AVENUE VLAAMSE VISIE

Meer dan 25.000 AVENUE's vinden elke maand hun weg naar Vlaanderen. Niet voor déze lezers, wèl voor ons viervoudig groter Nederlands publiek introduceren wij deze nieuwe rubriek. Zij die ons ginds zo goed blijken te verstaan, willen wij hier gaarne beter en persoonlijker leren kennen.

In heel Vlaanderen is er geen enkel auteur uit heden en verleden aan te wijzen die zoveel sterke gedichten, toneelstukken en romans heeft geschreven als Hugo Claus. Zijn werken worden evenwel meer door buitenlanders gewaardeerd dan door zijn eigen landgenoten. Het is bijgevolg zeker niet dank zij Vlaamse centen en/of Belgische staatssubsidies dat Claus in Nukerke bij Ronse een bouwvallige boerderij tot een verrukkelijke residentie kon transformeren. Dit verblijf en de daarbij horende meer dan zesduizend vierkante meter grond, de binnenkoer, de boomgaard, het terrein om pétanque te spelen, de kalkoenen, etc. heeft hij beslist niet gestolen. Deze woonst (Ten Hole 16, Nukerke, prov. Oost-Vlaanderen, België) is het versteende bewijs van zijn sentimentele gehechtheid aan de Vlaamse contreien. En ofschoon hij een rasechte Vlaming is, is dit nog geen reden om er te blijven hokken. Er zijn namelijk in de historie meer rasechte Vlamingen aan te wijzen die in Vlaanderen de tafels van vermenigvuldiging leerden en elders zonder heimwee hun ambities realiseerden.

— Voor ons gevoel hang je hier zo maar te zweven. Stel je voor dat je het zou moeten stellen met de verkoop van je boeken in Vlaanderen. Dan zou je er niet wonen.

— Neenee (zegt Claus), eerder in Merksplas (1). Maar wat je zegt is niet alleen op mij toepasselijk. Het zelfde geldt bijvoorbeeld ook voor Hugo Raes. Er worden van hem ook minder boeken in Vlaanderen verkocht dan in Nederland. Het enige verschil bestaat erin, dat ik het al iets langer ervaar. Het is een algemeen probleem.

— Kortom, in Vlaanderen worden sommige schrijvers niet gedragen door hun volk. In de communistische landen, dat is het andere uiterste, zorgt de gemeenschap ervoor dat de schrijvers zich zonder zorgen aan hun taak kunnen wijden.

— De verhoudingen liggen helemaal anders, want...

— Je bedoelt dat ze geen vrijheid hebben — denk maar aan Sinjawski en Daniël — en dat ze sociaal-realistisch moeten wezen?

— Bepaald niet, de partijgeest is de laatste tijd aanzienlijk gewijzigd in dat opzicht. Ik denk aan André Vozznesensky, die voordrachten geeft van zijn werk dat duidelijk surrealistisch is. En Pasternak is, zonder de partijlijn te volgen, niet meer vervolgd geworden dan een communistisch schrijver in de Verenigde Staten.

— Goed, maar jij leeft in Vlaanderen, in België. Zou je het goed vinden als men hier de schrijvers van staatswege begon te bezoldigen?

— Natuurlijk. Waarom niet? De staat bekostigt het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek, de musea. Het zou normaal zijn als de staat ook een aantal schrijvers in leven hield.

— Door bemiddeling van een of andere commissie? Men zou de vrienden steunen en de vrienden van de vrienden.

— Voor mijn part mag men enkele prutsers ook een aalmoes toewerpen. Waarom niet! De jongens met talent zouden er in ieder geval ook baat bij vinden. Wat ik in zo'n omstandigheid zou wensen, dat is dat ikzelf uitsluitend de censor zou zijn, die zou aanduiden wie op kosten van de staat mag leven.

— Ondenkbaar. Men kan toch niet rechter en belanghebbende zijn?

— En waarom niet? Schrijven is sociaal gezien een ambacht als een ander. Het zijn de ambachtslieden die best over het ambacht kunnen spreken.

— Je zou dus wel te vinden zijn voor een schrijversstatuut zoals in de communistische landen?

— Nee, dat heb ik niet gezegd. Want je zou in die omstandigheden ook de controle of zelfs de aanmaningen van de partij ondergaan.

