DERDË PROGRAMMA

uitz, 23/10/66

AUTEUR EN MAATSCHAPPIJ

DERDE PROGRAMMA

AUTEUR EN MAATSCHAPPIJ (l)

FDV: Vandaag; Auteurs en Literaire Manifestaties. In de negen uitzendingen van de reeks: Auteur en Maatschappij zult U de stemmen horen van auteurs die instemmen met of pretesteren tegen bepaalde zaken en regelingen omtrent de literatuur. Een dergelijke uitzending is geen objectieve resultante van een objectieve enquête. Dit is onmogelijk. Waarom deze en niet gene auteur, is een niet rechtstreeks te stellen of te beantwoorden vraag. Daarenboven hoeft te worden benadrukt dat geen enkel uitspraak van om het even welke auteur weergegeven wordt zoals zij tijdens de interviews naar voren kwam. Het merendeel der antwoorden is gelicht uit gesprekken die van tien minuten tot drie uur duurden en bijgevolg is de enige authenciteit die van de klank.

Vlaanderen is een land van schrijvers. Percentueel gezien bloeien literaire tijdschriften, dito manifestaties en dichtbundels in eigen beheer nergens zo welig als bij ons. Wat er van de schrijvers terecht komt in de opeenstapeling van publieke manifestaties en vooral in een zogenaamde culturele manifestatie als een boekenbeurs is het onderwerp van deze eerste uitzending. De auteurs die hierover hun mening laten horen heten; Jos vande Loo, Jan Diels, Piet Van Aken, Ivo Michlels, Gerard Walschap en Hugo Claus. Zonder uitzondering benadrukken zij het feit dat een auteur slechts rekenschap verschuldigd is aan het blad witte papier en niet aan het publiek dat tijdens manifestaties opduikt. In Vlaanderen kennen wij als voornaamste hiervan de Poëziedagen te Melse, de dagen van de drie officiële tijdschriften, namelijk de Dietse Warande en Belfort, de Vlaamse Gids en het Nieuw Vlaams Tijdschrift, daarnaast sporadische manifestaties zoals onlangs: Poëzie in het Paleis of lezingen van bepaalde fondsen, middagen van de poëzie en avant-garde manifestaties hier en elders. Ivo Michlels zegt hierover:

I.M. : - " Wel, ze schijnen een noodzakelijk kwaad te zijn: hoe langer hoe noodzakelijker en hoe langer hoe kwader. Het rampzalige is dat de moderne communicatiemiddelen meebrengen dat steeds meer en meer van de schrijver geëist wordt dat hij zich vertoont op het podium. Nu weet ik wel dat ik daar tot nogtoe zeer veel aan toegegeven heb om allerlei subjectieve en sentimentele redenen, maar ik zou uit de grond van mijn hart wensen er nooit meer te moeten aanwezig zijn."

- " Waarom?"

- "Omdat ik vind dat de plaats van de schrijver niet op het podium is. De plaats van de schrijver is in zijn werkkamer, in een zekere afzondering."

Dit sluit volledig aan bij de mening van Gerard Walschap:

G.W.: - "Letterkundige manifestatie daar ben ik persoonlijk, door mijn overtuiging en door mijn karakter, radikaal tegen. Ik vind dat literatuur alleen bestaat in datgene wat geproduceerd wordt door de letterkundige die aan zijn tafel zit en schrijft, maar ik erken van de andere kant dat het feit bestaat dat uit het schrijven allerlei organisaties gevolg zijn en ik zal niet betwisten dat die geen maatschappelijke invloed uitoefenen. Ik twijfel er niet aan dat die belangstelling wekken voor de literatuur, ook belangstelling voor de auteurs en ik zou niet wellen dat om mijnentwil, om mijn persoonlijk standpunt die dingen afgeschaft of verminderd of gedwarsboomd worden."

