Lodewijk Scheltjens

A. Gille, 1923-01


Source

Tooneelgids, 1923-01-00 pp. 1-4


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Lodewijk Scheltjens ... 1926-03-10
  2. ◼◻◻◻◻ A. Gille: Nestor de Tière... 1921-03
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30

Lodewijk Scheltjens

door A. GILLÉ

Kent ge Rupelmonde? In dit lief, ouderwetsch dorpje, met zijne smalle krunkelende straatjes met zijne lage witgekalkte visscher-en schippershuizekens, dat zich bij helder weder zoo droomerig baadt en spiegelt in de zilveren golfjes der breede Schelde), daar leeft Scheltjens van ieder gekend, geacht en bemind; daar arbeidde hij ruim vijf en dertig jaren met warme liefde, met onverdroten ijver, met taaie volharding, als onderwijzer aan de opleiding der jeugd en daar ook geniet hij thans de welverdiende rust na voorbeeldigen arbeid, daar plukt hij, in den herfst zijns levens, de vruchten van wat hij eens zaaide.

Daar ook heeft hij zijn letterkundig werk opgetrokken en wroet hij nog steeds voor 't Vlaamsch tooneel.

Het volk van Rupelmonde en omstreken : die kloeke, gezonde, openhartige, maar wegstervende visschers, die breedgebouwde, hulpvaardige schippers, de waterratten ; die stoere, ietwat ruwe, maar doorbrave kleibewerkers; die ongekunstelde boeren en die onverschrokken half beschaafde wildstroopers heeft hij ons veropenbaard in prachtiglevende beelden, zinderend van levenskracht. Dat volk met zijne eigenaardige gewoonten, met zijne aangeboren driften en deugden heeft hij ons naar waarheid geschilderd, zoo gelijk hij het heeft leeren kennen bewegend in zijn midden, zijn polsslag voelend, het oor op zijn kloppend hart rustend. In Rupelmonde leven de meeste typen, die Scheltjens ons op het tooneel voerde...

Daarom is het werk van Scheltjens zoo frisch, zoo oprecht; zoo waar en daardoor is het zoo innig volksch en Vlaamsch en wordt het zoo gretig genoten, daardoor gaat er zulke pakkende emotie en zulke begeesterende kracht van uit, daardoor is het uit te leggen dat er geen tooneelkring is in Vlaanderen, die Scheltjens niet kent en zijne werken niet voor het voetlicht leven doet.

Durvend, los van allen knellenden band, zich niet bekommerend om vriend of vijand, strevend alleen naar waarheid, omdat hij ze waarheid heette, is hij stoutmoedig rond de jaren 1890, meen ik, de baan opgegaan van het realisme die de Tière dan reeds als de ware aanwees. Met dezen en met eenige andere tooneelschrijvers heeft hij den oorlog verklaard aan den drakenrommel, die het Vlaamsch tooneel over dertig jaren nog leelijk onteerde, en daardoor heeft Scheltjens gedurende meer dan het kwaart eener eeuw medegewerkt aan de veredeling en de ontwikkeling van dat Vlaamsche volk, dat hij zoo zielslief heeft.

Wanneer wij nu van dichterbij de ruim vijf en dertig stukken nagaan, welke hij liet verschijnen, dan kunnen wij onmiddellijk bijna gansch den rommel zijner blijspelen zonder vrouwenrollen op zij schuiven als werk zonder veel kunstwaarde, dat, laat het mij uit de pen vloeien, een man met zijn talent onteert. In die spelen trekt Scheltjens het volk niet hooger op, hij zelf daalt er bij neer : fijn humor, frissche geestigheid zijn er vreemd aan, zij beoogen enkel te doen lachen... lachen met boersche klucht, met wild slaan en breken met soms dubbelzinnige toespelingen. Men zou zeggen dat het den schrijver hier niet om te doen was kunst te scheppen, maar veeleer te voldoen aan zijne onweerstaanbare behoefte tot schrijven, om aangenaam te zijn aan dezen of geenen uitgever aan een of anderen tooneelkring. Eene zaak staat vast, dat hij ze niet aan zelfcritiek heeft getoetst, want dan waren velen ervan ongetwijfeld in zijne snippermand terecht gekomen.

