HET VADERLAND 25-7-1980 (01)

CLAUS, HUGO

"IK ZIE DE KOPPEN AL: DOOR HOLLE ESTHETIEK GAAT WAARACHTIGEHEID VERLOREN"

MARIEKERKE - In een Vlaams dorpje, gelegen ten zuiden van Antwerpen, wordt het leeuwedeel van de opnamen gemaakt voor „Vrijdag", een Nederlands-Belgische co-produktie van Concept/Cinecentrum en Kunst en Kino. De regisseur is Hugo Claus. Het scenario is van Hugo Claus en het toneelstuk dat als basis heeft gediendis ook van Hugo Claus.

De naam van Claus heeft in Mariekerke voor enige beroering gezorgd. Zeker bij één persoon: de pastoor. Hij is nog niet vergeten dat Claus in 1969 veroordeeld is tot vier maanden gevangenisstraf en een boete van 10.000 frank omdat hij op een filmfestival te Knokke drie blote mannen had laten optreden als heilige drievuldigheid in een bewerking van het oud Nederlandse spel „Marieken van Niemeghen". En hij is ook met de inhoud van „Vrijdag", dat ruim tien jaar geleden in zijn toneelversie in première ging, op de hoogte: een vader (George) komt thuis, nadat hij in de gevangenis heeft gezeten voor een incestueuse verhouding met zijn dochter. Zijn vrouw (Jeanne) blijkt een kind te hebben gekregen, niet van hem, maar van Erik, haar minnaar. Het Vaderland roemde indertijd het stuk als „een sterk elementair drama", maar de pastoor zal zo zijn eigen ideeën hebben. Toen de opnamen begonnen drukte hij vanaf zijn preekstoel zijn parochianen op het hart om niet aan de film mee te werken. Veel heeft het niet geholpen. Het schijnt dat de bewoners in de rij staan om als figurant op te treden.

Een huis in de Omgangstraat dient als lokatie voor het huis van George. Een kleine woning, die een ernorme gedaantewisseling heeft ondergaan. Je vraagt je af waarom niet voor een decor in een filmstudio is gekozen. Plafonds zijn verwijderd, alles is opnieuw gestoffeerd om de juiste sfeer te verkrijgen. Alleen de ruimte is even klein gebleven, wat betekent dat de camera nauwelijks bewegingsruimte heeft. Om maar van de leden van crew te zwijgen. Claus: „Ik had inderdaad liever in een studio gefilmd. Het uitlichten zou bijvoorbeeld minder tijd hebben gekost. Nu moet je elke dag weer alles hiernaar toe sjouwen". De reden waarom toch op locatie wordt gefiimd is simpel: het is goedkoper, studiohuur zou meer kosten.

Direct geluid

De Omgangstraat wordt gemarkeerd door twee lampen, die oplichten als er gedraaid wordt. Een sirene zorgt voor een extra waarschuwing. „Vrijdag" wordt opgenomen met direct-geluid, wat betekent dat elke passerende auto een opname waardeloos kan maken. Het opnemen met direct-geluid is bijzonder, meestal wordt er later in de studio nageschroniseerd. Dit omdat dat veel geld en tijd uitspaart. De kwaliteit is echter altijd minder. „Vrijdag" kent nog een bijzonderheid: hij wordt opgenomen met een Panavisioncamera, die in de bioscoop voor een extra groot beeld zorgt. In Nederland is maar één Panavision-camera aanwezig, die dan ook voor deze produktie is ingehuurd.

De cameraman is er één van uitzonderlijke klasse. De Argentijn Ricardo Aronovitch heeft het camerawerk gedaan voor regisseurs als Louis Malle („Le souffle au coeur"), Alain Resnais („Providence") en Costa Gavras („Claire de femme"). Voor „Vrijdag" is een budget van twee miljoen gulden uitgetrokken. Op II december zal hij in België in première gaan, ons land zal snel volgen.

In de Omgangstraat is ook de „Reynart", het stamcafé van de crew. Tijdens de lunch hadden we een gesprek met Hugo Claus en hoofdrolspeelster Kitty Courbois. Een gesprek dat als volgt begon: Claus: „Hebben jullie nog leuke films gezien in Holland.

We hopen in december een leuke film te zien.

Claus: „O, die Nederlands-Belgische film, van die debutant, die jonge veel belovende jongen. Kom, hoe heet hij ook al weer? Schrijver, dichter, kunstschilder, toneelregisseur, toneelschrijver en filmer.