— Maar toch voor een stelsel waarin de schrijvers zouden bezoldigd worden door de staat. Nu is de Belgische staat tot stand gekomen in de negentiende eeuw dank zij nogal wat Engelse diplomatieke manoeuvres. Appelleert deze staat, nu in 1966, nog aan je verzuchtingen?

— De Belgische staat is opgericht door een toeval. En als destijds de Hollanders niet zo zakkig waren geweest, dan hadden de Luikse en Brusselse revolutionairen nooit de kans gekregen om hun slag thuis te halen. Een van mijn voorvaderen is bij de oprichting van België betrokken geweest.

— Kwam daar een Claus bij te pas?

— Burggraaf Van der Linden. Dat was een voorvader langs de kant van mijn moeder. Ik behoor in alle omstandigheden tot de verarmde tak van de familie.

— Zie je enig heil in een of andere vorm van federalisme? (2)

— Ik weet het niet. Politiek bekeken zou het er wel de schijn van krijgen alsof de katholieke meerderheid nog meer voet aan wal zou hebben. Maar gezien de katholieken de opening naar links hebben gevonden en de linksen een rivier naar rechts, denk ik dat de middelmatigheid tenslotte niet zo scherp confessioneel zou zijn. In federalistisch verband zouden we het gevoel krijgen dat we reageren op iets dat meer met ons verbonden is dan het vrij abstracte België van vandaag. Gesteld dat er bijvoorbeeld een of andere knoeier van een minister is, dan zouden we als Vlaming beter op zijn Vlaamse vingers kunnen tikken. Ik denk dat de reacties scherper zouden worden.

— En in welke mate denk je dat een schrijver in staat is om in het politieke gebeuren in te grijpen?

— De schrijver kan de politiek niet wezenlijk aantasten. Althans niet op het directe, praktische terrein. Wat hij wel kan doen, dat is een bepaalde mentaliteit scheppen. Maar uiteindelijk vindt een auteur alleen erkenning bij gelijkgezinden.

— Sartre houdt er een heel andere opvatting op na.

— Zeker. Hij vindt het niet correct dat enerzijds kinderen sterven van honger en dat anderzijds een auteur romans zit te schrijven. Maar dat zijn voor mijn part twee totaal verschillende dingen. Zaken van een andere orde, die in principe niets met elkaar te maken hebben. Wat niet betekent dat ik Sartre een gebrek aan logica verwijt. Ik kan overigens zeer goed het ongenoegen van Sartre begrijpen. Ik schat hem zeer hoog en ik bewonder hem. Hij is een van de grootste mensen van deze tijd.

— Waarin bestaat dan volgens jou de rol van de schrijver?

— Hij is in ieder geval een parasiet. Een noodzakelijke parasiet, die dingen aan het licht brengt. Hij helpt het publiek om tot een visie te komen. Maar als ambachtsman heeft hij het volle recht om dat met zijn eigen, persoonlijke middelen te doen. Als hij drager is van de angst, dan kan hij deze angst best tot uiting brengen in zijn kamer en aan zijn werktafel.

— Ergens hebben wij gelezen dat jij de meest sociaal-geëngageerde schrijver van Vlaanderen bent?

— Ja. Hoe ze dat bedoelen, weet ik ook niet. Ik vind dat niet zo bijzonder juist uitgedrukt. Waarmee ik niet wil zeggen dat Flam niet weet wat hij vertelt. Ik wens zeker niet mee te huilen met zijn tegenstanders. Want hetgeen hij in Vlaanderen doet, is goed. Maar in andere krantjes tekent men mij af als een attentist. Iemand die in zijn luie stoel zit te profiteren van hetgeen anderen voor hem hebben veroverd. Je ziet het wel, ik heb geen comfortabele zetel. En ik zie niet goed in wie voor mijn zaligheid in stoeten heeft gelopen.

Destijds heeft Claus in Amsterdam zelf deelgenomen aan een manifestatie tegen de A-bom. Van de kok in Krasnapolsky kreeg hij een groot slagersmes, en met dat mes onder de kin reciteerde Claus zijn "Bericht aan de Bevolking":

Ik weet het al te wel

(ik ben een dichter)

En het hangt mijn keel uit als ik zie

Hoe blinden ook in de zwartste nacht niet willen zien,

Het hangt mijn keel uit als ik merk

Hoe ik hier sta voor gek.

Want hoe maak ik me sterk?

Een agent met een reglementaire stok

Heeft met het denkspel in zijn kop niet het minste werk.

