Archief Etcetera


Bij open doek



Carlos Tindemans

Bij open doek

Generaties lang hebben dramatische auteurs teksten geschreven volgens het ijsbergprincipe: achtergrond en draagvlak geheim houden, oppervlakteveld beperken. Acteurs hebben getracht deze menselijke cryptogrammen een silhouet te gunnen. Vaak met succes uiteraard, doorgaans vrij willekeurig, zelden met onbetwistbare helderheid. Het publiek heeft deze gekostumeerde rebussen slechts uitzonderlijk ontraadseld. Bij deze vaststelling sluiten actuele theatertendensen aan.

Onze theatrale waarnemingswereld - in ieder geval voorwaarde tot, wellicht zelfs bestemming van onze functie als theatertoeschouwers - bestaat nu eenmaal altijd uit wat op het ogenblik van de opvoering zelf met alle grijpbare en haalbare middelen ter beschikking wordt gesteld. Met deze instrumentele veelheid (in zelfs de meest enkelvoudige handelingsmomenten komt er een springtij van informatieve, dan nog simultaan in materële variatie aangeboden tekenelementen op de toeschouwer af) moet de toeschouwer wat doen. Het theater bestaat niet bij de gratie van de uitvoerende acteur; de acteurs verstrekken wel de voorwaarden waarmee binnen het verwerkingsproces van de toeschouwers de voorstelling opgevangen, opgebouwd of voltooid raakt. De acteur stelt elementen ter beschikking; de toeschouwer schikt en organiseert ze vanuit zijn eigen persoon (menselijk bewustzijn, levenservaring, theatrale waardetoekenning, betekenend vermogen, artistieke biografie). De essentiële maker van de theatervoorstelling is de theatertoeschouwer. De acteur levert het materiaal daartoe af, behoudt tegelijk het recht zowel als het vermogen manipulerend (in een constructieve zin) met dit materiaal om te gaan, impulsen en suggesties m.b.t. de waarde, de zin, de artistieke functie van deze elementen kenbaar te maken en zo de beoogde zingeving van het geheel in een bepaalde richting het publiek aan te bieden, of op te dringen, zonder echter het uiteindelijke beslissingsvermogen te behouden over wat bij de toeschouwer als finaal mentaal resultaat ontstaat.

Het verregaand negeren van dit creatieve aandeel van het publiek in elke opvoering heeft zijn tijd gehad. De verborgen couch van het (al dan niet freudiaanse) analyserend-observerend-evaluerende publiek raakt geleidelijk meer bekend en bewust. Het passieve, veel te eenzijdig op (auditieve) tekst-zingeving gebaseerde publieksproces wordt vervangen door een actieve, fysieke overdracht tussen de twee gelijkberechtigde groepen die in dezelfde theaterruimte plaats hebben genomen. Het luisteren wordt afgelost door het zien (kijken, waarnemen én begrijpen, inzien). De primauteit en de prioriteit van de acteur als tekstspreker gaan verloren in het voordeel van een scenische tekst die 'geschreven' wordt in heel wat meer woorden alleen.

Theater (dat uiteraard meer dan één enkele definitie duldt) in gestructureerde betekenis. De code van de zingeving, over de taligheid van de dramatische tekst heen, is beweging, is houding, is gestiek plus de reactie die elk gebaar, elk bewegingsmoment onweerstaanbaar provoceert, bij de tegenspeler binnen de context maar evenzeer bij de toeschouwer binnen het voorstellingsproces. Door taal te verbinden met patronen van gebaar en reactie kan het theater, over de beperkte speeltijd van een opvoering heen, enige toekomstgerichtheid aan menselijk gedrag toekennen. In deze waarde zie ik de functie van het theater liggen als omwentelend, ver-anderend. Het wijst op een toekomst zonder die toekomst zelf te moeten afbeelden; het toont de virtualiteit (dé essentie van theater) in het huidige moment geïntegreerd, daagt uit tot respons. Het theater be- en ver-licht het lichamelijke gedragsmoment en diens vitale oorsprong en herkomst: het individu dat dit gedragsmoment creëert, de menselijke klasse en waarde waarmee het geïdentificeerd kan worden, de menselijk-existentiële categorie waartoe de gebaren-maker behoort op grond van het feit een gedragsmoment gerealiseerd te hebben. De creatieve rol van de regisseur, als organisator van meer dan enkel de mimetische impuls van de acteur, van meer complexe impulsen dan in de vooraf reeds beschikbare speeltekst opgenomen zijn, ligt dan precies in het organiseren van gedragsgebaren, bewegingspatronen, interactieprocessen vertrekkend uit en toelopend op zin-vertegenwoordigende, significante concepten.

Volledig artikel als PDF

Auteur Carlos Tindemans

Publicatie Etcetera, 1983-06, jaargang 1, nummer 3, p. 41

Trefwoorden gedragsmomentzingevingwaardeacteurimpulsenopvoeringtoeschouwerbeschikkingvermogenfunctie

Namen


Development and design by LETTERWERK