En nochtans zij worden gespeeld en herspeeld. « Faute de grives on mange des merles!... »

Gaarne zonderen wij daarop uit Majoor Hoogveen, een blijspel met raakgeteekende typen, een stukje waar pit in zit.

Tusschen zijne drama's zonder vrouwenrollen zijn Azouras, Booze driften en In den storm niet van verdiensten ontbloot. Booze driften is zelf te rekenen bij de verdienstelijkste werken van Scheltjens. Er worden ware karakters in uitgebeeld, de handeling is vlottend, stijgend en uitermate ingrijpend, de taal is volksch, het dialoog kernachtig en de zedeles zal op onze dagen van zedenbederf overal vruchten dragen. Ik aarzel niet te zeggen, dat ik, buiten Vergeten en vergeven, van Palmer Putman, geen moderne stukken, dat ermede kan vergeleken worden.

Doch Scheltjens uit zich vooral als kunstenaar in zijne drama's met gemengde rollen.

Naar het oordeel van velen is Wildstroopers (dr. 4 bedr.) het beste wat hij neerpende. Het is ontegensprekelijk een pakkende brok uit het leven, er zit dramatische kracht in en veel actie, het is kloek van bouw, origineel van bewerking, gespierd van taal, doch of Scheltjens ons in Braem, die verstokte wildstrooper, een mensch heeft uitgebeeld, een ware mensch, dat wil er bij mij niet in... in een mensch blijft toch een greintje gevoel over, dunkt mij. Verder kunnen wij tusschen zijn beste rangschikken : I° De leemkruier, waarin hij ons de steenbakkerswerkliê van zijne streek voorspiegelt.

2° Rivierschuimers, het leven van een volkje dat rooft en steelt zonder ommezien, echte waterdieven.

3° Visschereer, dat onlangs eene tweede verbeterde uitgave beleefde en waarin de schrijver ons den ondergang van het visschersvolkje op de Scheldeoevers zoo pakkend schetst in de lotgevallen, van Arend, die tijdens een onweer den zoon van een rijkaard redt en daarbij het gezicht verliest, doch uit eergevoel weigert van die « landrat » gelijk welke belooning aan te nemen. Het slot van dit stuk. De zelfmoord van Nora, heeft al wat inkt doen vloeien, zeker het bevredigt den toeschouwer niet en van katholiek standpunt mag een zelfmoord niet goedgepraat worden, doch wanneer men het doel dat de schrijver zich met het stuk voorstelt, en dat wij hierboven opgaven, op het oog houdt, is die spijtige zelfmoord het logisch gevolg der actie, het eenig plot.

4° Rina, een drama der heide, waarin hij ons het leven der krankzinnigen van Gheel en de toewijding hunner verplegers zoo teekenend ten tooneele voert. Met dit stuk behaalde hij in 1903 den 1e prijs in den Driejaarlijkschen wedstrijd uitgeschreven door de stad Antwerpen. Alvorens Rina te schrijven heeft Scheltjens menige reis naar het «Paradijs der krankzinnigen» ondernomen om ter plaatse personen en toestanden te bestudeeren.

5° De kwade hand, met dit werk trekt hij ten velde tegen het ingekankerd bijgeloof onzer buitenmenschen, dat reeds zooveel leed en onheil heeft veroorzaakt. Wie kent ze niet, de oude vrouwtjes, die men zoo lichtzinnig den naam van tooverheks toeslingert ?

6° Hannekenuit. Een stuk van strenge techniek waarin ons den geest van den opstand wordt getoond, die stilaan opvlamt in het hart van den verdrukten, en tevens inden persoon van Hannekenuit, de lijdzame onderdanigheid aan den dorpspotentaat uit vrees voor het oude gezag. Hadde Scheltjens in dit stuk een paar tooneeltjes vroeger het eindpunt gezet, het slot hadde erbij gewonnen en de indruk ware grooter geweest.