Laat staan: 3 agenten, 2000 soldaten, laat staan de

Miljoenen die liever dood dan rood zijn.

Wij brengen die manifestatie van 1 januari 1962 in herinnering en vragen:

— Zou je morgen in een stoet willen lopen om te betogen tegen de oorlog in Vietnam?

— Zoiets is wel een fijn middel om het geweten te sussen. Ik zou het wel willen doen, met zijn 100.000 in een stoet lopen tegen het geweld in Vietnam. En het van tevoren verklappen aan een generaal van de luchtmacht, die met één van zijn B'52's de hele vertoning uit zou wissen.

— En op die nieuwjaarsdag in Amsterdam?

— Daar heb ik uit pure luxe tot de bevolking gesproken. Ik bedoel dat zoiets niets betekent op het efficiënte vlak. Een aantal vegetariërs knikt dan geestdriftig. En dan? In de politiek kun je slechts aan je trekken komen als beroepspoliticus of anders als terrorist. In een andere functie krijg je geen schijn van kans. En politiek bedrijven betekent dat je tot aan je nek in de modder moet ploeteren. Ik zie me al met meneer Vanaudenhove (3) spreken, of met meneer Collard (4), of met meneer Van den Boeynants (5) om even op het nationale vlak te blijven.

— Welke dwingende behoefte heb je dan wel?

— Ik ben schrijver. En daarmee hangt alles samen wat ik ben als mens. Als Belgisch staatsburger ben ik uiteraard mee verantwoordelijk voor hetgeen meneer Spaak vertelt en voor hetgeen de NATO doet. Maar mijn schrijverschap wordt er niet direct in betrokken op het efficiënte vlak. Is dat duidelijk? Ik ben geen uitsluitend volgeling van Mallarmé. Zeker geen voorstander van de kunst om de kunst. Maar de ene keer dat ik mijn mond opendoe over de politiek, maak ik net van hetzelfde recht gebruik als de boer van hierover.

Nu hebben wij de laatste tijd in de kranten ook een en ander gelezen over de verhoging van de Belgische belastingen. Wij vermoeden dat Claus daar uiteraard ook zijn mening oVer heeft.

— Vind je het goed dat je nu meer in de staatskas moet storten?

— Theoretisch ben ik socialist, dit wil zeggen in zoverre dit beginsel zich stelt tegenover kapitalist. Ik zie de zaken niet in partijverband. Versta me goed. Maar als de houders van de kas van zins zijn het beter te verdelen en het leven mooier te maken, dan ben ik voorstander van verhoogde belastingen. Er rijden te veel auto's. Vind je ook niet dat er te veel zijn?

— Er rijden te veel auto's op onze wegen. Maar men kan ook de wegen verbreden en beter maken.

- Als er door verhoogde belastingen wat auto's uitvallen, mij goed. Een auto is niet essentieel voor het menselijk geluk.

— Mocht er ooit een referendum ingericht worden met betrekking tot het federalisme, zou je dan vóór stemmen?

— Waarschijnlijk wel. Omdat de bestaande toestand zo absurd is. Men kan zich moeilijk een meer absurde toestand indenken.

- Daarmee speel je in de kaart van De Standaard (6), Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Dit is maar een boutade. Maar wist je dat je werk tegenwoordig met meer aandacht in de katholieke scholen onder de loep wordt genomen dan in de officiële scholen. Boon (7) heeft dat onlangs tijdens een forum in Aalst (België) gezegd en hij scheen daar zeer tevreden over te zijn.

— Ja, is dat zo? Ik wist het niet. Al kijk ik daar niet van op. Men heeft mij wel gevraagd om een nieuwe boekhandel van De Standaard (8) te openen. Ze staan voor niets.

— Je hebt het geweigerd?

— Natuurlijk. Omdat ik niet wens mee te spelen als onder druk van omstandigheden en uit zuiver zakelijke overwegingen de optiek verandert. Jarenlang hebben ze mijn boeken onder de toonbank gestopt. Je kunt toch niet al die tijd een auteur om principiële redenen weigeren, om hem tenslotte als uithangbord te gaan gebruiken. Nu schijnt men bij De Standaard wel een ruimere aanpak van de dingen na te streven. Maar dan moet men mij niet komen vragen om als symbool van de uitgeverij te fungeren. Zoiets is toch ondenkbaar.

— Is Vlaanderen een groot klein apenland?