Eenzijdigheid kan u niet worden verweten. Hoe komt u aan de kennis voor het métier van cineast?

Claus: „Ik ben al heel lang met film bezig. In mijn prille jeugd heb ik perioden gehad dat ik twee films per dag zag. De grootste kennis doe je toch op door het kijken. Heel vroeg wilde ik al films maken. Mijn eerste tekst die gepubliceerd werd was een filmscript. Dat was in een tijdschrift. Het script had een experimentale inslag, maar was heel slecht hoor. Veel kennis heb ik opgedaan in Rome, waar ik de jaren vijftig drie jaar heb gewoond. Een boekje dat ik heb geschreven, een soort Libelle-achtige story is op die tijd gebasseerd. „De koele minnaar" heet het. In Rome heb ik meegewerkt aan scenario's. Het was toen de grote mode om met vier à vijf mensen aan een scenario te werken. Dat deed je dan met vriendjes en later bij de verfilming ging je naar de set. Ik heb wel eens drie maanden continue op

een set rondgehangen, bij een film van Alberto Lattuada. Practische ervaring als regisseur heb ik gedaan bij „De vijanden", een speelfilm die ik tien jaar geleden heb gemaakt en enkele korte films voor de televisie".

Bent u door bepaalde regisseurs beïnvloed?

Claus: „Ik ben beïnvloed door een heleboel mensen. Maar dat is niet altijd te merken. Bij „De vijanden" ben ik duidelijk geïnspireerd geworden door de Japanner Ozu, de maker van o.a. „Tokyo Story". Hij zet de camera neer precies op de hoogte van een zittende Japanner, en laat vervolgens dat ding maar registreren. Geen close-ups, geen rijders e.d., helemaal niets. Dat vond ik het allermooiste wat er bestond. Dat heb ik bij „De vijanden" ook geprobeerd in combinatie met een journaal- achtige stijl. Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog en het was me opgevallen bij oude filmjournaals, dat de soldaten zich bewogen alsof ze heel slecht geregisseerd waren. Als er een dode viel, dacht je: kom jongens, deze scène nog een keer over. Dat effect wilde ik ook bereiken; Ik wilde zover terug als het maar kon. Ik hou van trage en stille dingen, daar ben ik helemaal niet bang voor. Maar in die tijd vond men - zeker de Nederlanders - deze manier van filmen niet filmisch genoeg. Wat ik als nederigheid beschouwde, werd uitgelegd als armoede: als onkunde. Ik begreep niet dat mensen niet inzagen dat het een weigering was om een rijder te maken. Het was de meest adequate vorm voor een film die zich afspeelt in de Tweede

Wereldoorlog. Met onkunde of geldgebrek, zoals toen gezegd werd, had dat niets te maken".

Esthetisch

Dat onbegrip verwacht u dat bij „Vrijdag" ook?

Claus: „Ja. Alleen nu om tegenovergestelde redenen. De aanpak is totaal anders dan bij „De vijanden". Ik heb gekozen voor een cameraman, die bijna decadente plaatjes maakt. Heel esthetisch, heel ver doorgevoerd. De reden daarvoor is dat ik niet in het cliché van vele Nederlandse films wil vervallen. Gaat het over arbeiders of boeren, dan wordt er onmiddelijk een groezelige televisiereportageachtige stijl aangemeten. Dit omdat men denkt daarmee de

authenticiteit te verhogen. Onzin. Waarom mag de esthetiek niet gericht worden op de arbeider? Wat is dat voor een discriminatie. Waarom hebben de architect in een film van Antonioni en de decadente personages in de films van Visconti wél recht op een geraffineerde cameravoering en de arbeider niet? Ja, dat is toch zo. Toch weet ik zeker dat ik dat straks op mijn brood krijg. Ik zie de koppen al: „Door holle esthetiek gaat waarachtigheid van het drame verloren". Alleen als er een paar gebrekkige zoemen inzitten, is het uit het leven gegrepen. „Vrijdag" zal een paar prachtige camerabewegingen kennen, waardoor de personages zich bewegen als in een ballet. En waarom niet? Arbeiders bewegen zich net zo elegant als Hans van Manen. Natuurlijk, het is een andere elegantie, maar ik zie niet in waarom je die dan ook maar anders met je cameravoering moet benaderen".