Elke literaire manifestatie heeft een verleden dat, hoe dan ook, in de herinnering van de deelnemers blijft gegrift. Zegt Piet Van Aken:

PVA: - " Wel, ik heb wel een paar van die literaire manifestaties bijgewoond, ik moet daar voor teruggaan een hele tijd in het verleden, hoor, want dat was '45, '46 als ik mij niet vergis en dat ging dan om de poëziedagen, in die tijd nog gehouden in Merendree en ook de dagen van de Vlaamse Gids in Oostduinkerken. Het is altijd een opmerkingswaardig feit hoe de fysieke aanwezigheid van iemand grondig kan verschillen van het beeld, de image die ge uzelf vormt van een briefwisselaar b.v., maar ik weet toch niet, hoor, of dat eigenlijk meewerkt om iets wezenlijks bij te brengen tot het echte contact tussen schrijvers en derhalve ook tot de literatuur zelf. Literatuur is tenslotte toch altijd een kwestie van eenzaamheid en van te werken voor uzelf en het enige contact dat de schrijver daarbij op het oog heeft is, meen ik, dan toch altijd de lezers en niet de collega's."

Hugo Claus sluit hierbij aan:

HC: - " Toen ik jonger was, toen ik een jaar of vijftien was, ben ik een paar keer naar de Poëziedagen van Merendee geweest en dat was wel een verukkelijke sensatie, dan zag je de heer Johan Daisme op een motorfiets binnenkomen. Dat vond ik heel plezierig. Sedert die tijd doe ik er praktisch niet meer aan mee. Integendeel die Leievaarten en die Demervaarten en die Scheldevaarten maken me onnoemelijk treurig. Maar dat zal waarschijnlijk aan de kwaliteit van de deelnemers liggen."

De vijfde stem is van Jos Vande Loo:

JVDL: "Ik doe er niet zo graag aan mee. Meestal is het voor de schrijver een karwei en meestal is ook, laat ons zeggen het belang voor de literatuur of het belang voor de schrijver eigenlijk maar heel twijfelachtig."

Er is op dit punt een grote tegenstelling tussen wat we zullen noemen de gevestigde auteurs, die hun uitgever, hun naam en hun publiek achter zich voelen en de jongere schrijvers die, misschien precies bij gebrek aan echo's over hun werk, contact zoeken met toehoorders, evenzeer als met lezers. Wie tijdschriften leest zoals "Heibel", "Het Cahier X", "Mep?", "Daele?", e.a. merkt op dat deze literaire cenakels erop aandringen een plaats te krijgen op boekenbeurzen, dagen van dit en dat of om met Piet Van Aken te spreken, manifestaties met lange naam. Onder het impuls van een groep Antwerpse jongeren wordt trouwens weldra een contramine-boekenbeurs ingericht, die protesteert tegen het feit dat uitgaven in eigen beheer op de officiële boekenbeurs niet tegenwoordig kunnen zijn. Jos Vande Loo zegt hierover:

JVDL: - "Het is in ieder geval zo dat de mensen heel veel moeten verkopen om uit hun kosten te komen. Zo dat zij het veel meer als een publiciteit gaan beschouwen, publiciteit die het boek in Vlaanderen nog altijd nodig heeft, want er zijn nog heel veel huizen die geen boekenkast hebben. Men zegt vaak: er zijn teveel boeken, maar het is geoon: er zijn te weinig boekenkasten, dat is het probleem. Ik geloof dus dat het nodig is maar wat de financiële kant van de zaak betreft is het zo dat alleen maar en dat is dan in dit geval wel te begrijpen alleen maar firma's die dus financieel een beetje sterk staan kunnen deelnemen aan zo'n boekenbeurs. Aan de andere kant, ik weet niet of ik daarop vooruit loop op één of andere vraag, is het zo dat bepaalde mensen dus misschien niet in aanmerking kunnen komen. Ja, ik bedoel b,v. mensen die in eigen beheer uitgeven en zo, die hebben natuurlijk geen kans om daar hun boekenproductie tentoon te stellen en misschien moet daar vroeg of laat wel een oplossing voor gezocht worden want ook mensen die een eigen bundel uitgeven, die debuteren, die zouden eigenlijk kans moeten hebben om aan het publiek te worden voorgesteld."

FDV: De meeste mensen halen een smalende neus op voor uitgaven in eigen beheer. Zij vergeten misschien dat Hugo Claus, Gust Gils, Paul Snoek en Gerard Walschap ook op een bepaald moment in hun carrière verplicht waren uitgaven in eigen beheer te brengen.