- Dat valt te bezien. Chimpansees zijn bijvoorbeeld zeer intelligente dieren. Maar als je bedoelt dat ons toneel, onze literatuur, onze kranten, enz. zeer slecht zijn, dan is Vlaanderen inderdaad een apenland. Je kan het niet genoeg zeggen en schrijven. Vergelijken we met de kleine steden van Nederland; in elke kleine Nederlandse stad bestaat een bloeiend concertleven of een symfonisch orkest. Je zou het aantal toneelopvoeringen moeten opschrijven. Het zijn er niet alleen meer dan bij ons in gelijkaardige steden, maar aanzienlijk veel meer. Er zijn bij ons geen fatsoenlijke weekbladen die een minimum van culturele vorming opleveren, met uitzondering van De Nieuwe (9).En zo kan men doorgaan. De film bestaat gewoonweg niet bij ons! In Turkije maakt men bijvoorbeeld meer dan 200 films per jaar.

— Waarom blijf je hier? Je kent wat van vreemde landen en steden. Waarom blijf je in dit Vlaanderen, in dit België?

— Uit puur sentimentele redenen. Normaal zou ik op Fifth Avenue in New York moeten staan kijken hoe mijn butler de deur van mijn Cadillac opent. Maar ik ben hier. Puur sentimenteel. Het feit dat ik dit land verwijt géén cultureelleven te hebben, wil nog niet zeggen dat ik het hier als staatsburger-zonder-meer slechter heb dan ergens anders.

— Zou je niet beter in Holland tieren? Waar je uitgever en de grote massa van je lezers zijn, waar men je stukken creëert?

— Ik zou in Holland niet willen leven...

— De biefstukken zijn er van mindere kwaliteit en de pakken worden slechter geknipt, het leven is er meer geordend en er bestaat voor vele zaken geen vrijheid zoals in België; de ruimtelijke ordening is beter en de Belgische huizen zijn meestal lelijker (of mooier), in Vlaanderen zijn de woongelegenheden royaler, en...

— En daarom beschouw ik de al dan niet vertoonde Belgische (Vlaamse) cultuur van dit land helemaal los van het dagelijkse leven. En wat dat dagelijkse leven betreft, woon ik graag in België.

Zo is het dan: Claus woont graag in België, in Vlaanderen. Velen moeten het met nogal wat minder stellen. Maar het weze hem gegund als artiest honderdvijftig procent en als Vlaming tweehonderd procent. Hetgeen hem meteen het recht verleent er nog een half dozijn kalkoenen meer op na te houden.

"Ik eet ze zelf op (zegt Claus), en de rest gaat naar de familie. Gratis, denken ze, maar ze zullen ervoor betalen. Je hebt er geen idee van hoeveel die beesten eten. De liefde kan niet uitsluitend van een kant komen. Eenieder kan vaststellen hoe Claus met kwistige hand zijn kalkoenen voert. En nu maar afwachten wat de Vlaamse kalkoeneters — vooralsnog weinig in getal — vroeg of laat vpor dat luxe vlees wensen op te leveren.

(1) Kolonie voor zwervers zonder bestaansmiddelen.

(2) Een federale Belgische staat.

(3) Voorzitter van de Belgische Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (liberaal).

(4) Voorzitter van de Belgische Socialistische Partij.

(5) Voorzitter van de Christelijke Volkspartij en eerste minister.

(6) Katholiek dagblad van het De Smaele-concern.

(7) De schrijver Louis Paul Boon.

(8) Uitg. De Standaard, Antwerpen.

(9) Vlaamse tegenhanger van De Nieuwe Linie.

Hugo Claus: geboren te Brugge op 5 april 1929. Hij is nog geen 18 als hij begint te publiceren: een stroom van gedichten (verzameld in "Gedichten 1948-1965"), verhalen (de bundels "Natuurgetrouw" en "De zwarte keizer"), toneelstukken ("Een bruid in de morgen", "Mama, kijk, zonder handen!", "Het lied van de moordenaar", "Suiker") novellen en romans ("De Metsiers", "De hondsdagen", "De koele minnaar", "De verwondering", "Omtrent Deedee"). Van zijn vertalingen is wel het bekendst Dylan Thomas' "Onder het melkwoud". Het feit dat Claus onlangs is gaan schilderen, bezorgt zijn litteraire produktie geen terugslag, getuige de aankondiging van een roman ("Schaamte"), een gedichtenbundel ("Relikwie") en een toneelstuk "(Het leven en de werken van koning Roeland de eerste").