Is dit ook de reden, waarom de film met een Panavision-camera wordt gedraaid?

Claus: „Ja ...royaal. Een arbeider moet in een Masuratti rijden, net zo goed als een bankdirecteur. Dus krijgt hij van mij Panavision..."

„Vooral Nederlanders zijn voorvechters van het weinige. Neem Mondriaan: één lijn. Neem de interieurs in Avenue.

Hier is de polder en daar is God en daartussen bijna niets, dat soort denken. Nee, dat is niets voor mij. „O", wordt er dan gezegd, hij kan zo goed schrijven, met heel weinig woorden schetst hij ...en vul dan zelf maar in. Of: „hij is heel eenvoudig". Alsof eenvoud een kwaliteit is. Eenvoud is geen kwaliteit".

Het is knap om met weinig woorden veel te zeggen.

Claus: „Het is nog knapper om met veel woorden nog meer te zeggen. Veel moeilijker. De dingen van het leven - en daar heb je als schrijver of filmer mee te maken - zijn niet in één adjectief samen te vatten. Daarom geloof ik niet in eenvoud".

Aronovitch is een cameraman met een internationale reputatie.

Ik neem aan dat hij een grote steun is wat betreft de meer technische kant van het filmen.

Claus: „Ja, maar daar is hij ook voor, dat is zijn afdeling. Wel is het zo dat ik van de technische kant meer weet dan ik laat merken. De positie van de weerloze is de beste die je kan hebben. Na een dag of drie had ik door dat als ik een voorstel deed voor bijvoorbeeld een camerastandpunt, hij precies het tegenovergestelde deed. Dus ... wat doe ik nu: ik stel datgene

voor dat ik niet wil. En dan zegt hij 'mais, non' en komt met een bocht precies terecht, waar ik hem hebben wil".

Kitty Courbois: „Dat wist ik „ helemaal niet".

Claus: „Jazeker. Hoewel het wat minder simplistisch werkt dan ik nu zeg".

Wat zijn uw motieven geweest om speciaal „Vrijdag" te verfilmen?

Claus: „Het voorstel daartoe kwam niet van mij, maar van de producent. Jaren achtereen heb ik scenario's bij het Ministerie ingediend, stelselmatig werden ze geweigerd. De producent is toen met „Vrijdag" gekomen en dat vonden ze dus wel geschikt Het is dus geen verhaal dat ik er per se door wilde duwen, maar nu ik er aan begonnen ben werk ik er uiteraard met veel liefde en overgave aan".

Afstand

Het stuk is tien jaar oud. Bent u momenteel niet allang met hele andere dingen bezig?

Claus: „Dat klopt. Ik verfilm „Vrijdag" alsof het van iemand anders is. Met afstand nemen tot wat ik zelf geschreven heb, heb ik dus geen enkele moeite. En dat is een voordeel. Wel is het zo dat ik voor het filmscenario alleen de basisgegevens van het stuk heb genomen: karakters zijn veranderd, personages hebben een totaal andere kleur gekregen. Bijvoorbeel: het karakter van Erik. In het stuk is hij de mooie jongen van het dorp, de branieschopper zou je kunnen zeggen. Mede door de persoonlijkheid van Herbert Flack, die deze rol speelt, is hij nu een veel gevoeligere, een veel weerlozere jongen geworden. Het heeft meer een kind-moederrelatie met Jeanne gekregen. De film verschilt verder met het toneelstuk in de zin dat een aantal toestanden waarover in het stuk gepraat wordt opgewerkt is tot actie-scènes. Die scènes zijn veelal teruggegrepen uit de herinneringen van George. De geschiedenis van Jules de Douanier, een mede-gevangene die half gek wordt, heeft bijvoorbeeld een vrij groot belang gekregen".

„Tachtig procent van de dialoog is herschreven. Filmdialoog kan nooit hetzelfde zijn als toneeldialoog. De afstand tussen publiek en spelers moet in het theater met meer woorden doorbroken worden dan bij film. Het fronsen van een wenkbrauw kan om een voorbeeld te geven in een film de functie van een heleboel woorden overnemen. Er hoeft minder te worden uitgelegd. Je kan meer laten zien".

U heeft het stuk indertijd ook voor het toneel geregisseerd. Is voor film regisseren leuker?

Claus: „Ik ga regisseren als het schrijven me verveelt; regisseren is voor mij een manier om vanachter de schrijftafel te komen. Film is leuker. Tuurlijk. Meer personeel, meer macht..."

