Theaterkroniek

WIM VAN GANSBEKE

Povere poging tot zelfportret

Lezers van deze kroniek en theaterminnaars, ik groet u allen zeer. Onderaan deze tekst bemerkt u ook nog mijn beeltenis. Dat is maar één deel van mijn zelfportret — laten we zeggen, het negatief, dat u moet beletten om na één van mijn sterk gekruide recensies toevallig de verkeerde op zijn gezicht te slaan. De andere kant van het portret van uw nieuwe recensent is wel wat complexer, daarenboven op de foto niet te zien en trouwens moeilijk te clicheren. Zo ben ik bv. 37 — ik lijk véél jonger, dat weet ik — en ik loop dus maar een paar jaartjes meer mee, mocht zulks u een schrale troost kunnen wezen. De Belgische staatsburger die ik — ondanks mijn ietwat noordelijke trekken — toch ben, zal u voortaan per recensie, commentaar, aankondiging, interview en foto op de hoogte houden van wat zich in het Brusselse theater voordoet en zal voordoen. Verder dient u nog te weten dat ik 52 kg weeg maar niet makkelijk omver te krijgen ben en dat ik makkelijk in staat en bereid ben om een aantal theaterprodukties bijzonder onhoffelijk te bejegenen, zoals uit onderstaande tekst al moge blijken. Ik doe mijn job van recensent en nieuwsgever over theater behoorlijk (wie het tegendeel beweert, zal ik eens opwachten in een donker steegje). Ik vraag van theatermensen dat zij, in wat hun beroep is, even consequent zijn of anders het theater met rust laten. Da's toch eerlijk?

Een auteur kan zich niet verbergen

Na deze beginselverklaring die, zoals de asse van Claus, voortdurend op mijn borst klopt, en als aanloop tot de recensie van Blauw-Blauw, jongste produktie van KVS-Brussel, momenteel op de affiche, publiceer ik hier in extenso een vraaggesprek dat ik drie weken geleden had met Blauw-Blauw-auteur Hugo Claus. Opdat één en ander duidelijk worde dient u vooraf te weten dat het uitgangspunt van "Blauw-Blauw" één van de beroemdste stukken is van de Engelse komedieschrijver Noel Coward, nl. "Private Lives".

VG :Er is een beginstadium geweest waarin u wat men noemt "vertaald" heeft. Achteraf bent u vaak veel meer gekomen tot « bewerkingen » van stukken. Zou dat betekenen dat een auteur, naarmate hij ouder wordt, zichzelf ook meer wil bevestigd zien, en dus niet meer gaat vertalen maar werkelijk stof van anderen gaat « bewerken» , naar zichzelf ombuigen ?

CL : Ik weet helemaal niet wat het met leeftijd te maken heeft. Ik heb altijd stukken bewerkt. Het is een soort hygiëne, zoals een atleet zich voorbereidt op een wedstrijd : dan gaat hij een aantal oefeningen doen, en voor mij als toneelauteur is het een zeer geschikte oefening om gewoon te bewerken. Dat heeft niets te maken met een eigen inbreng, het is gewoon het mechanisch overbrengen van wat een ander, genie gedaan heeft. En als de eigen inbreng — die er altijd is — te sterk wordt, dan noem je dat een eigen stuk, als het iets minder is, dan noem je dat een bewerking.

VG : Nochtans zegt u in een brief aan Guus Oster op een bepaald ogenblik, toen een eerste versie van "Blauw-Blauw" geschreven was, dat u plots bang wordt voor wat daar uit de bus is gekomen. Maar is die angst niet inherent eigenlijk, omdat je voortdurend in de materie van iemand anders bezig zit en daarvoor een beetje bang bent ?

CL : Ja, dat zou kunnen, maar in het geval van Noel Coward, was de materie al te armzalig. Het was te dunnetjes, het is zo specifiek Engels en zo gebonden aan de tijd en aan de taal, dat ik daar persoonlijk niets mee kon aanvangen en helaas gaat het altijd om mij persoonlijk.

VG :In diezelfde brief aan Oster beschrijft u "Blauw-Blauw" als een stuk van u en in zijn samenhang met Coward's "Private Lives" en u beëindigt de opsomming van uw bedoelingen met de opmerking : "dit klinkt allemaal nogal erg moralistisch ». Maar is een toneelauteur dan niet altijd ergens een moralist ?

