGoetheGreta Van LangendonckGrotowskiGuido De LeeuwGuido LauwaertHerman TeirlinckHerman TeirlinrkHet LiefdesconcilieHet NieuwpoorttheaterHet Trojaanse PaardHoste-Sabattini Theater en d'Ou-de KapelHugo Van den BergheIvo Van HoveJaak van de VeldeJan DecleirJan Decorte-theaterJan DeeorteJean-Pierre De DeckerJo DecaluweJo DemeyereKNS-AntwerpenKaaitheaterfestivalKafkatheaterKroetzLauwaert en Van LangendonckLimelight-KortrijkLiving TheatreLucas Van den AbeeleLucas de BruyckerMacbethMarc DiddenMarijnenMark Van Kerk-hoveMinard-gezelschapMinardschouwburgMinisterie van CultuurMuseum van Hedendaagse KunstN.V.NETNTG-conservatoriumNTG-personeelNTG-toneelNTG-workshopNationaal Eigentijds TheaterNationaal JeugdtheaterNederlands Toneel GentOostblokOostvlaamseOpera voor Vlaanderen aan GentOpera-gebouwOperagebouwPeter BrookPierre Vle-rickPina BauschPiramide op de PuntPol PomaPoëzienProkaPromotor vanR.U.G.RITCSRodeRomain DeconinckSavarySint-JacobspleinSint-PietersabdijSpeel-theater van Eva BalSpeeltheaterSpelers voor het Holland FestivalStellaStudio Nationaal ToneelSymptoomTaptoeTheater Theater GENTTheater VertikaalTheater aan de LieveTheatercircuitTheaterclubTheo DaeseTijl van Paul KoeckToegepaste KunstTolhuisprojectTrefpuntUit de BronV.U.B.Van Crombrugge-genootschapVan der CruyssenVander PlaetseVictoriaVlaamseVlerickVolkstheaterVooruitVuile MongWalter De BuckWalter ErtveltWoyzeckZwarte Zaald'Oude Kapelvzw


Development and design by LETTERWERK