Lijdt de set onder jouw machtswellust?

-Claus:-. „Dat zou je aan de slachtoffers moeiten vragen".

Kitty Courbois: „Ik heb daar wel eens last van, ja. Maar hij overdrijft zeer zeker. Ik vind dat hij ontzettend goed regisseert. Maar hij ziet alles. Dat maakt me wel eens zenuwachtig. „Moet je kijken wat jij doet", zegt hij dan. En dan speelt hij op de volle set na wat ik verkeerd doe. Of hij roept dan uit: je staat niet in een Griekse tragedie ... En daar wordt ik ontzettend zenuwachtig van. Maar aan het regisseren van de andere acteurs zie ik dat hij absoluut gelijk heeft. Wat hij ziet, zie ik dan ook. Naar een ander kijk je veel beter dan naar jezelf. Ik kan niet goed naar mezelf kijken. Hij zegt bijvoorbeeld: kind je trekt met je ogen, nou zeg ik dan: (ze trekt nu opzettelijk met haar ogen) Ik trek helemaal niet met mijn ogen ...

Claus: (lacht) Als het niet zo duur was zou je een video moeten laten meedraaien, dan zou je meteen de fouten terug kunnen laten zien.

Kitty: „Dat hebben we toch een keer gedaan. Toen zei jij tegen mij: kind je neemt geen pauzes. Nou in mijn idee was ik op vakantie, zulke lange pauzes nam ik. Bij het terugdraaien bleek dat dus niet zo te zijn. Zijn aanpak is hard, maar goed. Hij is niet snel tevreden".

Claus: „Nou is het wel zo, dat ik tegen jou ietsje harder ben dan tegen de anderen".

Kitty: „Ja, dat valt gelukkig iedereen op. Nu is het wel zo dat vrouwelijke acteurs altijd meer aandacht opeisen dan mannelijke. Mannen mogen zich log bewegen en hoeven niet op kinnen te letten (ze versterkt haar onderkin). Ja en dan ben ik nog een vrij nerveuze ... en ... dinge, erg fel enzo ... (ze stoot een glas om). Dit bedoel ik dus..."

Kitty Courbois en Frank Aendenboom hebben het stuk, zij het in andere rollen, tien jaar geleden ook op het toneel gespeeld. Heeft dit medebepaald dat ze nu weer zijn gekozen?

Claus: „Nee, dat is lekker meegenomen, maar meer ook niet. Waarom deze acteurs en geen anderen? Ik heb eindeloze testen gemaakt met heel veel mensen. Op video en op 16 mm ... Door eliminatie zijn daar de minst slechten uit komen rollen".

Kitty: „Dit bedoel ik nou. God, ik heb daar soms een last van ... Vreselijk dit soort opmerkingen"

Fantastisch

Claus: (lacherig) „Ik moet natuurlijk zeggen: ze waren allemaal fantastisch, en ik heb uiteindelijk de acteurs genomen die nog fantastischer waren. Bij de keuze had ik ook te maken met Belgisch-Nederlanse verhoudingen. Er moet een aantal Nederlandse en een aantal Belgische acteurs in. Dat heeft natuurlijk ook meegespeeld. En het toeval. Aan Aedenboom had ik bijvoorbeeld helemaal niet gedacht. Ik had een Hollandse acteur in mijn hoofd, Gerard Thoolen van het Werktheater. Tot vier weken voor de opnamen dacht ik dat hij het zou worden. Toen zei iemand die zich met de casting bemoeide: „probeer het eens met Aedenboom! Hij bleek uiterst geschikt ... (nadat de opnameleider op zijn horloge heeft gewezen als teken dat er weer begonnen moet worden) Ik heb nog niet eens tijd om mijn koffie op te drinken. Zie je hoe jachtig het leven van een filmer is?

Toch bevalt het wel? Claus: „Nu is het nog leuk. De kater komt straks, als de film klaar is. Nu kun je je nog verbeelden dat het leuk is, straks niet meer.

Kitty: (tegen Hugo) „Weet jij welke scène we gaan doen?

Claus; „Nee, maat dat hoef ik ook niet te weten. Daar heb ik personeel voor".

Kitty zegt niets, maar ze kijkt of ze zeggen wil: „Dit bedoel ik nou".

door ERIC VAN DER VELDEN