Hierover dhr Wouters, voorzitter der vereniging ter bevordering van het Vlaamse boekenwezen:

Dhr.W.: - " Er is ook een contramine boekenbeurs. We verkeren precies in dezelfde positie als diegenen die nu de contramine beurs in Antwerpen oprichten. Wij zijn in contramine al meer dan dertig jaar met de apathie van een zeer groot publiek: ik hoef het U niet te vertellen. We zijn dus ergens volledig akkoord wat dit betreft. U tweede vraag: het zou inderdaad bijzonder jammer zijn mocht een groot talent, door het feit dat men niet op dit ogenblik direct kans krijgt vanop die beurs te komen zou mogen verloren gaan, maar ik geloof niet dat zulk talent, wanneer het werkelijk bestaat al dan niet kan slagen door het al dan niet deelnemen aan een beurs. Men hoeft naar de beurs niet op te kijken als het al het enige, wat er kan gemaar niettemin we hebben het vorig jaar aan bepaalde van die jongens gezegd, die jongens zijn komen vinden op de beurs. We hebben gezegd: het is nu niet het ogenblik, maar wanneer de manifestatie voorbij is, kom ons opzoeken en kom met ons praten, laten we samen zoeken naar een oplossing daarin, laten we trachten van U ergens een plaats te verzekeren. Ze hebben het waarschijnlijk nog niet kunnen doen maar onze deuren staan nog altijd open om die jongens te ontvangen en daarover te spreken. Wij mogen het inderdaad niet op onze het mag niet onze verantwoordelljheid zijn dat, indien er werkelijk talent mocht onder schuilen, mede ergens een deel door onze schuld zou verloren gaan."

FDV: De boekenbeurs doet iets, ook voor de jongeren. Voor sommige jongeren doet zij zelfs net iets teveel. Een uitgeverij die een anthologie brengt voor jongerenpoëzie voorziet een manifestatie waarbij de opgenomen jongeren hun poëzie komen voorlezen. De dichter Jan Diels, die misschien tot nutoe meer bekend is als vertaler van moderne toneelstukken heeft hierop blijkbaar wel iets aan te merken:

JD: - "En nu schijnt het dat er een zekere firma Manteau mij daar uitnodigt of mij daar gewoonweg op de affiche zet om een voorlezing te houden. Ik vind dat heel sympathiek van die mensen, maar ik zou het nog sympathieker gevonden hebben als die mij vooraf geraadpleegd hadden."

FDV: En hiermee zijn we meteen beland in de reeks van pessimistische commentaren.

Over boekenbeurzen zegt Ivo Michiels o.a:

IM: - "Ik geloof, tenminste ik heb altijd geloofd in de zeer grote pedagogische waarde van de boekenbeurzen en ik heb altijd een grote waardering gehad voor de inspanningen van de boekhandelaren en van de uitgevers voor de verspreiding van het Vlaamse boek en ik heb ook altijd gemeend dat ik daar mijn steentje bescheidenerwijze moest toe bijdragen. Maar de situatie is wel bijzonder pijnlijk aan 't worden. Moest ik op alle vragen die mij vandaag toestromen om ergens present te zijn, om boeken te tekenen, om lezingen te houden, dan zou ik, zelfs moest ik mijn werk dat ik doe om den brode volledig opgeven, zelfs dan zou ik niet eens de tijd hebben om mijn normale correspondentie af te werken, laat staan dat ik nog de tijd zou hebben om voor mijzelf één letter op papier te zetten."

FDV: Er is niet alleen accaparatie van auteurs door de eisen van de inrichters. Ook deze inrichters zelf hebben af te rekenen met talloze moeilijkheden. Om ons te beperken tot b.v. de Antwerpse boekenbeurs; de standplaats wordt verhuurd tegen ongeveer zevenhonderd vijftig frank per vierkante meter, dus ongeveer dertig duizend frank voor een behoorlijke stand. Deze stand wordt gehuurd door uitgevers of boekhandels, die uitgeverijen vertegenwoordigen. De kosten van verlichting, extra personeel en verzekering brengen dit initiale bedrag op ongeveer vijftig duizend frank. Hierover dhr. Wouters:

Dhr.W.: - "Er is aan de beurs materiële inrichting verbonden. Er is de publiciteit te maken, er dient aan andere materiële dingen te worden gedacht. Er moet gewoon verlichting en verwarming zijn, er is inzet van werkkrachten allerhande. Dat vraagt dus betaling, men kan daar niet onderuit. Die mensen zijn geen cultuurwroeters en die wensen bezoldigd te worden voor het werk dat zij presteren. Vanzelfsprekend hoeft er dus door de deelnemende uitgevers betaald te worden volgens de stand die zij wensen in te nemen. Men komt daar niet onderuit.