CL :Ja natuurlijk. De enige goeie stukken die ik ken, hebben een hele sterke moraal en de stukken van mezelf die ik als niet zo geslaagd beschouw, zijn die waar ik inderdaad niet vrij duidelijk een bepaalde moraal uitspreek. Maar waarschijnlijk heb ik in die brief iets totaal anders bedoeld, namelijk dat ik een moraal had ten opzichte van Coward en niet tegenover mezelf.

VG : Nu gaat men er dikwijls van uit dat wat een auteur op een gegeven ogenblik schrijft, correspondeert met een soort levensgevoel dat hij op datzelfde ogenblik ook heeft. Is dat voor u het geval wanneer u een bepaalde "bewerking" onder handen neemt ?

CL : Ja, natuurlijk. Ik geloof niet dat het mogelijk is voor een auteur om zich te verbergen. Zelfs al gaat hij hele rare capriolen maken en denken « God, dit is nou een puur formalistisch iets, wat met mij niets te maken heeft», dan nog kan een beetje aandachtige lezer of toeschouwer onmiddellijk zien wat voor een levensgevoel zo iemand heeft. Ik geloof niet dat een auteur de kans heeft om te ontsnappen daaraan. Zelfs al is dat levensgevoel totaal leugenachtig en bedrieglijk, dan nog is het duidelijk te zien waar de wonde open ligt, ja.

VG : Maar wordt zo'n bewerking gekozen in functie van dat levensgevoel — misschien onbewust — of gaat het hier alleen om een "technische" kwestie ?

CL : Nee, nee, natuurlijk niet. Je kiest uiteraard een aantal gegevens, stukken, intriges die nauw aansluiten bij wat je zelf zou schrijven als je een vrij stuk zou schrijven. Je gaat niet zomaar in het wilde weg bewerken. De meeste stukken die ik bewerkt heb, hadden allemaal iets met mij te maken. Ik zou bv. nooit een Shakespeare bewerken. Dat is al compleet in zichzelf. Ook Homeros of Dante bv., daar ga ik niks aan doen. Ik ga het wel doen met mensen waarvan ik vind dat er een ruimte overblijft voor mij, dus eerder mineure auteurs, zoals bv. minder bekende Elizabethanen. Een reëel kunstwerk ga ik niet bewerken, dat is niet interessant meer voor mij.

VG : Dus toch een zelfbevestiging ?

CL : Maar, God, men komt daar niet omheen. Alle kunst is zelfbevestiging, hoe zou het anders kunnen ?

VG : Nu is er een moment geweest dat u zich over het Vlaams theater als dusdanig erg laatdunkend uitgelaten hebt. U laat nu dit stuk (Blauw-Blauw n.v.d.r.) uiteindelijk toch creëren in een Vlaams theater. Zou dat betekenen dat u het gevoel krijgt dat de theatersituatie in Nederland ook weer erg verslechterd is ?

CL : Ik heb me om te beginnen nooit laatdunkend over het Vlaamse theater uitgelaten, ik heb me wel zeer laatdunkend uitgelaten over rare excessen in de Belgische samenleving en als daar het theater onder valt af en toe, dan kan ik het ook niet helpen. Maar ik heb als dusdanig niets tegen de Vlaamse theatersituatie, natuurlijk niet. En ik blijf gewoon in Nederland schrijven en regisseren. En dat men hier mijn stukken speelt, daar kan ik alleen maar blij om zijn.

VG: U hebt nu iedere keer al de kans gekregen om in Nederland uw stukken in optimale omstandigheden te brengen. De situatie is bepaald niet meer wat ze was een paar jaar geleden in Nederland in het officiële, gesubsibieerde theater.

CL : Daarom is het ook dat ik niet meer in het officiële, gesubsidieerde theater werk. En dat ik mijn stukken in optimale omstandigheden realiseer is, dacht ik, een noodzakelijke norm.

VG : Nog even over « Blauw-Blauw » : onnadenkende lezers of toeschouwers of regisseurs zouden dat stuk wel eens als een vaudeville kunnen gaan interpreteren, wat het niet is ?

