Artistiek gewetensonderzoek

Korte vragen van Piet Sterckx en lange antwoorden van Hugo Claus

De staat van verwondereng

TIJDENS een gezellig dagje ten huize van Hugo Claus en Elly Norden blonk Piet "Dagschuimer" Sterckx eens te meer uit door een urenlange stilzwijgendheid, waaruit hij af en toe op de meest onverwachte momenten een spiritueel woord of een boutade lanceerde. En iedere keer bewees zo'n woord of zinnetje dat Sterckx een fantastisch vermogen heeft om een complexe situatie samen te vatten of een moeizaam opgebouwde redenering uit haar voegen te rukken.

Toen Claus, briljant causeur en onnavolgbaar verteller van ervaringen, gebeurtenissen, ontmoetingen, enz., zich na een verbale exhibitie van ongeveer een halve dag op zijn beurt (tijdelijk) in de stilte liet vlotten, vond Sterckx dat het moment gekomen was om 3 oerdegelijke klassieke vragen te stellen, vragen die bijna niemand meer durft te stellen, maar die toch belangrijk genoeg bleken om lange antwoorden van Claus uit te lokken.

Toneel

STERCKX : Houdt ge van toneel?

CLAUS : Ik hou zeer veel van toneel. Vooral om de dingen die er rond zijn. Om de acteurs die grapjes vertellen. Er is altijd animatie. Als de literatoren samen zijn vormen ze eigenlijk een treurige bende. Congresserende tandartsen kunnen tenminse aan mekaar nog iets meedelen. Maar de literatoren zijn zo enorm met zichzelf ingenomen. Acteurs acteren. Het is hun beroep. Eigenlijk zijn het halfslachtige wezens. Ze bestaan om uit te wisselen. Hun aanwezigheid werkt altijd stimulerend voor mij, en maakt me blij. Een acteur kent altijd de laatste roddels, wie met wie is, enz. Als hij iets vertelt, probeert hij het altijd zo goed mogelijk te doen en met een pointe van amusement. Het is een plezier om te kijken ook. Daarom zit ik altijd vooraan in het theater. Ik wil de zweetdruppels goed zien. Hetgeen achter de coulissen gebeurt. Maar een slecht toneelstuk is ellendig. Dan zie ik nog liever een slechte film. Al heb ik op het toneel belevenissen meegemaakt, die men nergens anders meemaakt.

Kunst

STERCKX : Vindt ge kunst belangrijk?

CLAUS : Ja. Zeer belangrijk. Niet het sacrosante ding dat ergens vlot en schoonheid in ons leven brengt. Ik weet wel dat zoiets bombastisch klinkt. Maar bij gebrek aan een beter woord, spreken we maar van kunst en ik ben erg blij dat het bestaat. Want door de kunst zijn er al belangrijke dingen geopenbaard. Ik hecht zeer veel belang aan hetgeen ik doe. Het is het enige dat ik kan doen. Dat reden geeft aan mijn bestaan. Ik weet wel dat het weer erg pompeus klinkt. Maar is het niet geweldig als je bepaalde ervaringen kunt verwerken in iets dat helemaal van jou is? Deze transformatie bereik ik met het gebruik van woorden. Dat is wat ik ben. Voor de rest ben ik een lastig, vittend, mannetje.

Schrijven

STERCKX : Indien ge niet meer zoudt schrijven, zoudt ge dat dan voelen als een verlies?.

CLAUS :Ik zou er niet zijn. Het schrijven zélf is volstrekt niet plezierig. Woordjes schrijven is onaangenaam. Iets artificieels maken. Ik vraag me dikwijls af : Waar zit de lol nu eigenlijk in? Je krijgt wel een gevoel van machtswellust als je ziet wat je al bereikt hebt. Maar dat is slechts heel vluchtig. En dat is geen verklaring. Ik zou niet weten dat ik zou leven als ik niet schreef. En jij? Wat denk jij?

STERCKX : Komt niet ter sprake.

CLAUS : De wisselwerking tussen wat je doet en zou willen doen, dat is het boeiende. Ik kan me niet voorstellen dat ik op een eiland zou zitten zonder papier, etc. Maar met veel papier, wat zou ik schrijven, schrijven...

STERCKX : Ik heb ergens een knobbeltje zitten, dat zegt dat het ook anders mogelijk is.

CLAUS : Nostalgie naar het puur vegetatieve, Dat is natuurlijk sterk.

Verwondering

CLAUS : Nog meer vragen?

STErCKX : Zonder vragen.

CLAUS : Dan ben je in de staat van verwondering (I). Als je geen vragen hebt. Vragen is het begin van de wijsbegeerte. Tevoren is er de staat van de verwondering.

STERCKX : Zitten klaar met onze antwoorden en proberen vruchteloos vragen te vinden.

FRANS DE BRUYN.

(I). "De Verwondering" is een nieuwe lijvige roman vam Claus, die in september a.s. verschijnt bij de Bezige Bij te Amsterdam, maar die eerst door het NVT zal gepubliceerd worden.