FDV: Dit is niet alles. Een boek van honderd frank wordt normaal op de volgende basis verkocht. Drie en twintig procent productiekosten. Tien procent voor de auteur. Drie en dertig procent voor de boekhandel. Drie en dertig procent voor de uitgever. Op een roman van honderd frank waarvoor hij misschien jaren heeft gezwoegd wenst de schrijver tien frank. Zes en zestig frank gaan daarbij naar de exploitanten.

Op een boekenbeurs verkopen de uitgevers nu rechtstreeks aan het publiek en strijken zij zes en zestig frank per honderd op. De auteur krijgt nog steeds niet meer dan tien ten honderd. Hierover dhr. Wouters

Dhr.W.: - "Wat nu de percentage betreft die de uitgevers daar precies opstrijken en over de onregelmatige verdeling daarvan, het is een materieel ik wil daar liever niet op ingaan maar ik zou toch willen onderlijnen dat, er wordt nu over het instituut boekenbeurs gesproken alsof het iets vanzelfsprekend zou zijn, omdat het in alle eeuwen zou bestaan hebben. Men zou eigenlijk eens moeten kunnen vaststellen en dan pas conclusies trekken wat er zou gebeuren wanneer er geen boekenbeurzen mochten zijn."

FDV: Om zijn tien procent te verdienen moet de auteur daarenboven extra prestaties leveren, zoals voorlezen, debatteren, boeken tekenen. Zijn winst is gering, Ward Ruyslinek heeft daar verleden jaar reeds tegen geprotesteerd. Dit jaar stelde hij trouwens voor de boekenbeurs een beetje op te fleuren door een Miss Boekenbeurs te verkiezen. Maar ook de uitgever moet extra-prestaties leveren. Hij geeft een catalogus uit. En soms, zoals dit jaar gebeurt met de uitgeverij "De Bezige Bij" publiceert hij voor de boekenbeurs een speciale publicitaire pocket. Bij de Bezige Bij is dit jaar Elf uit Vlaanderen, voor twintig frank een anthologie van de elf Vlaamse auteurs die bij de Nederlandse uitgever gepubliceerd worden. Het is een alleszins toe te juichen initiatief. Over de complese situatie, eerst de stem van Gerard Walschap:

GW: - "Ja, ik heb de boekenbeurs weten beginnen. Ik heb nog de tijd gekend dat er geen boekenbeurzen bestonden en ik meen altijd ondervonden te hebben dat die boekenbeurzen, zoals ik daar zei over het verenigingsleven en andere uitingen van de literatuur naar buiten, dat die boekenbeurzen wel een gunstig effect gehad hebben op de verspreiding van het boek. Of dat beter kan gedaan worden dan het tot nutoe gedaan is? Ik geloof dat er elk jaar een verandering is en elk jaar ook een verbetering wordt aangebracht, maar ik heb mij daar niet genoeg mee bezig gehouden cm een klaar en persoonlijk standpunt daartegenover in te nemen."

Na Walschap, Jos Vande Loo:

JVDL: - "Kijk, men moet de Boekenbeurs niet direct zien als een uiting van kunst of van grote artistieke bedrijvigheid, een boekenbeurs heeft over het algemeen een ander doel, namelijk de drempelvrees van het grote publiek laten overwinnen, veel mensen zijn bang om een boekwinkel binnen te gaan omdat ze dan geconfronteerd worden met een massa boeken, een massa geleerdheid. Ook vaak met mensen die in een boekwinkel staan en zichzelf dus een pakje van wijsheid aanmeten. Maar in een boekenbeurs kan iedereen binnenlopen. Nu is het zo dat die mensen daar niet direct komen om grote literatuur te kopen, heel vaak kopen ze gewoon lectuur, leesvoer en zo, maar dat moet er ook zijn. Ik vind dat goed, ik vind dat fijn dat mensen dus ergens beginnen te lezen, want geleidelijk gaan ze naar een hoger peil, geleidelijk stellen zij zelf meer eisen aan hun lectuur. En dat vind ik dus goed. Op lange termijn is dat voor de kunst, voor de literatuur dus goed, maar het directe resultaat is niet zo belangrijk."