CL : Het is inderdaad geen vaudeville als daarmee bedoeld wordt het soort mechanische huis-, tuin- en keukenwerk, waarin om de twee replieken gelachen wordt met de meest banale elementen. Het heeft het schema van een komedie met hier en daar wat zonderlinge uitwassen. En de regie is, zoals altijd, belangrijk. Een stuk valt of staat met wat door de acteurs en de regisseur gepresteerd wordt. Een toneelstuk is niet een boekje wat men kan consulteren. Het gebeurt in de « vertaling» van de regisseur en als hij faalt, kan je dat niet ten laste leggen van het werkstuk, maar van de talenten of de niet-talenten van die regisseur. Een toneelstuk is zo fragiel, dat kan een totaal andere richting uitgestuurd worden.

VG : Staat er inmiddels alweer nieuw toneelwerk op stapel ?

CL : Ja. Er zijn twee toneelstukken. Eén dat deze herfst gaat in Nederland in mijn regie, en dat heet «Thuis » (1) en een ander stuk wat door Frans Marijnen zal gecreëerd worden hier in Brussel, en dat heeft het thema van Orestes... als voorlopige springplank. Het is geen bewerking, en Orestes is zozeer veranderd tegenover het eerste opzet, dat ik het ook als een eigen stuk van mij beschouw. Ik ben een heel groot bewonderaar van wat Frans Marijnen doet, dus ik heb volledig vertrouwen in die man en mijn stuk schrijf ik ook met dat in mijn achterhoofd. Ik weet dat hij het gaat doen, en daarom schrijf ik een aantal dingen in mijn stuk, die ik aan iemand anders niet zou toevertrouwen.

VG : Acht u het mogelijk om in de sport- en spektakelzaal van Vorst-Nationaal, waar Orestes zal gerealiseerd worden, een stuk serieus toneelmatig verantwoord op het getouw te zetten. Kan deze ruimte eigenlijk aangewend worden voor welk stuk dan ook ?

CL : Als het kan voor een popzanger, dan moet het ook voor toneel kunnen.

Blauw-Blauw: een moraliteit

Het verhaal is eenvoudig : het echtpaar Nand-Ivonne (directie textielbedrijf St.-Niklaas) is met vakantie in Tunesië. In de hotelkamer naast de hunne logeert toevallig (?) Ivonne's vroegere minnaar Senne (directie weverij Kortrijk), op dat ogenblik in een homosexuele relatie verwikkeld met Alex (van Tongeren, maar woont in Tunesië). Nand is de kwetsbare figuur (kan geen kinderen verwekken), die van Ivonne's verhouding afweet, maar die, uit angst voor een boerelul te worden versleten, te allen prijze wil leven « sans rancune ». Senne beweegt Ivonne ertoe er opnieuw met hem vandoor te gaan en ze vertrekken naar een hotel in de woestijn, waar na 'n paar heftige liefdesnachten. Nand en Alex komen opdagen. Confrontatie Nand-Senne. Nand-Ivonne, Senne-Alex. Een confrontatie die voor het hele zootje, met zijn zogenaamd vrijgevochten moraal uiteindelijk behoorlijk wat blauwe plekken oplevert, gedreven als ze worden door een streven om de diepere verlangens, die er nog altijd zijn, gestalte te geven. Nand en Ivonne keren terug naar België, Alex trekt terug naar zijn Arabische vriend, Senne blijft alleen achter en pleegt de zelfmoord waarmee hij dreigde uiteraard niet. Alles wordt "blauw-blauw" gelaten, er is geen oplossing, geen antwoord, enkel een voortzetting van levens, die mekaar een moment geraakt hebben en een kortsluiting maakten waaruit dit stuk geboren is. Doek.

