Romeo en Juliette (De Witte Kraai) Foto Luc Peeters
"De meeste Shakespeare-commentatoren en -exegeten breken zich het hoofd over de vraag, wat Shakespeare nu eigenlijk bedoeld heeft met zijn Storm. De intrige is vrij schraal, zeker wanneer we het stuk vergelijken met de rest van zijn oeuvre. Vandaar dat men ijverig tussen de regels is gaan lezen, op zoek naar dubbele bodems en verborgen boodschappen. De Storm zou een allegorie zijn. Goed. Maar welke? ..." Zo luidt de inleiding van het KNS-programmaboekje, waarin verder nog vele vragen gesteld worden en waar een reeks kleine aardige artikels op volgen. Zinnige vragen kan men zeggen. De voorstelling roept helaas vragen van een totaal andere aard op. Waarom speelt KNS dit stuk, waarom regisseert Zdenek Kraus (Tsjechisch exiel-regisseur) het, waarom speelt Dom. de Gruyter de hoofdrol Prospero, hoe reageren de andere acteurs op dat spel van hun directeur, waar is decorateur en kostuumontwerper John Bogaerts inspiratie gaan zoeken? Hebben die theatermakers zich dezelfde vragen gesteld als deze vermeld in het programmaboekje ?
Dit stuk, The Tempest, zit inderdaad vol theatermetaforen, symbolen en allegorieën. Vandaar dat men bij dergelijke tekst scenische equivalenten moet gaan vinden, putten vanuit de eigen fantasie die op haar beurt ontstaat uit de werkelijkheid en het weten van vandaag. Zo kunnen eeuwenlang vastgevroren beelden vrijgemaakt worden. Een overdreven respect voor tekst is meteen een eerste hinderpaal. In plaats van de archa-ische vertaling van Martinus Nijhoff (datzelfde programmaboekje leert ons dat ca. 250 versregels geschrapt werden), kon men bijvoorbeeld de frisse vertaling van Johan Boonen gebruiken zoals KVS-Brussel dat enkele jaren geleden deed.
Prospero is het eerste en het laatste personage dat we in dit stuk zien. Hij ontketent en domineert de storm. Hij heerst op een eiland waar hofintriges hem hebben doen belanden. Hij is een man met kennis en wijsheid. Is hij een magiër of een wetenschapsmens? Acteur Dom. de Gruyter speelt Prospero in een grijs confectiepak (technocraat?) met daarover een enorme tovenaarsmantel (Merlijn?) en een staf in de hand. Hij tovert ons een theatereiland te voorschijn. Uit de zwarte achtergrond van de scène komt een indrukwekkend ijzeren gevaarte met zachtblauwe lichtbakens naar voor geschoven. Een eiland met veel trappen en zelfs een lift (booreiland?) Ariel, de luchtgeest en dus geslachtloos, is hier duidelijk vrouwelijk. Cali-ban, de wilde inboorling en slaaf is blijkbaar geletterd want op zijn shirt staat in vette letters het woord 'free-dom'. De gestrande edellieden uit Italië worden opgesplitst. Sebastiaan en Antonio, de intriganten en machts-gieren dragen zwart leren pakken, zo uit Fassbinders Querelle weggelopen, de overigen torsen middeleeuwse hof-kledij. Prospero declameert, de anderen spelen naturalistisch, de geesten huppelen ritmisch (choreografie Jaak van Luyth). De ene vraag verdringt de andere en verdoezelen de echte vragen: hoe maak je deze utopische droom vandaag aanvaardbaar en begrijpbaar, wat betekenen rationeel en emotioneel denken, natuur en cultuur, goed en kwaad, vrijheid en imperialisme? Al deze verhaallijnen blijven verborgen of onuitgewerkt en verliezen zich in toevalligheden, details, in één groot compromis: wij spelen maar en zien wel. De vraag 'waarom' kan bij deze produktie nooit gesteld zijn.
Pol Arias
DE STORM
auteur: William Shakespeare, vertaling : Martinus Nijhoff, groep : KNS-Antwerpen, regie : Zdenek Kraus, decor: John Bogaerts, spelers : Domien De Gruyter, Peggy de Landsheer, e.a.