Piet Van Aken meent hierover:

PVA: - "Wel, ik geloof dat, zoals bij vele zaken, de waarheid ergens in het midden ligt. De boekenbeurzen, zoals wij die hier kennen, nietwaar, en die grondig verschillen van de opvattingen in Nederland, waar we de "Boekenweek" kennen en waar, meen ik, in hoofdzaak de boekhandels ingeschakeld worden, terwijl ze hier in Vlaanderen op het praktisch plan eigenlijk al die dagen uitgeschakeld worden, dat dus de waarheid een beetje in 't midden ligt. Er zijn auteurs die geweldig gediend worden door deze boekenbeurzen, ik denk b.v. aan de schrijvers of tekenaars van kinderverhalen en zo, die wij al lang kennen als strips in de kranten en schrijvers van populaire werken, waarvoor ik geen namen zal noemen en schrijvers ook van wat ik noem gelegehheidsboekje, die meer van de commerciële zin van de uitgever getuigen dan van dezer noodwendigheid; ik denk ook aan de serie die uitgegeven wordt, ingegeven door het succes dat het onderwerp op de T.V. gekregen heeft. Wat de andere kant dan van de waarheid betreft, dat is dat de meeste schrijvers hebben niet zoveel nut, trekken niet zoveel nut uit de boekenbeurs, maar de boekenbeurs is, meen ik, in de eerste plaats nuttig voor de vereniging met de lange naam, die zich bezig houdt met het commercieel uitvoeren van een groot gedeelte van het proces waarvan het schrijven, door de schrijver een klein en, ik meen, te weinig gewaardeerd onderdeel uitmaakt, dit wil zeggen dus het verspreiden en het aan de man brengen van wat de schrijvers geschreven hebben. Ik geloof dat het Walschap geweest is die al herhaaldelijk gewezen heeft op het verschijnsel va, de devaluatie van de schrijven in dat proces, ik wil zeggen dus van het neerschrijven van ervaringen of van die verbeelding en het uiteindelijk op de markt brengen van een boek, dus het gedrukt resultaat ervan."

Hugo Claus zei iets scherper:

HC: - "Ik heb niet gemerkt dat na een boekenbeurs in één keer het literatuurminnend Vlaanderen zich op mijn boeken stortte. Alhoewel, als ze ingericht worden lijkt me dat dan toch vanwege de uitgevers een bepaalde zet. Indien ze daar niet aan verdienen, dus indirect niet mijn literatuur steunden, zouden ze dat niet doen en sinds ze dat nu al jaren doen moet er toch ergens een voordeel zijn. Als auteur zelf heb ik natuurlijk wel profijt en baat dat een aantal mensen mij lezen, maar om b.v. daar zelf als een paljas te gaan staan dat lokt mij helemaal niet. Wat is de taak van een auteur? Goeie boeken schrijven? Indien hij om zijn uitgever te behagen en zichzelf ook indirect, daar gaat optreden, dan lijkt het mij maar redelijk dat de auteur daar extra-verdiensten aan heeft."

En wat de percentuele verdeling betreft van de verkoopsgelden en om te eindigen nogmaals de stem van Hugo Claus:

HC: - "Indien op een Boekenbeurs het percentage, dat normaal aan de boekenverkoper gaat, uitgeschakeld wordt en terecht komt bij een uitgever, enfin dan moet ik wel met klem protesteren tegen zulke praktijken, want het lijkt mij dat de enige die bij die boekenbeurzen zou moeten profiteren, de auteur is. Nu moet ik erbij zeggen dat ik in om het even welke omstandigheid altijd zeg dat de auteur meest moet profiteren."

(Klank)

FDV: Dit was het eerste deel van "Auteur en Maatschappij". Volgende maal hoort U een uitzending over auteurs en de reacties die zij van hun lezers ontvangen.