Voor wie vorig seizoen de vrije produktie van dit stuk zag in Claus' eigen regie en met in de rolverdeling Fons Rademakers, Ellen Vogel, Guus Oster en Cas Enklaar, waren de verwachtingen t.a.v. deze KVS-versie hoog gespannen. Laat ik dan maar meteen zeggen dat aan deze verwachtingen voor het grootste deel wordt beantwoord en dat een uiterst moeilijke opdracht hier tot een meer dan behoorlijk einde werd gebracht. Vooral de regie wordt hier voor zware problemen geplaatst. Niet te vergeten dat Claus « Blauw-Blauw » schreef op de huid van de Nederlandse acteurs warmee hij het stuk creëerde, en in de personages heel perfide een aantal persoonlijke hebbelijkheden en karaktertrekken van de acteurs inbouwde. Daarenboven staat Claus zelf het dichtst bij zijn eigen bedoelingen en hij regisseerde. Duidelijk dat dit voor een andere regisseur met andere acteurs een enorm waagstuk is. En voor wie de Nederlandse versie zag, werkt de aanloop van de vertoning dan ook heel bevreemdend : achter elke KVS-acteur zie je zijn Hollands pendant staan. De KVS-bezetting, geprojecteerd en doorgelicht tegen de schaduw van de Nederlandse voorgangers in dit stuk, levert een aantal duidelijke en bevreemdende verschillen op, waar je eerst wat onwillig tegenaan kijkt. Tot je plots beseft dat het niet anders kan, dat Claus het ook zo gewild heeft. Wie het stuk speelt, het moet door de regie zo omgebogen worden dat het achtergrond en hebbelijkheden van de gebruikte acteur, duidelijk mee inbouwt, dat het die acteur eigenlijk volkomen naakt zet tegenover het publiek. Dat heeft regisseur Kris Betz heel goed begrepen en zo maak je mee dat, dank zij de schaamteloze schriftuur van Claus, Nand Buyl, Ivonne Lex, Senne Rouffaer en Alex Cassiers in grote mate zichzelf als mens staan te spelen. Een auteur kan zich niet verbergen, zegt Claus, maar de acteur in dit geval ook niet. Wanneer je dat gaat beseffen, weet je meteen dat geen enkele voorstelling van dit stuk ooit met een andere zal kunnen vergeleken worden. Claus schrijft « Blauw-Blauw », een komedie, waarin menselijke verhoudingen verduwd en vertrokken worden, elke richting uit gestompt, met de eindconclusie dat alles «blauw-blauw» blijft, maar dat de confrontatie niet nutteloos was, want dat ze bij eenieder blauwe plekken achterlaat, die achteraf een nieuwe moraal zullen moeten bepalen, en in dat schrijven dwingt hij tegelijk de acteur tot een confrontatie met zichzelf, tot een zich bloot exhibitioneren voor het publiek en tot een confrontatie met het stuk, waar die acteur allicht ook niet zonder blauwe plekken uit te voorschijn komt. Dat is de hele koorddanserij. In deze KVS-versie heeft regisseur Betz, in een knap decor van Etienne Hublau, bijzonder goed gestalte weten te geven aan deze wat pijnlijke zelfreiniging. En het is heel boeiend om te zien hoe hij erin geslaagd is aan zijn acteurs hun eigen ik te ontfutselen, het hen voor te houden, het hen terug te geven en het hen dan opnieuw te laten spelen. Er blijkt alleen dat Claus zelf zijn acteurs nog dichter op hun huis gezeten heeft, maar dat deert niet voor wie de Hollandse voorstelling niet zag en hier geconfronteerd wordt met een erg goeie Nand Buyl, en een Ivonne Lex, Senne Rouffaer en Alex Cassiers op hoog peil en onder hoogspanning. Rouffaer gaat in deel twee wel eens over de schreef van zijn personage, het koele maar juiste acteren van Ivonne Lex had in het slotgedeelte misschien wat mogen bijgestuurd worden, van Cassiers verwacht je een tikkeltje meen contrast in zijn personage voor en na de botsing en deel twee vertoonde een paar inzinkingen te wijten aan onzekerheid, maar die er in verdere vertoningen wel automatisch zullen uitgaan. Allemaal vrij onbelangrijke foutjes in deze boeiende hoog gestemde en zeer homogene voorstelling. De enige serieuse vlek is een technisch onaanvaardbare gevechtsscène in deel twee. Dat zullen we in Vlaanderen blijkbaar nooit leren.

(1) De Belgische première van deze vrije produktie heeft kort na de première in Nederland plaats in het Kultuurcentrum van Oudergem en dit op initiatief van de Oudergemse kultuurraad.