7° Menschwording. Met dit éénaktje kaapte de schrijver den 1e prijs weg in den nationalen wedstrijd van tooneelletterkunde uitgeschreven door de maatschappij « De Vlamingen » van Brussel in 1904. Daarin toont hij ons zoo treffend den bitteren en langdurigen strijd eener moeder tegen haar omgeving om hare kinderen een sportje hooger op te helpen op de maatschappelijke ladder, om er « menschen » van te maken te midden van half beschaafden.

8° De slet. Een spel van liefde en opoffering, zooals de schrijver zelf het noemt. In geen zijner werken is de intrigue zooveel omvattend, zoo ingewikkeld. Hier krijgen wij van Scheltjens een echt roman te genieten, gemakkelijk echter om volgen en zeer pakkend!

9° Anna Ringe, tooneelspel in drie bedrijven waarmede de schrijver in 1910 den 2e prijs behaalde in den wedstrijd uitgeschreven door « De Morgendstar » van Brussel. Door dit werk wil de schrijver bewijzen dat het kind de band is die man en vrouw bijeen houdt. Flink zijn de karakters weerom geteekend en zonder omweg gaat de schrijver op zijn doel af. Eenigen nochtans vinden dat Scheltjens hier de echte salontaal niet heeft weten te snappen en dat hij het waarschijnlijke soms wel eens geweld aandoet. Wat er van zij, de moreele strekking van het werk is lofwaardig, vooral op onze dagen, dat niet zelden het tooneel dient om het huwelijk en vooral het huwelijk met kinderen bespottelijk te maken.

Verder kregen wij nog van dezen vruchtbaren schrijver Pax hominibus, een prachtig éénaktje voor vrouwengilden; Het gouden kalf, drama in 4 bedr.; Rikke-tikke-tak, zangspel in 3 bedr., naar de novelle van Conscience bewerkt; Patria, vaderlandsch drama, in 4 bedr.; Bastiaan Stoppel, blijspel in 3 bedr.; Batavia, heldendrama der Hollandsche zeelieden in 4 bedr.

Zijn laatste woord heeft Scheltjens echter nog niet gesproken. De leus « rust, hiernamaals », schijnt hij tot de zijne gemaakt te hebben, nog steeds arbeidt hij druk voor 't Vlaamsch tooneelen nog meer dan een stuk ligt voor de pers zoo goed als klaar.

Ik heb hier vóór mij liggen, wat de geleerde critici gedurende de laatste vijf en twintig jaar schreven over Scheltjens werken : nu eens zag hij de regels der techniek over het hoofd, dan weer moet hij zijn toevlucht nemen, tot oude « trucs » om het gewenschte effekt te bereiken, dan nog was niet altijd de handeling logisch doorgedreven, dan eindelijk was de karakterteekening van zijne personen te oppervlakkig, niet genoeg uitgediept, sommigen vonden dat zijne salonstukken de gewenschte taal van het midden misten en wat meer.

Van katholieke zijde schrijft men, dat sommige toestanden, die hij ontleedt, te gewaagd zijnen dat hij soms al te ruw, is in taal en uitdrukking.

Het kan al waar zijn. -- Wie en wat is er volmaakt hier beneden!

-- doch allen kennen hem als verdiensten toe : een rechtzinnige zucht naar waarheid, -- waarheid die hij niet altijd vindt, helaas!

Trouwe weergave van 't Vlaamsche volksgemoed en volksleven, vlotte tooneeltaal, diepe, ingrijpende en boeiende dramatische actie, schrijvend met een hart blakend van liefde.

Zoo dient Scheltjens gezien te worden en dan rijst hij op, als een schrijver van beteekenis.

Mochte hij nog lange jaren in eene frissche en bloeiende gezondheid voortarbeiden en onze tooneelliteratuur met nog menig, deugdelijk stuk verrijken, tot verstandelijke en zedelijke verheffing van ons volk.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Lodewijk Scheltjens ... 1926-03-10
    scheltjens • Lodewijk Scheltjens • vlaamsch • De kwade hand • De leemkruier • Nestor de Tière • Wildstroopers
  2. ◼◻◻◻◻ A. Gille: Nestor de Tière... 1921-03
    schrijver • Lodewijk Scheltjens • volk • Hendrik Conscience • (author) A. Gille • Nestor de Tière • werken
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
    taal • (date-year) 1923 • leven • schrijver