Warm en koud onder regie van Hugo Claus

FERNAND CROMMELYNC, Franstalig Belgisch toneelschrijver, is wat in vergetelheid geraakt, maar Hugo Claus heeft een grote verering voor hem. Zijn laatste stuk "Warm en koud, of de van mijnheer Doem" heeft hij bewerkt en geregisseerd, zaterdagavond geeft de andse Comedie daar de prmière van. .

"Wij hadden eetst "Les Amants Puérils" zullen doen, zegt Hugo Claus, maar Karel Jonckheere had daar de vertaalrechten van en toen was ik niet meer geïnteresseerd. Ik wil meer met een stuk doen dan het regisseren, want een beroepsregisseur wil ik niet zijn. Ik vind "Chaud et Froid" trouwens veel boeiender, minder symbolisch ook dan het andere. Na zijn laatste stuk heeft Crommelync nog bijna veertig jaar geleefd — hij is ruim tachtig jaar geworden — maar niets meer geschreven, omdat zijn stukken vielen. Hij was een teleurgesteld en verbitterd man."

- Het publiek hield er niet van?

Zijn "Cocu Magnifique" uit 1920 was zijn enige echte succes. Het is nu wel te zien, waarom "Warm en Koud" in 1934 niet kon aanslaan. Je kunt er niet gemakkelijk zicht op krijgen als op een eenheid, zoals het publiek toen gewend was. Er zijn twee thema's in, dat van de jaloerse vrouw, en dat van het ontstaan van een idee. Die thema's zijn niet met elkaar verweven, zij liggen tegen elkaar aan, ze zijn ook niet uitgewerkt. En dat juist interesseert me, dat niet alle draadjes afgeknoopt zijn. Maar u moet eerst wel iets meer van het stuk weten. De jaloerse vrouw is mevrouw Doem, die zelf nogal ruim in haar minnaars zit. Zij ringeloort ze nogal, wat hen dol maakt. Op de dag, dat haar man sterft — in het begin van het stuk al — ontdekt zij, dat hij een minnares had, want die verschijnt dan opeens aan zijn sterfbed. Dat maakt haar achteraf heet van jaloezie, alhoewel haar man dan al koud is. Het tweede thema is dit: het dienstmeisje heeft, zegt zij, de stervende mijnheer Doem een paar keer horen : "Ik heb een idee..." Daar spitsen de minnaars van mevrouw Doem de oren bij, terwijl de jaloezie van mevrouw Doem zich verder ontwikkelt, krijg je bij fragmenten te horen dat zich uit die idee, waarvan niemand weet wat zij inhoudt, een hele beweging ontwikkelt, met secties en afdelingen en demonstraties, waarbij de schim van mijnheer Doem gezien wordt.

Elegant

- Het lijkt soms op Feydeau?

"Het heeft elementen van het boulevard-theater, zeker, en ik vind Crommelync een soort voorloper van het absurdistisch theater. We spelen het ook in twee stijlen. Waar de idee ter sprake is grotesk, de liefde en de jaloezie geraffineerd, als een elegante comedie. Dat laatste is iets dat zeker niet in de mode van het ogenblik ligt. Het is een zeker manierisme, dat, vind ik, in het theater hoort, en dat dan doorbroken wordt door iets heel animaals of reëels. Ik hoop dat het gezien wordt als het hanteren van een bepaald stijlmiddel, al begrijp ik dat ik er wel een groot risico mee loop."

— Er zijn dus een paar bekende elementen in. Toch is het geen soort toneel waarvan je kunt zeggen: het lijkt op dat of op dat.

"Nee, dat directe, dat abrupte kom je zelden tegen. Het is eigenzinnig toneel. Het stelt de dingen, het ontwikkelt ze niet, werkt ze niet af. Het spel bestaat uit vrij korte scènes, het is een reeks kleine electro-shocks. Mevrouw Doem draagt haar jongste minnaar op de minnares van haar dode man te pakken als zij binnenkomt. Als zij binnenkomt pakt hij haar ook, zonder psychologische uit werking of ontwikkeling. Hij grijpt haar gewoon. De ontwikkeling van die idee gebeurt buiten het toneel. Er komen nu en dan berichten over binnen, momentopnamen, zodat de ontwikkeling zich schoksgewijs lijkt voltrekken. Het is ook steeds of warm, of koud, of traag of snel. Crommelync was een goed schrijver, omdat wat hij schreef nooit lauw is. Zijn stuk is ook niet opgeroepen uit het gewone leefklimaat. Het wil de storingen, contrasten, kortsluitingen in de menselijke psyche laten zien. Het is zeer anti-realistisch toneel, zonder dat het echt gemaakt aandoet".

— Wordt Crommelync nog gespeeld?

"Weinig, maar ik geloof wel dat er een revival voor hem zal komen".

— Waar dan? In Frankrijk? Of eerder in Duitsland?

Moddervoeten

"Eerder in Duitsland, denk ik. De fransen hebben liever hun eigen élégance. Crommelync had die ook wel, maar met rare rauwe brokken en een sterke vitaliteit, niet dat redelijke. Hij loopt door iets heel helders met moddervoeten, en dat is wat mij aantrekt".

— Wil Hugo Claus, werkend met toneel, iets aan zijn kijkers overbrengen, iets meedelen?

"Ik heb niets mee te delen. Ik vertel iets. Werkend met de middelen, die ik daarvoor onderhanden heb, ontdek ik wat ik te vertellen heb. Als ik iets weet of voel, heb ik geen behoefte meer om het om te zetten in vormen, want dan weet ik het al. Ik wil op avontuur uit, telkens andere dingen doen, geen eigen domein hebben, blijven ontdekken. Misschien is dat escapisme, angst voor de werkelijkheid, mezelf niet durven blootgeven. Ik weet het niet." Ik denk dat het meer mijn behoefte aan spelen, is, aan risico's nemen. Ik weet niets, ik zie wel."

ANDRÉ RUTTEN