HUGO CLAUS

Henk Suèr is voor "De Tijd" (10.11.'64) op bezoek geweest bij Hugo Claus te Nukerke. Aanleiding daartoe was bijna vanzelfsrekend het feit dat de schrijver opnieuw de jaarlijkse prijs van de Vereniging ter bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vereniging van Vlaamse Letteren heeft afgewezen. Hugo Claus heeft, zoals bekend, bedankt voor de "eer", erbij voegend :

"Ik wens prijzen die minstens zoveel geld bedragen als het maandloon van een ongeschoolde arbeider. Volgens het index-cijfer van nu, dien ik dan zeker vijfhonderd gulden te ontvangen".

Van zodra hij zijn werk als kunstenaar klaar heeft, verandert Claus, volgens zijn eigen woorden, "in een grijpgrage zaKenman". In ons land wordt de literatuur nog beschouwd ais een soort "avondhobby". Bijna alle bekende Vlaamse schrijvers hebben van de overheid "een doorgaans niet onaantrekkelijke baan gekregen : inspekteur der bibliotheken of iets bij de BRT, enz. »

Hugo Claus kan van zijn pen leven zegt hij, omdat hij in Nederland wordt uitgegeven. Waar zijn stukken in eigen land twintig keren worden gespeeld, krijgen zij in Nederland honderd beurten. Hij vertelde ook dat hij verleden jaar zijn kandidatuur heeft gesteld voor de direkteursfunktie van een nieuw te bouwen schouwburg te Gent.

"De stad zou een eigen afdeling van het Vlaams toneel krijgen. Claus was bereid een aantal jaren zijn schrijverij naar de achtergrond te schuiven. Het plan is echter niet doorgegaan." Claus had reeds verchillende kurieuze dingen voorgesteld.

"Ik zou geen regisseurs nemen, maar mensen die hun bekwaamheid in dienst stelden van mijn verbeelding. Ik zou een dictatortje zijn geweest. De avant garde zou bij mij alle steun krijgen. Als ik gepasseerd zou worden voor de funktie, zou ik zelf aan de overkant een klein eigen teatertje zijn begonnen, om dezelfde stukken te spelen. Misschien is het hierom allemaal niet doorgegaan. In ieder geval heb ik nu sterk de neiging gekregen om mij terug te trekken".

En Claus woont met zijn vrouw Elly en zijn zoontje Thomas te Nukerke, de schilderachtige gemeente tussen Oudenaarde en Ronse. Midden de schone stilte der Vlaamse Ardennen leeft hij er in een verbouwde boerderij, tussen zijn bloemkool en zijn drie kalkoenen; hij heeft zelfs een paard. De 35-jarige Claus heeft de indruk dat het nu helemaal ernstig gaat worden en dat de tijd voor serieuze dingen aanbreekt.

"Als ik in Amsterdam zou gaan wonen, wat ik een echte stad vind, bijna net als New York, Rome en Parijs, zou ik niet meer tot werken komen. Ik zou mijn dagen verdoen met diskussiëren en roddelen, en rondhangen op de Kring, want daar houd ik van."

En inmiddels heft Henk Suèr ook de mens gezien : "Zijn vlezige middeleeuwse-monniken gezicht vol vluchtige uitdrukkingen: op het moment dat men meent norsheid te signaleren, is hij ineens vol verwondering, en een vrolijk lachen kan plotseling in ontevredenheid wegzakken. Hij is krachtig gebouwd, maar beweegt zich heel beschroomd. En dat is ook als hij iets zegt: het is krachtige taal van een waarschijnlijk zachtmoedige mens."

RVDM